Nieuwe monitor ziet aantal vrouwelijke profs nauwelijks groeien
Oproep: “Benoem 200 vrouwen extra tot hoogleraar”
Er werken nog altijd veel minder vrouwelijke dan mannelijke hoogleraren aan de Nederlandse universiteiten: slechts 27,6 procent is vrouw. En dit jaar is het aandeel vrouwen met slechts 0,9 procent toegenomen, bleek afgelopen september.
De nieuwe monitor van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH), die vandaag uitkomt, bevestigt dat. In dit tempo zou het meer dan twintig jaar duren voordat er evenveel vrouwen als mannen hoogleraar zijn.
Westerdijkimpuls
Nog maar kort geleden ging het sneller. Universiteiten werden in 2017 aangemoedigd om honderd vrouwen extra tot hoogleraar te bevorderen met de zogeheten Westerdijkimpuls. Daar had het ministerie vijf miljoen euro voor uitgetrokken: 50 duizend euro per benoeming.
Bovendien moesten de universiteiten hun eigen streefcijfers voor 2020 ook halen, anders moesten ze dat geld weer terugbetalen en dat zou gênant zijn. Zo zette de toenmalige minister Jet Bussemaker de universiteiten voor het blok.
Sindsdien is het tempo dus weer ingezakt en dat is tegen het zere been van het LNVH en de invloedrijke actiegroep Athena’s Angels. Ze doen een oproep voor een nieuw streven: evenveel vrouwelijke als mannelijke hoogleraren in 2036.
‘Klaar in 400 jaar’
“Dat is 400 jaar nadat de eerste vrouwelijke student, Anna Maria van Schurman, werd toegelaten aan een Nederlandse universiteit”, staat in de monitor. “Om dat te bereiken moeten er de komende tijd 200 extra vrouwelijke hoogleraren worden benoemd.”
Dat zouden er dus tot 2036 tweehonderd meer zijn dan nu verwacht. De slogan luidt: ‘Klaar in 400 jaar’. Er liepen al gesprekken over de ‘Anna Maria van Schurman Impuls’, staat in de monitor, maar die zijn afgebroken toen het kabinet viel.
Het moet wel anders dan bij de vorige impuls, noteert de LNVH. “Een versnelde benoeming van een grote groep vrouwelijke hoogleraren leidt tot het leegvissen van de onderliggende functiecategorie. Er dient dus gelijktijdig aandacht te worden besteed aan het bevorderen van vrouwelijke universitair docenten naar universitair hoofddocent.”
Overigens krijgen vrouwelijke hoogleraren over het algemeen minder salaris dan mannelijke hoogleraren. Van de mannen zit 36 procent in de hoogste salarisschalen, tegen 21 procent van de vrouwen.
Vrouwelijke decanen
In de monitor staan ook hoofdstukken over vrouwen in bestuurlijke posities aan de universiteiten. Het percentage vrouwelijke decanen is de afgelopen vijf jaar bijvoorbeeld meer dan verdubbeld van 15 naar 34 procent. In de colleges van bestuur bezetten vrouwen 18 van de 41 posities (tegen 14 vrouwen in 2018). In Utrecht zijn momenteel vier van van de zeven decanen een vrouw. In het College van Bestuur zit één vrouwelijk collegelid.
Opvallend is het verschil tussen onderzoek en onderwijs. Slechts één op de vier directeuren van onderzoeksinstituten is een vrouw. Dat ligt anders bij instituten voor onderwijs: die hebben in meer dan de helft van de gevallen een vrouw aan het roer.