Universiteit Utrecht wil betere registratie nevenfuncties hoogleraren

Gegevens nevenfuncties UU-hoogleraren moeten beter worden bijgehouden en makkelijker ontsloten worden, foto DUB

Actualiteitenprogramma Nieuwsuur meldde woensdagavond dat geen enkele universiteit de registratie van bijbanen van haar hoogleraren op orde heeft. Universiteiten zijn verplicht de hoogleraren te vragen naar hun nevenfuncties. Deze mogen in het kader van onafhankelijke wetenschap niet conflicteren met het onderzoek dat de hoogleraren doen. Ook moet bij de universiteit bekend zijn of de hoogleraren wel of niet betaald krijgen voor de functie. In het kader van transparantie moeten universiteiten deze gegevens openbaar maken. In de cao Nederlandse Universiteiten staat in artikel 15 dat dit in de vorm van een ‘register’ moet gebeuren (pdf).

Nieuwsuur meldde dat de Universiteit Utrecht geen register had. “Maar we registreren de nevenfuncties wel degelijk”, zegt woordvoerder van de UU Maarten Post. “We hadden alleen niet één centrale lijst waarop alle hoogleraren staan met hun nevenfuncties en of zij daar wel of niet betaald voor krijgen. De registratie gebeurt op facultair niveau. Het is de decaan die de nevenfuncties van de hoogleraren moet goedkeuren.”

Volgens de woordvoerder heeft de universiteit aanvankelijk de informatie van alle profielpagina’s van de hoogleraren als bestand naar Nieuwsuur gestuurd, omdat dit de openbare informatie is. Dat vond de redactie onvoldoende omdat daarin de gegevens staan die de hoogleraren zelf op de UU-website delen. Het actualiteitenprogramma wilde weten wat de universiteit zelf had geregistreerd en of de nevenfuncties wel of niet bezoldigd zijn. “Die informatie hebben we uiteindelijk ook gegeven”, zegt Post. Volgens journalist Siebe Sietsma van Nieuwsuur klopt dit. “Maar we hadden gevraagd de gegevens eind november 2021 aan te leveren. De meeste universiteiten hadden dat gedaan. Maar de informatie van Utrecht kwam pas medio februari. Dat was te laat voor ons om nog te verwerken.”

De gegevens werden pas na de Nieuwsuur-deadline aangeleverd, omdat de universiteit alle 715 hoogleraren die door de universiteit zijn benoemd en werken bij de UU of het UMC Utrecht, een e-mail had gestuurd met de vraag de informatie over de bekende nevenfuncties te controleren en zo nodig te actualiseren. “Daaruit bleek dat niet alle informatie up to date was. Dat is niet goed”, aldus Post. Daar wil de Universiteit Utrecht nu verandering in brengen.

Geen centraal bestand
Naar aanleiding van de vragen van het actualiteitenprogramma heeft de UU in maart een projectleider aangesteld die een geautomatiseerd registratiesysteem moet opzetten. “Het resultaat moet zijn dat bij wijze van spreken met één druk op een knop alle gegevens over de nevenfuncties van hoogleraren en of die wel of niet bezoldigd zijn, boven tafel komen. Bovendien moet de informatie over nevenfuncties van elke hoogleraar via onze website te bekijken zijn op hun profielpagina’s”, zegt Post. “De profielpagina’s vinden we de meest logische plek om deze informatie openbaar te maken.”

Er komt dus geen centraal bestand op de website van de UU te staan waarop alle hoogleraren staan inclusief hun nevenfuncties. Een dergelijk overzicht zou inzage biedenin bijvoorbeeld het aantal hoogleraren van de hele universiteit dat betrokken is bij één en dezelfde organisatie, instelling of hetzelfde bedrijf. “Hoogleraren hebben meestal een nevenfunctie bij organisaties die relevant zijn voor hun vakgebied. Binnen een faculteit is de decaan wel op de hoogte van bijvoorbeeld hoogleraren die bij eenzelfde instelling betrokken zijn. Over faculteiten heen is dat inzicht er dus minder, maar de kans dat  hoogleraren van verschillende faculteiten bij eenzelfde instelling zijn betrokken is minder groot, denkt de UU. “Wanneer het verbeterproject is afgerond kan die informatie wel sneller inzichtelijk worden gemaakt voor decanen en het universiteitsbestuur of anderen die deze informatie willen hebben”, laat de woordvoerder weten.

De vraag waar nog een antwoord op moet komen, is hoe de UU de informatie over nevenfuncties actueel houdt. Op dit moment werkt het zo dat als een hoogleraar een nieuwe nevenfunctie wil bekleden, hiervoor toestemming gevraagd moet worden van de decaan. Ook worden alle bijbanen geactualiseerd tijdens het jaarlijkse Beoordelings- & Ontwikkelingsgesprek. De hoogleraar moet zelf zijn profielpagina aanpassen. “We hopen dat we een manier kunnen vinden om dit geautomatiseerd te doen door de juiste koppelingen tussen systemen  te maken, maar we moeten nog uitzoeken of en hoe dit het beste kan.”

Landelijke beeld niet veel anders
De Universiteit Utrecht is niet de enige die worstelt met het register van nevenfuncties en belangen van hoogleraren, zo bleek uit het onderzoek van Nieuwsuur: de registratie is incompleet en chaotisch. Na twee jaar vragen en zelfs procederen kreeg de redactie van Nieuwsuur inzage in de bijbanenregisters van 14 universiteiten en zeven universitaire medische centra. Daarin bleken slechts 4.200 hoogleraren opgenomen, terwijl Nederland bijna 7.000 hoogleraren zou tellen.

Hebben de ontbrekende hoogleraren soms geen bijbanen? Een deel van hen wel, blijkt uit een steekproef. En gegevens die wél in de registers staan, blijken vaak verouderd, incompleet of foutief. Kleinere instellingen als de Open Universiteit, Universiteit Twente en Tilburg University registreren de nevenactiviteiten van hun hoogleraren beter dan de grote, is de conclusie van het tv-programma. Bij de Rijksuniversiteit Groningen bevat meer dan de helft van het bijbanenregister fouten en onvolledigheden. Een register van de hoogleraren in het Groningse academische ziekenhuis ontbreekt zelfs volledig. Het blijft wel de verantwoordelijkheid van de hoogleraar om zijn gegevens zelfs up-to-date te houden.

Geschrokken reacites UNL en Dijkgraaf
Universiteitsvereniging UNL, die Nieuwsuur hielp bij het verzamelen van registers, reageert geschrokken. “Dit kan niet. Hier moeten we wat aan doen”, zegt voorzitter Pieter Duisenberg. “Transparantie is de hoeksteen. Dus als je je expertise inzet, moet iedereen af kunnen wegen of je afhankelijk bent.”

Op de website van de vereniging staat nu nog dat de universiteiten op dit terrein flinke vooruitgang hebben geboekt. Begin 2021 zouden de nevenwerkzaamheden van 95 procent van alle hoogleraren online staan, tegen 87 procent in 2017.

D66-onderwijsminister Robbert Dijkgraaf noemt de uitkomst van het onderzoek verontrustend. “De wetenschap kan zich niet verbinden met de maatschappij als ze niet tegelijk 100 procent transparant is. Ik ga met de universiteiten in gesprek, want ik hoor graag wat er gedaan gaat worden.”

Oud-ministers verzaken ook
Zelfs universiteitsbestuurders en voormalige ministers als Jet Bussemaker en Jan Peter Balkenende hebben hun gegevens niet op orde. Datzelfde geldt voor oud-minister Ronald Plasterk.

Dat laatste is opvallend: onder zijn bewind is juist bepaald dat de nevenfuncties van hoogleraren openbaar moeten zijn. Dat was in 2008. Destijds was de universiteitenvereniging ertegen, terwijl de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) juist vóór was.

Sindsdien komt met enige regelmaat in het nieuws dat de nevenfuncties van hoogleraren niet goed geregistreerd staan, met alle verontwaardiging van dien. Het HOP keek in 2009 hoe het ermee stond. Niet goed, was de conclusie. In 2011 zei het toenmalige kabinet opnieuw dat de nevenfuncties in principe openbaar moesten zijn. De Groene Amsterdammer schreef er in 2014 over.

In 2013 weigerde minister Jet Bussemaker een landelijk register in te stellen en in 2015 relativeerde ze het probleem: sommige dingen waren privé, dus die hoefden niet geregistreerd te worden.

Er waren de laatste jaren diverse signalen dat nevenfuncties van hoogleraren tot integriteitsschendingen leiden. Recentelijk schreven de Volkskrant en Folia artikelen over de dubbele petten van hoogleraren belastingrecht en fiscale economie. Eerder onderzoek van Nieuwsuur naar de Groningse ‘paspoortprofessor’ Dimitry Kochenov mondde uit in dit vervolgonderzoek.

Advertentie