Voorstel: 'Weer in tentamenperiode alle niet-UU-studenten uit de UB'
Al jaren klagen de studenten dat ze in tentamentijd nauwelijks een plekje kunnen krijgen in de universiteitsbibliotheken. ’s Ochtendsvroeg melden zich al studenten om maar een plekje te krijgen. Volgens gegevens van de universiteit is het aantal bezoekers van de bibliotheek tussen 2012 en 2017 gegroeid van zo’n 1,4 miljoen naar ongeveer 1,8 miljoen.
Naar aanleiding van de klachten heeft de universiteit de openingstijden verruimd en het aantal studieplekken (ook buiten de UB) vergroot. Ook is de communicatie verbeterd, onder meer met de app Studyspot, die aangeeft waar er vrije studieplekken zijn. Toch blijft het in de piekmomenten, met name in tentamentijd, een onoplosbaar probleem.
Deze oplossingen zetten dus voor de studenten onvoldoende zoden aan de dijk. Zij zien het als een probleem dat veel van de werkplekken ingenomen worden door studenten van hbo, het mbo en middelbare scholieren. Een onderzoekje van DUB vorig jaar liet zien dat zo’n veertig procent van de studenten in de UB De Uithof van het hbo kwam. Vragen om deze studenten te weren, zijn door het universiteitsbestuur altijd afgewimpeld, anders dan bijvoorbeeld in Groningen waar studenten alleen met een collegetoekaart toegang krijgen tot de werkplekken. De universiteit is een openbare plek en men wil geen mensen van buiten weren.
Deze week werd de kwestie opnieuw actueel. In een item van Radio M op RTV Utrecht over de tentamenperiode stelden enkele leden van de Universiteitsraad dat ze bij het bestuur een voorstel willen neerleggen om niet UU-studenten in tentamenperiodes geen toegang tot de UB te geven. Aanleiding is een nieuw onderzoek van de UB over wie de gebruikers van de universiteitsbibliotheek precies zijn. Daaruit zou blijken dat veertig procent van de studenten geen UU-achtergrond heeft.
Uit navraag blijkt dat dit onderzoek nog niet openbaar is. Het ligt bij het College van Bestuur die er binnenkort over zal spreken en aangeven welke consequenties ze eraan zullen verbinden. Tot die tijd wil niemand van het bestuur of de UB nog over dat rapport en de uitkomsten spreken.