Stormloop op onderzoeksgeld: NWO vraagt hulp universiteiten
De kans om een beurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) te bemachtigen is te klein geworden, vindt zo ongeveer iedereen in de wetenschappelijke wereld. Eén op de zeven aanvragers krijgt geld, de rest heeft zijn onderzoeksvoorstel voor niets geschreven.
De lage honoreringspercentages zijn niet langer houdbaar, vindt NWO ook zelf, dus er moet iets aan gebeuren. Na allerlei conferenties en gesprekken geeft de wetenschapsfinancier vandaag een schot voor de boeg met een pakket maatregelen dat ongetwijfeld op bijval én kritiek kan rekenen. De strijd om onderzoeksgeld ligt nogal gevoelig.
Loten of gelijke verdeling?
En nee, het roer gaat niet radicaal om. NWO voelt bijvoorbeeld niets voor loten onder goede wetenschappers die elkaar nauwelijks ontlopen, zoals onder meer onderzoekers van het Rathenau Instituut en leden van de Jonge Akademie hadden voorgesteld.
Ook ziet de wetenschapsfinancier weinig in een gelijke verdeling van onderzoeksgeld over alle wetenschappers, zoals NWO-voorzitter Stan Gielen vrijdag al liet weten. Om de critici tegemoet te komen, is NWO alleen “bereid” om een beetje geld beschikbaar te stellen voor “een paar promovendi” die het idee van een basisbeurs voor wetenschappers nader mogen analyseren.
Voorselectie door universiteiten
Maar in de tussentijd kiest NWO dus een andere aanpak. Universiteiten moeten meer greep krijgen op het aantal aanvragen van NWO-beurzen. Zij moeten in feite een voorselectie gaan maken, blijkt uit de voorgestelde plannen.
Zo moeten aanvragers voortaan een ‘inbeddingsgarantie’ van een universiteit krijgen voor ze hun onderzoeksvoorstel indienen. De ‘wetenschappelijke setting’ gaat meewegen in de beoordeling van de onderzoeksvoorstellen, staat er in de plannen, want een goede setting maakt “de kans op succes vele malen groter dan wanneer het project alleen wordt uitgevoerd”, stelt NWO – helaas zonder nadere onderbouwing.
Beurs naar instelling, niet naar onderzoeker
Wel is duidelijk wat het gevolg is: onderzoekers kunnen hun verworven beurs niet meenemen naar een andere onderzoeksinstelling. Ze moeten van tevoren al weten waar ze hun onderzoek gaan uitvoeren. De beurzen worden dus eigenlijk minder persoonsgebonden.
Sterker nog, sommige wetenschappers kunnen straks halverwege hun project van hun universiteit worden weggestuurd en dan loopt het NWO-project gewoon zonder hen door. Dat geldt voor wetenschapper in een tenure track. Zij hebben immers met hun universiteit afgesproken dat ze op gezette tijden worden afgerekend op hun prestaties: waarom zou een NWO-beurs die afspraken moeten dwarsbomen, is de gedachte van NWO. Al bij de aanvraag moet een universiteit iemand aanwijzen die de boel kan overnemen als de tenure-tracker onverhoopt de laan uit wordt gestuurd.
Ook hoopt NWO dat universiteiten hun eigen personeelsbeleid op de schop nemen. Met succes een NWO-beurs aanvragen zou niet langer een criterium moeten zijn om iemand een baan aan te bieden. Daarover wil NWO met de universiteiten in gesprek.
Praktische maatregelen
Verder neemt NWO wat praktische maatregelen. Zo maken onderzoekers met hun aanvraag bij de Europese onderzoeksfinancier ERC straks ook kans op talentsubsidies van NWO (beurzen uit de zogeheten Vernieuwingsimpuls). Dan hoeven ze het werk maar één keer te verrichten.
Bovendien zet NWO sommige beurzenprogramma’s even op pauze, als zij op haar vingers kan natellen dat er te weinig geld is om één op de vier onderzoeksvoorstellen te honoreren. Dan wacht de onderzoeksfinancier met een nieuwe ronde tot er weer genoeg geld is.
En waarom zou the winner takes it all altijd moeten gelden? Bij sommige subsidies is dat helemaal niet nodig. Als bijvoorbeeld drie consortia om onderzoeksgeld strijden, kunnen ze misschien ook in overleg de beste elementen van elkaars voorstellen samenvoegen en het geld verdelen. Ook daar wil NWO mee experimenteren.