Studenten kritisch in debat over “hoofdlijnen begroting”

Medezeggenschap krijgt meer invloed op uitgaven universiteit

De universiteitsraad en het College van Bestuur zijn eruit. Deze week bepaalden ze samen op welke financiële plannen van de universiteit de medezeggenschap instemmingsrecht krijgt. De studentgeleding ging niet een-twee-drie akkoord.

Tijdens de raadsvergadering afgelopen maandag moest het slotakkoord klinken van een overleg dat al langer dan een half jaar loopt. Sinds begin dit jaar hebben de faculteits- en universiteitsraden van Nederlandse universiteiten instemmingsrecht op de “hoofdlijnen van de begroting”. Maar wat dat recht inhoudt, daarover mag elke universiteit zelf beslissen.

Samen met het universiteitsbestuur sleutelde de raad lange tijd aan de juiste formuleringen. Niet onbelangrijk omdat onderwijsspecialisten waarschuwen voor verwarring over definities.

Wie verwachtte dat U-raad en universiteitsbestuur het inmiddels voldoende eens waren, kwam toch nog bedrogen uit. Vooral de studentengeleding plaatste nog een flink aantal kanttekeningen bij een conceptstuk dat op tafel lag.

De studentraadsleden gaven herhaaldelijk aan groot belang te hechten aan het instemmingsrecht. Dat was vorig jaar immers een voorwaarde van de oppositiepartijen GroenLinks en D66 om in te stemmen met het afschaffen van de basisbeurs.

De personeelsgeleding toonde zich wél tevreden over het voorlopige eindresultaat. Voorzitter Joop Schippers sprak van “een mooie regeling waarmee de UU het ook in landelijk verband goed doet.”

In de nieuwe opzet krijgt de universiteitsraad onder meer instemmingsrecht op aanpassingen van het model dat bepaalt hoe de universiteit inkomsten verdeelt over faculteiten en diensten en op de omvang van de uitgaven voor huisvesting op de lange termijn. Zeker de vastgoedinvesteringen waren in het verleden vaak een lastig discussiethema binnen de universitaire medezeggenschap. Maar de studenten in de raad gingen de toezeggingen nog niet ver genoeg.

De studenten wilden ook graag zeggenschap over de extra middelen die naar men hoopt binnenkort naar Utrecht komen. Volgens minister Bussemaker komt de opbrengst van het leenstelsel immers ten goede aan de studenten. “Wij willen onze achterban kunnen garanderen dat dat geld echt in onderwijs wordt geïnvesteerd”, lichtte raadslid Floris Bout toe.

Volgens het universiteitsbestuur is het nog maar afwachten of dat geld echt bij de universiteiten terechtkomt en of het om substantiële bedragen zal gaan.

Een specifiek instemmingsrecht op de besteding van deze middelen is bovendien overbodig als de minister straks een deel van de rijksbijdrage oormerkt, oordeelde het CvB. In dergelijke gevallen sluist de universiteit de middelen altijd door naar de plek waarvoor de gelden bedoeld zijn.

Maar wat als de minister eventuele extra middelen straks ongespecificeerd toevoegt aan de totale rijksbijdrage die universiteiten ontvangen? “Dan weet ook het universiteitsbestuur niet hoeveel er precies dankzij het leenstelsel is bijgekomen”, zei rector Van der Zwaan.

Toch heeft ook in dat geval de raad invloed, stelde het universiteitsbestuur. De rijksbijdrage wordt immers via het universitaire verdeelmodel verdeeld. Dat model wordt binnenkort geëvalueerd en de raad heeft straks dus instemmingsrecht op wijzigingen ervan.

Personeelslid Joop Schippers kon wel meevoelen met het universiteitsbestuur. Hij maakte een vergelijking met 'het kwartje van Kok', de accijnsverhoging op benzine die eind vorige eeuw volgens de toenmalige premier zou gaan leiden tot verbeteringen van het wegennetwerk en het openbaar vervoer. “Iedereen vroeg nog jaren wat er met dat geld precies was gebeurd, maar je moet dat soort zaken toch integraal bekijken.”

Uiteindelijk ging de studentgeleding akkoord met de zienswijze van het universiteitsbestuur. Bij een ander discussiepunt bleven ze wel op hun strepen staan.

De studenten verkeerden in de aanloop naar de raadsvergadering in de veronderstelling dat ze in de nieuwe situatie ook zouden mogen toetsen of de uitkomsten van het verdeelmodel wel overeenkomen met wat er met het model beoogd wordt. Door een verandering in de formulering in de nota bleek dat recht plots vervallen.

Daarmee zou de medezeggenschappers de kans worden ontnomen om in te grijpen als er naar hun zin grote onvoorziene en ongewenste verschuivingen in de verdeling van onderwijs- of onderzoeksmiddelen plaatsvinden. “We mogen nu alleen nog maar vaststellen dat de batterijtjes in de rekenmachientjes gewerkt hebben”, concludeerde Floris Bout.

Volgens het universiteitsbestuur wilde de raad hiermee de regeling uitbreiden voor heel uitzonderlijke gevallen. Ook zou een dergelijk instemmingsrecht het gevaar herbergen dat de raad elke mogelijke uitkomst van het verdeelmodel ter discussie zou kunnen stellen. Maar uiteindelijk ging het universiteitsbestuur toch overstag. De raad mag straks een oordeel vellen over hoe het verdeelmodel in de praktijk uitpakt.

Met die toezegging ging ook de studentengeleding akkoord met de omschrijving van de nieuwe bevoegdheden. Over drie jaar volgt een evaluatie.

Faculteitsraden kunnen met hun besturen zelf afspraken maken over de wijze waarop het instemmingsrecht op facultair niveau plaats zal moeten vinden. De verwachting is dat daarvoor de nieuwe werkwijze van de universiteitsraad en universiteitsbestuur als uitgangspunt gaat dienen.

Kern van de nieuwe afspraken:

Het nieuwe 'instemmingsrecht op hoofdlijnen' van de raad is vanaf nu aan de orde bij de behandeling van de kaderbrief in het voorjaar, die een meerjarenperspectief biedt op de budgetten van faculteiten en andere universitaire onderdelen, en bij de behandeling van de begroting in het najaar.

Bij de behandeling van de kaderbrief heeft de U-raad onder meer instemmingsrecht op:
-aanpassingen van het verdeelmodel
-veranderingen in geoormerkte middelen van 3 miljoen per 3 jaar of meer
-omvang investeringen voor vastgoed op lange termijn
-specifieke toekenningen aan universitaire diensten van 3 miljoen per 3 jaar of meer

Bij de behandeling van de begroting heeft de U-raad onder meer instemmingsrecht op:
-wijzigingen van meer dan 1 miljoen per begrotingspost ten opzichte van de kaderbrief
-vorming van en verandering in bestemmingsreserves van meer dan 3 miljoen
-wijzigingen in het universitaire reservebeleid

Advertentie