UU-bestuur: inspraak huisvestingsplan was wél op orde
De Universiteitsraad is vanaf een vroegtijdig stadium betrokken geweest bij het opstellen van de nieuwe plannen voor de universitaire huisvesting. De raad was daarom ook voldoende geïnformeerd toen zij daarover een advies moest geven. En daarmee heeft het universiteitsbestuur een goede medezeggenschap gewaarborgd.
Dat meldt het universiteitsbestuur in een brief aan de voorzitters van de faculteitsraden van vijf faculteiten (Bètawetenschappen, Geowetenschappen, Diergeneeskunde, Geneeskunde en Sociale Wetenschappen) en aan de voorzitter van de council van het University College Utrecht. De voorzitters hadden het UU-bestuur eerder laten weten dat hun raden ontstemd zijn over de manier waarop de vernieuwde huisvestingsstrategie tot stand is gekomen. De nieuwe plannen die in september werden gelanceerd, hebben ingrijpende gevolgen voor vrijwel alle universitaire onderdelen.
De faculteitsraden vragen zich vooral af of grote delen van de beschikbare informatie niet eerder gedeeld hadden moeten worden. Nu werden studenten en medewerkers van het University College overvallen door het nieuws dat hun terrein wordt verkocht. Bètamedewerkers in het Kruytgebouw werden verrast door de mededeling dat hun gebouw in bewoonde staat gerenoveerd zal worden.
Geheimhouding
De facultaire medezeggenschappers richten hun pijlen onder meer op het vertrouwelijke karakter van een commissie van U-raadsleden. Die commissie kon geen ruggenspraak houden met andere medezeggenschappers. Naar het oordeel van de faculteitsraadsleden vond het gehele besluitvormingsproces daarom onnodig en ongewenst plaats onder strikte geheimhouding.
Het universiteitsbestuur is het daar niet mee eens. Dat stelt dat de U-raad nu eenmaal zijn aangewezen gesprekspartner is. Omdat er sprake was van bedrijfsgevoelige informatie werd samen met de raad besloten een vertrouwelijke commissie in te stellen. Dit was juist bedoeld om “maximale openheid, transparantie en betrokkenheid te bieden”. De raad was op deze manier goed geïnformeerd, meent het universiteitsbestuur.
Van strikte geheimhouding was al evenmin sprake, aldus het CvB. Alle belangrijke tussenstappen zoals het vaststellen van de financiële kaders waren immers openbaar. Decanen en directeuren van faculteiten waren bovendien op de hoogte. Alleen de marktgevoelige informatie werd niet gedeeld, dit om negatieve financiële consequenties te voorkomen.
Nu de Universiteitsraad positief heeft geadviseerd kunnen faculteiten onder leiding van decanen aan de verdere uitwerking van de plannen gaan werken, schrijft het universiteitsbestuur. Dit is ook het moment om grotere groepen studenten en medewerkers erbij te betrekken.
Meer draagvlak
Bas Defize, voorzitter van de UCU-council, zegt “teleurgesteld” te zijn door het naar zijn mening afwerende antwoord van het universiteitsbestuur. De brief van het CvB bevat volgens hem bovendien enkele betwistbare zaken. Maar de raden hebben volgens Defize nog niet de tijd gehad om te vergaderen over het antwoord van het universiteitsbestuur. Het is daarom ook nog niet duidelijk hoe zij willen reageren.
Tijdens een overleg van de voorzitters van de faculteitsraden werd deze week volgens Defize wel al duidelijk dat zij er bij het universiteitsbestuur op willen gaan aandringen bij volgende belangrijke projecten een andere procedure voor de medezeggenschap te volgen. Dit om een groter draagvlak te garanderen.