Wie schreef de beste scriptie van de Universiteit Utrecht?
Hieronder lees je welke UU-afgestudeerden indruk maakten op de jury van de prijs voor de beste UU-masterscriptie onder leiding van hoogleraar Peter Driessen. Een van deze drie wordt maandagochtend tijdens de Opening van het Academisch Jaar beloond met een geldbedrag van 1500 euro. De bijeenkomst is voor genodigden, maar zal ook online te volgen zijn.
De Universiteit Utrecht is overigens van plan om de naam en de criteria voor de prijs aan te passen. Niet alleen afstudeerscripties, maar ook andere opvallende eindproducten zoals stageprojecten of challenges zouden ervoor in aanmerking moeten komen. De universiteit wil daarmee de overtuiging uitdragen dat de interpretatie van ‘wetenschappelijk succes’ breder moet zijn dan alleen onderzoek door één individu. Studenten in de U-raad zijn nog niet overtuigd, zij pleiten voor het behoud van de ‘klassieke’ scriptieprijs naast een eventuele nieuwe prijs voor andere afstudeerprestaties.
Marrit Woudwijk studeerde vorig jaar onder begeleiding van politicoloog en historicus Jolle Demmers af bij het masterprogramma Conflict Studies and Human Rights. Voor haar scriptie The Lesser Truth onderzocht ze hoe Syrische vluchtelingen in Nederland denken over de bombardementen op hun land die tussen 2014 en 2018 werden uitgevoerd door de anti-IS-coalitie. Ook Nederland maakte deel uit van die coalitie.
Marrit vroeg zich daarnaast af hoe deze opvattingen zich verhouden tot de wijze waarop er in Nederland over deze ‘verre’ oorlog werd gesproken. In Nederland ging het vaak over noodzakelijke precisiebombardementen. Door terroristen uit te schakelen konden levens van burgers worden gered, zo was de voorstelling van zaken.
Syrische vluchtelingen blijken vaak het gevoel te hebben deze zienswijze ‘uit dankbaarheid’ te moeten onderschrijven, terwijl ze in werkelijkheid iets heel anders hebben ervaren. Zij zagen voor hun vertrek uit Syrië dat de bombardementen grote schade aanrichtten en dat er ook burgerslachtoffers vielen. Woudwijk laat zien dat voor dat verhaal in het Nederlandse debat vaak geen plaats is, door de representatie van hedendaagse oorlogen als humanitair en onontkomelijk.
Voor het internetplatform De Correspondent schreef Marrit een journalistiek artikel over haar bevindingen. Inmiddels is ze werkzaam als docent bij de opleiding Liberal Arts & Sciences. Ook is ze betrokken bij het universitaire onderzoeksproject Intimacies of Remote Warfare dat aandacht vraagt voor de schaduwkanten van nieuwe technologische manieren van oorlogsvoeren en de wijze waarop die vaak worden geframed.
Foto: Nick Chesnaye
Arif Ibrahim Ardisasmita verrichtte voor zijn scriptie voor het masterprogramma Regenerative Medicine and Technology een studie naar alternatieve bronnen voor hepatocytcellen. Deze cellen sturen enzymen aan die verantwoordelijk zijn voor een goede werking van de lever. Als ze beschadigd raken, treden er leverziekten op. Tot nu toe zijn er weinig behandelmethoden voor dit soort ziekten en is transplantatie vaak noodzakelijk.
Voor het onderzoek naar de ziekten en naar mogelijke therapieën worden op verschillende manieren hepatocytcellen verkregen uit andere cellen. Deze nieuwe hepatocytcellen werken echter niet zo goed als de echte en staan daarom bekend als hepatocyt-achtigen.
Ibrahim maakte onder begeleiding van kinderarts en leveronderzoeker Sabine Fuchs een vergelijkend overzicht van de manieren om deze hepatocyt-achtige cellen te genereren. Ook beschreef hij hoe deze cellen werken en hoe ze het best toegepast kunnen worden in wetenschappelijk onderzoek en behandelingen.
Ibrahim is nu promovendus in het Wilhelmina Kinder Ziekenhuis.
Errikos Kounalis studeerde met een 9,4 af bij het masterprogramma Nanomaterials. Zijn onderzoek, begeleid door chemicus Danny Broere, heeft inmiddels al drie wetenschappelijke publicaties opgeleverd. Na een onderzoeksstage aan de University of Minnesota gaat Errikos dit najaar aan de slag in het lab van Veni-winnaar Broere.
Errikos deed in zijn scriptie onderzoek naar de mogelijkheid om twee soorten van katalyse te laten samenwerken. In het katalyse-onderzoek probeert men chemische verbindingen te vinden die reacties sneller en efficiënter laten plaatsvinden. Daarmee kan er bespaard worden op grondstoffen, iets wat vanuit het oogpunt van duurzaamheid van groot belang is.
In de homogene katalyse waarbij katalysatoren zich in eenzelfde chemische fase bevinden als de stoffen die moeten gaan reageren, bestaan de verbindingen meestal uit metaalkernen met daaraan verbonden moleculen, zogenoemde liganden. Het chemisch onderzoek richt zich van oudsher vooral op de vraag welke combinaties hiervan het beste resultaat opleveren in verschillende omstandigheden.
Het is bekend dat in de natuur enzymen ook gebruik maken van de samenwerking tussen ligand en metaal. Maar zij laten daarnaast vaak meerdere metaalkernen interacteren om reacties tot stand te brengen. Beide processen worden door wetenschappers vaak apart bestudeerd.
Errikos ontwikkelde voor zijn afstudeeronderzoek een molecuul dat zowel een metaal-ligand- als een metaal-metaal-samenwerking mogelijk maakt. Zijn scriptie biedt daardoor uitzicht op betere katalysatoren in de toekomst.