Waarom de UU wederom miljoenen overhoudt

Opnieuw houdt de universiteit ruim veertig miljoen over. Dat blijkt uit de deze week gepresenteerde jaarrekening van de UU. Het overschot wordt mede veroorzaakt doordat faculteiten de hand nog teveel op de knip houden.

Bij de jaarrekening van 2013 bleek de universiteit een overschot te hebben van 44,5 miljoen euro. Er werd gesproken van een incidentele meevaller, waarbij alle dubbeltjes de goede kant opvielen. Ook werd toen besloten om extra geld te investeren in de vernieuwing van het masteronderwijs en de onderwijsdigitalisering.

Nu blijkt ook 2014 een gunstig resultaat op te leveren. Deze keer houdt de universiteit 42,5 miljoen euro over. Bij de begroting van 2015 is besloten het overschot te investeren in onder meer kleinschalig onderwijs, een fonds om toponderzoekers aan te trekken en onderzoeksfaciliteiten zoals elektronenmicroscopen.

Vice-voorzitter van het College van Bestuur Anton Pijpers is binnen het bestuur van de UU verantwoordelijk voor de financiën. 

Is het wel positief dat de UU twee achter elkaar zoveel overhoudt?
Anton Pijpers: “Het is de kunst om zo goed mogelijk je begroting op te stellen waarbij je niet teveel tekort komt of overhoudt. Maar dat lukt niet altijd. Ik denk dat onze faculteiten en diensten  voorzichtig zijn in hun planning. Dat is logisch, want verschillende faculteiten hebben flinke reorganisaties achter de rug en dan ga je niet meteen weer geld uitgeven.

Een deel van het positieve resultaat komt dan ook omdat faculteiten het geld dat ze hadden voor vacatures of nieuwe plannen nog niet hebben kunnen gebruiken. Dat gaat om 13 miljoen euro. Ik heb er bij de faculteiten op aangedrongen dat ze nu echt wat meer mogen uitgeven. Je ziet dat ook. Voor het eerst sinds jaren is het laatste kwartaal het aantal fte gestegen en zijn ook de personeelskosten omhoog gegaan.

“Maar dat is niet het hele verhaal. Zo’n 29 miljoen euro houden we over van wat wij incidentele meevallers noemen. Je moet denken aan hogere opbrengsten van collegegelden (5 miljoen), lagere afschrijvingslasten (5 miljoen) en een niet gebruikte risico-reserve (9 miljoen). Daarnaast bleek in juli dat de nieuwe verrekening van het ministerie van Onderwijs, waarbij ze op tal van parameters bepalen welke universiteit voor de komende jaren recht heeft op hoeveel geld, voor ons 8 miljoen gunstiger uitpakte.”

De rector zei in zijn diesrede dat Den Haag te weinig geld geeft. Hoe valt dat met dit resultaat te rijmen?
 “De rector had het over de bijdrage die Den Haag geeft per student. Dat bedrag is inderdaad de afgelopen decennia enorm teruggelopen. En dat heeft heel veel consequenties voor wat wij als universiteit kunnen aanbieden.

“De universiteiten hebben telkens op die ontwikkeling geanticipeerd. Je ziet niet voor niets dat er de afgelopen jaren veel is gereorganiseerd. Wij houden dit jaar wat meer over, maar als je kijkt naar onze reservepositie ten opzichte van de andere universiteiten, zitten we ongeveer in de middenmoot.”

Veel docenten klagen over werkdruk. Wat wordt er met hun klachten gedaan?
 “We hebben met de universiteitsraad al in december gekeken hoe we het geld het best kunnen besteden. Voor komend jaar gaat er zes miljoen naar kleinschalig onderwijs, in 2016 is dat structureel bijna tien miljoen euro. Vooral de studentrijke faculteit profiteren daarvan.

“Dit geld is ook nadrukkelijk bedoeld om de werkdruk te ontlasten. Je ziet ook dat bij faculteiten vacatures worden opgevuld. Dat is een cultuuromslag. Faculteiten mogen nu echt geld hieraan uitgeven en dat is te danken aan het terughoudende beleid in het verleden. Als college blijven we dat op de voet volgen. De aanpak van werkdruk is een van onze speerpunten.”

Er is veel kritiek op de managementcultuur binnen de universiteiten omdat bestuurders meer bezig zouden houden met huisvesting dan met onderwijs en onderzoek. Hoe zit dat op de UU?
 “Het is waar dat de universiteit in de jaren negentig een zware taak kreeg met de overhandiging van al de gebouwen. We zitten nu bijvoorbeeld met panden als het Kruyt- of het Androclusgebouw die over een aantal jaren niet meer gebruikt kunnen worden. Daarvoor moeten nieuwe gebouwen komen en we zullen de oude panden moeten slopen. We kijken daarnaast wat we op termijn gaan doen met het Van Unnikgebouw. We praten over gebouwen met een stevige asbestproblematiek. Om dat goed aan te pakken, ben je veel geld kwijt.

“Maar we zijn ook al met verbouwingen en nieuwbouw bezig. In de binnenstad bouwen we een onderwijsgebouw op het Janskerkhof, in De Uithof is het onderwijsgebouw bijna af. Ons beleid is dat we functioneel bouwen, we kiezen niet voor prestigieuze projecten. We kijken wel hoe we ons thema duurzaamheid een plek kunnen geven. Niet alleen in het ontwerp, maar ook als we slopen. Het Wentgebouw is duurzaam gesloopt en dat betekent dat 97 procent van het materiaal hergebruikt kan worden.

“Het is zeker zo dat we altijd een afweging moeten maken tussen de investering in middelen en wat we aan docenten en onderzoekers kunnen besteden. Maar als de faciliteiten niet goed zijn, gaat het ook ten koste van de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek. We gaan nu bijvoorbeeld extra investeren in audiovisuele middelen, want voor docenten en studenten is niets vervelender dan een collegezaal waar het materiaal niet goed werkt.”

Advertentie