Verhuizing niet doorgeven kan je een boete opleveren
Sinds de basisbeurs in 2015 werd afgeschaft, hebben studenten er minder belang bij om hun adreswijziging door te geven zodra ze op kamers gaan. Anders dan voorheen krijgen uitwonende studenten namelijk niet langer meer stufi van DUO. Nederlandse gemeenten hebben daardoor minder zicht op hoeveel studenten er wel of niet bij hen staan ingeschreven.
Studentensteden lopen daardoor jaarlijks miljoenen mis, bleek uit een rondgang van nieuwszender BNR afgelopen zomer. Amsterdam, Nijmegen, Wageningen, Delft en Utrecht kunnen per ingeschreven inwoner een rijksbijdrage van 1200 euro ontvangen, maar voor bewoners die zich niet registreren, krijgen ze natuurlijk ook niets. De Utrechtse gemeentepartij Student & Starter zei tegen BNR dat zij denkt dat er in de Domstad zo’n 3000 spookstudenten rondlopen. Maar, zo bleek toen DUB ging bellen: over het aantal niet ingeschreven studenten zijn gewoon geen cijfers bekend. De Maastrichtse gemeenteraad vroeg haar wethouder deze week om de cijfers, schrijft universiteitsblad Observant. Maar die kon hij niet geven.
Verschillende gemeentes maken zich echter ook zorgen zoals in Utrecht, Groningen en Leiden. Met speciale inschrijfsessies, welkomstcadeaus en een betere samenwerking met studentenverenigingen hopen ze hun administratie weer op orde te krijgen.
Boete
Voor de studenten zelf is het een wijs besluit hun nieuwe adres op tijd door te geven. Ze riskeren een boete als ze uiterlijk vijf dagen na hun verhuisdatum niets hebben laten horen. De standaardboete is 240 euro en kan oplopen tot 325 euro als duidelijk wordt dat studenten de verhuizing bewust niet hebben doorgegeven.
Bovendien ontvangen ze hun post niet op het juiste adres, kunnen ze niet stemmen voor de gemeente (of provincie) waar ze eigenlijk wonen en komen ze in de knoop met toeslagen die ze ontvangen. Een ander bezwaar is dat het ministerie van Wonen de behoefte aan woonruimte niet goed kan inschatten. Het aantal thuiswonende studenten is waarschijnlijk lager dan uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt.