Rebo stopt 4,6 miljoen 'dood geld' in extra onderzoekers en onderwijsinnovatie

Het gaat om dood geld om mooie dingen mee te doen, zegt decaan Janneke Plantenga over de miljoenen. Het 'dode' geld is op verschillende plekken in de organisatie opgespaard en voornamelijk opgebracht door het onderzoek. Het geld is boven water gekomen nadat het Rebo-bestuur dieper in de financiën van de faculteit is gedoken naar aanleiding van verscherpt universitair beleid, legt Rebo-directeur Martine Verbeek uit.

Dit nieuwe universitaire beleid gaat over geld dat is verdiend door onderzoek dat is gefinancierd uit tweede- of derde geldstroom. Tweede geldstroom is geld van beurzenverstrekkers als onderzoeksfinancier NWO of Europa en derde geldstroom is afkomstig van bedrijven, stichtingen of organisaties voor onderzoek in opdracht. Tot nog toe had de faculteit geen regels over de besteding van geld dat na onderzoek over is. Zowel het bestuur als de raadsleden zijn verbaasd dat er zoveel geld is verdiend.

Dit spaargeld zorgde wel voor een luxeprobleem voor de faculteit, want de algemene reserves liepen daarmee eind 2017 op tot een bedrag van 6,2 miljoen euro. Dat stijgt uit boven de 12,5 procent van de totale omzet van de faculteit. Volgens een universitaire afspraak moet dit teveel worden gestort in de pot woonlasten. Omdat het extra geld boven water is gekomen nadat het College van Bestuur de regels heeft aangescherpt, heeft het universiteitsbestuur toestemming gegeven om het teveel weer terug te stoppen in de faculteit. Voorwaarde is onder meer wel dat het geld voor 1 januari 2020 moet zijn besteed

Sommige plannen te weinig concreet
Het Rebo-bestuur heeft de departementen gevraagd om met plannen te komen om het geld een goede bestemming te geven. De verschillende departementen willen vooral geld voor extra, tijdelijke onderzoekers: postdocs en assistenten in opleiding. Daarnaast zal een deel van de miljoenen worden aangewend voor onderwijsinnovatie en het tegengaan van werkdruk. Het Rebo-bestuur wil met een deel van het geld het maatschappelijke profiel versterken, faculteitsbrede initiatieven of innovaties ondersteunen en geld stoppen in het ondersteunend personeel dat volgens een nieuwe organisatiestructuur moet werken.

Hoewel de faculteitsraad aangeeft zich in de gekozen doelen te kunnen vinden, vindt ze de plannen van het bestuur en de departementen op sommige gebieden wel te vaag. Waarom zijn bijvoorbeeld de onderzoeksinvesteringen zo concreet en die op onderwijsinnovatie- en werkdrukgebied niet? En loopt de faculteit niet het risico om het geld niet op tijd uit te geven als de plannen nog niet concreet genoeg zijn?

Het bestuur kan op een paar plannen na, op dit moment niet veel concreter worden. “Eén van de plannen van Utrecht School of Economics is om externen in te huren voor specifiek onderwijs aan masterstudenten”, weet decaan Plantenga. Departementshoofd van Rechtsgeleerdheid weet dat het geld om de werkdruk te verlichten wordt ingezet op bewezen methoden elders binnen de universiteit. Bestuurs- & Organisatiewetenschap wil het extra geld gebruiken om medewerkers tijd te geven om de masteropleidingen te herzien.

Het is zonde om op 4 miljoen te zitten
De raad wil nu instemmen met de concrete voorstellen, maar niet met de voorstellen die nog vragen oproepen zoals over de thema’s onderwijsinnovatie en werkdruk.  Als het bestuur deze voorstellen concretiseert dan kan de raad daar in een volgende vergadering over stemmen.

De decaan snapt niets van deze kritische houding van de raad die in haar ogen voor uitstel zorgt. De extra gevraagde tijd kan financieel weleens heel nadelig uitpakken. “Het geld is opgebracht door onze onderzoekers en wordt gestoken in onderwijs. Het is zonde om op 4 miljoen te zitten. We moeten het met blijdschap uitgeven en er mooie dingen mee doen. We moeten het wel zo snel mogelijk uitgeven.” Ze doelt hiermee op de wens om aio’s en postdocs aan te stellen: sollicitatieprocedures kunnen veel tijd kosten. Ook een idee om een nieuwe cursus voor na de zomer te maken, moet nu worden ontwikkeld. Het bestuur belooft de raad op de hoogte te houden van de verdere uitwerking van de voorstellen.

De raadsleden willen onderling overleggen. Na een vrij lange schorsing wordt hoofdelijk gestemd: van de 18 aanwezige leden blijken er 14 toch vertrouwen in de bestedingsplannen te hebben. De faculteit heeft permissie om 4,6 miljoen euro uit te geven.

Advertentie