Toetsingscommissie NVAO roemt onderwijscultuur UU
Het is de tweede keer dat de Universiteit Utrecht meedoet aan de Instellingstoets Kwaltiteitszorg (ITK). De eerste keer dat de UU een dergelijke test onderging was in 2012. De mogelijkheid tot deze grootschalige en grondige toets was toen nieuw. Wie een positieve beoordeling krijgt voor de ITK, komt in aanmerking voor een lichtere vorm van onderwijsaccreditatie voor opleidingen.
De universiteit begon in het voorjaar van 2016 aan de voorbereidingen voor de toets met een interne audit. In januari van dit jaar werd een zelfstudie geschreven over onder meer de kwaliteitswaarborgen. Begin oktober kwamen de leden van de toetsingscommissie van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) voor het eerst langs om een beeld van de UU te krijgen. Zij spraken toen over het onderwijs in Utrecht met 75 UU’ers onder wie het College van Bestuur, de Raad van Toezicht, decanen, docenten, studenten en medezeggenschappers. De afgelopen drie dagen was de commissie er weer. Dit keer ging ze langs zes faculteiten voor verdiepende gesprekken. Daarin werden eerdere bevindingen van oktober bevestigd, zo zei de voorzitter van de commissie Frank van der Duyn Schouten tijdens de voorlopige rapportage die woensdagmiddag mondeling werd gedeeld in het Academiegebouw.
Inseminatie van ideeën
“Het Utrechtse onderwijsmodel (kleinschalig en activerend onderwijs, red.) staat stevig en wordt breed gedragen. Faculteiten krijgen en nemen de ruimte om binnen de gestelde kaders verschillende accenten en snelheden aan te leggen. Er is een duidelijke kwaliteitscultuur ontstaan met een open aanspreekcultuur in en tussen opleidingen, faculteiten en het universiteitsbestuur. De kaders waarbinnen gewerkt moet worden, worden niet als remmend ervaren, waardoor bijvoorbeeld bama 3.0 en internationalisering zich kunnen ontwikkelen.” De rol van rector Bert van der Zwaan is hierin belangrijk, zei hij. Door zijn enthousiasme voor de Utrechtse onderwijsvisie te delen met “uiteenlopende geledingen” zorgt hij voor “een inseminatie van de ideeën op verschillende niveaus binnen de universiteit”.
Ook het programma voor een digitale vernieuwing van het onderwijs binnen de UU, Educate-it, kreeg een apart compliment. Volgens de commissie werkt deze onderwijsvernieuwing als een katalysator. “De digitalisering wordt niet gehinderd door de wet op de remmende voorsprong. Het heeft een dominante plek en is goed doordacht.” De uitvoering van ideeën, zei hij, vergt wel het nodige van studenten en docenten omdat ze niet kunnen putten uit ervaringen elders.
Complimenten en adviezen
Daarna volgden nog vele complimenten over het personeelsbeleid, de interdisciplinaire samenwerking tussen opleidingen en faculteiten, het leiderschap, de Teaching Academy Utrecht University, het Centre of Excellence in University Teaching (ceut), de manier waarop wordt omgegaan met de basis- en seniorkwalificatie onderwijs, de carrièreperspectieven binnen het onderwijs, de monitoring van het interne kwaliteitssysteem en de cultuur die gericht is op verbetering van opleidingen.
Voor dit laatste punt noemde hij de verbeteringen die zijn ingevoerd bij de master Criminologie. De commissie had in 2012 kritiek op de beoordeling van scripties. Het hersteltraject dat daarop volgde, werd niet alleen ingevoerd bij Criminologie maar ook bij alle andere masters van Rechtsgeleerdheid. Hij complimenteerde de faculteit voor de cultuur die gericht is op verbeteringen.
De commissie had toch ook nog enkele adviezen die “niet opgevolgd hoeven te worden maar uit ons hart komen”, zei Van der Duyn Schouten. Zo hoopt de commissie dat de universiteit doorgaat op het ingeslagen pad om te investeren in leiderschap, omdat zij heeft gezien dat dit leidt tot een kwaliteitsverbetering. Ten aanzien van het internationaliseringsbeleid vroeg de commissie om een “uitnodigend taalbeleid. Vergeet niet dat medewerkers en studenten het Nederlands willen leren.” Ook de huisvesting van internationale studenten vereist extra aandacht. "Garandeer huisvesting voor in elk geval de eerste maanden in Nederland.”
De commissie adviseerde de informele netwerken van docenten die zich bezighouden met het verbeteren van het onderwijs nauwer te betrekken bij het ontwikkelen van nieuw beleid. En hoewel er binnen de UU carrièremogelijkheden zijn via de lijn van onderwijs, mag daar een groter accent op worden gelegd.
Wat Van der Duyn Schouten tot het laatste advies leidde: “Er is aan de Universiteit Utrecht een positieve kwaliteitscultuur. Hou het vast en breng het verder.”
Het definitieve beoordelingsrapport van de NVAO wordt in het eerste kwartaal van 2018 verwacht.