Uitspraak College voor de Rechten van de Mens
TU Delft discrimineerde premaster-student met handicap
Een half jaar voordat hij in september 2020 aan zijn tweejarige premaster begon, had de student de TU Delft laten weten dat hij PTSS, de ziekte van Crohn, ADD en dyslexie had. Op zijn vraag of hij daarom langer over de Delftse premaster mocht doen, antwoordde de TU Delft dat de studie binnen 2 jaar moet worden afgerond. Mocht de belastbaarheid verslechteren dan zou er nog een verlenging van maximaal één jaar mogelijk zijn.
Hoewel hij vooraf dus geen uitsluitsel kreeg, begon hij aan de premaster. Na twee maanden pauzeerde hij zijn opleiding vanwege burn-out-klachten. In een e-mail aan de universiteit legde hij uit dat hij geen mentale rust kon vinden, “omdat er nu geen duidelijke afspraken zijn en hij vanwege zijn beperkingen juist duidelijkheid nodig heeft”.
Een half jaar later, nadat de student een advocaat in de arm heeft genomen, besluit de universiteit dat een voorwaardelijke verlenging van zijn studieduur mogelijk is. Te laat, stelt het College in zijn oordeel. De universiteit had rekening moeten houden met de fysieke en mentale beperkingen van de student en sneller duidelijkheid moeten bieden.
De belemmeringen van de student om deel te nemen aan het onderwijs zijn volgens het College niet tijdig weggenomen door de universiteit. Hij kreeg daardoor in vergelijking met studenten zonder handicap of chronische ziekte geen gelijke kans. Daarmee heeft de TU Delft “verboden onderscheid” gemaakt, aldus het College.