Bestuurskundige Mark Bovens in afscheidsrede:

‘Universiteiten zullen een zekere nederigheid moeten tonen’

Mark Bovens
Mark Bovens. Foto: Ed van Rijswijk

Universiteiten zullen goed in de spiegel moeten kijken. Anders zal het ressentiment tegen de academische wereld verder groeien.

Met die waarschuwing kwam hoogleraar Bestuurskunde Mark Bovens vrijdag in zijn afscheidsrede. Bovens was 27 jaar lang hoogleraar in Utrecht. Hij was in 2000 samen met hoogleraar Paul Verweel grondlegger van de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO). 

In zijn rede bouwde hij voort op zijn meest bekende boek ‘Diplomademocratie’ dat hij in 2011 samen met de Leidse hoogleraar Anchrit Wille uitbracht. Volgens Bovens is er een nieuwe verzuiling in Nederland ontstaan. Op DUB waarschuwde hij eerder dit jaar daar ook al voor.

Voor zijn verdiensten voor zijn vakgebied en voor de samenleving kreeg Bovens door wethouder Lot van Hooijdonk na afloop een koninklijke onderscheiding opgespeld. Hij werd Officier in de Orde van Oranje Nassau.

Langste einde
Als katholiek jongetje leefde Bovens in een portiekflat in Rijswijk strikt gescheiden van zijn ‘openbare’ en ‘gereformeerde’ buren, vertelde hij vrijdag. Nu zijn er twee andere zuilen: de academisch opgeleiden en de praktisch opgeleiden. 

“Ze wonen in andere wijken, hun kinderen zitten op andere scholen en andere clubs, ze kijken naar andere tv-zenders en ze stemmen op andere partijen. Ook de vriendenkringen en huwelijksmarkten zijn gescheiden.”

Het is volgens Bovens problematisch dat de hoger opgeleiden op vrijwel alle vlakken aan het langste eind trekken. Ze verdienen meer en wonen in mooiere huizen, in mooiere wijken. En ze leven langer, ook nog eens in een betere gezondheid. Bovendien wegen belangen van hoger opgeleiden zwaarder in de politiek en in andere instituten, omdat die ook worden beheerst door hoger opgeleiden. 

“De meritocratie is in de afgelopen decennia buiten haar oevers getreden. Dat is een bron van rancune”, zo zei Bovens. “Het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof laat zich lezen als een revanche op de diplomademocratie.”

Onderdeel politiek strijd
Volgens Bovens moeten de universiteit er rekening mee houden dat zij wordt gezien als een van de centrale instituties van één zuil, die van de hoogopgeleiden. Daarmee wordt ze ook onderdeel van de politieke en sociale strijd. 

Daar komt volgens Bovens bij dat universiteiten zelf ook niet altijd politiek neutraal zijn. Op DUB legde hij al in 2016 uit dat het internationaliseringstreven van universiteiten en de Engelstaligheid van het onderwijs vooral hoger opgeleiden uit de hogere middenklasse ten goede kwamen. Dat deed hij vrijdag opnieuw.

Bovens maant universiteiten daarom stil te staan bij de vraag of het onderwijs en het onderzoek ook past bij de zorgen en de leefwereld van meer praktisch geschoolde burgers? Volgens hem is dat een kwestie van eigenbelang. 

Stiefmoederlijk
Ook in de bedrijfsvoering van de UU moet dat besef er meer komen, vindt Bovens. Hij noemt het opvallend dat in het laatste Strategisch Plan dat “vol staat met mooie woorden over diversiteit, inclusie en de universiteit als gemeenschap” de ondersteunende staf in het geheel niet genoemd wordt. Dat terwijl 45 procent van de medewerkers niet-wetenschappelijk werk doet.

Hij wijst ook op het universitaire beleid in de laatste vijftien jaar om kantinepersoneel, schoonmakers en portiers te ‘outsourcen’ en de gevolgen daarvan voor hun arbeidsrechtelijke positie. “Vergelijk dat eens met de terechte inspanningen die zijn gedaan om jonge onderzoekers te helpen met vaste contracten en hogere cao-lonen.”

Bovens noemt de “stiefmoederlijke behandeling” van het praktisch geschoolde deel van de UU een “typisch voorbeeld van diplomademocratie”. “Omdat vrijwel alle beleidsmakers academisch zijn geschoold en alleen omgaan met andere academici, komen de belangen en de zorgen van de meer praktisch geschoolden niet in het vizier.”

 

Advertentie