Universiteitsbestuur sceptisch over oprichting schrijfcentrum
Veel studenten worstelen met academisch schrijven en leveren "puin" in. Daarover zijn universiteitsbestuur en universiteitsraad het eens. Over de oplossing niet.
Warrig taalgebruik, manke formuleringen, zinnen op babbeltoon: als docent krijg je van studenten soms de belabberdste teksten in je mailbox. De academische schijfvaardigheid van studenten holt achteruit, constateerde universiteitshoogleraar Frits van Oostrom in oktober nog op DUB.
Een groepje studenten in de universiteitsraad kwam daarom onlangs met een voorstel: richt een writing center op. Dit is een fysieke plek waar studenten door student-assistenten geholpen worden om te reflecteren op hun schrijfwerk. Ze krijgen daar schrijfstrategieën aangereikt die hen helpen een betere schrijver te worden, waardoor ze hun volgende paper zelf goed kunnen schrijven.
Hun voorstel (pdf) werd afgelopen maandag sceptisch ontvangen in een commissievergadering van de universiteitsraad. Volgens het college van bestuur klopt de diagnose (veel studenten schrijven slecht) maar is het medicijn (een schrijfcentrum) niet het juiste.
Volgens rector Bert van der Zwaan zouden academische vaardigheden, zoals schrijfvaardigheid, in elke reguliere cursus aan bod moeten komen. Het is de taak van de docent om studenten te helpen met schrijven. "Als blijkt dat docenten daar geen tijd voor hebben, dan moet de docentencapaciteit vergroot worden."
Daarnaast bekritiseerde Van der Zwaan het facultatieve karakter van een schrijfcentrum. "Hoe zorg je ervoor dat de studenten die puin inleveren naar het writing center gaan?"
Wie worstelt met schrijven, besluit vanuit zichzelf wel naar het schrijfcentrum te gaan, reageerde studentraadslid Florine Oosterloo. "Ik denk dat zowel zwak schrijvende studenten als studenten die beter willen leren schrijven hier behoefte aan hebben." Studenten zouden zich bezwaard voelen om hulp te vragen aan docenten. "Die zijn al zo druk."
Studenten weten nu niet waar ze terecht kunnen om te werken aan hun schrijfvaardigheid, vulde haar raadscollega Rhea van der Dong aan. Terwijl hulp hard nodig is. "Je hoort vaak dat studenten pas een dag voor de deadline beginnen met een paper, omdat ze schrijven iets engs vinden, omdat ze altijd een conclusie schrijven die drie keer te lang is."
Erg overtuigd raakte de rector niet van de argumenten van de raad. Als studenten structureel ergens problemen mee hebben, dan stappen ze toch naar hun tutor?
Wiskundedocent Joke Daemen kreeg het gevoel dat het universiteitsbestuur de problemen bagatelliseerde. "Ik kan als docent niet elke student met een writers block begeleiden. Die middelen heb ik niet."
Scheikundige Gert Folkers viel haar bij. "Ik lees soms stukken van eerstejaars en dan denk ik al na één alinea: ik kan beter stoppen want het heeft geen zin. Je kunt zo'n student dan drie uur, vijf uur, tien uur begeleiding geven, maar dat is niet genoeg. Een writing center zou geen gek idee zijn."
Rector Van der Zwaan benadrukte dat hij de problemen niet wilde bagatelliseren. "We zijn het niet oneens over de diagnose. Er moet iets gebeuren aan de schrijfkwaliteiten van studenten. Dat is evident. De vraag is: hoe organiseer je dat op de didactisch meest effectieve wijze?"
Universiteitsbestuur en universiteitsraad praten volgend jaar verder over het verbeteren van de schrijfvaardigheid van studenten.