Stijging pas na daling

Zijn er te veel opleidingen, minister?

diploma-uitreiking UU. Foto: DUB
Foto DUB

“Er moet meer samenwerking komen tussen onderwijsinstellingen en landelijke afstemming over het opleidingsaanbod”, luidt de eerste zin van het OCW-nieuwsbericht over de beleidsbrief van minister Bruins, waarin hij de toekomst van het mbo en hoger onderwijs bespreekt.

Zijn opvatting staat in het licht van de verwachte daling van het aantal studenten. Dat ligt aan de bevolkingsopbouw in Nederland en het kabinet wil bovendien de toestroom uit het buitenland indammen.

Sommige opleidingen zullen verdwijnen, voorspelt de minister, maar hij wil voorkomen dat “cruciaal onderwijs voor de Nederlandse maatschappij verloren gaat” en hij wil ook dat universiteiten en hogescholen blijven inspelen “op de kansen voor de economie en maatschappij”.

Dus wat moet er gebeuren? “Het is belangrijk dat het opleidingsaanbod zich ontwikkelt en meebeweegt met de maatschappij”, vindt hij. En dan zegt hij iets opmerkelijks: “De afgelopen jaren zijn meer opleidingen gestart dan beëindigd.”

Check
Dat laatste zochten we na. Want het staat er niet letterlijk, maar de suggestie is toch dat universiteiten en hogescholen het algemeen belang te weinig in het oog houden en te veel opleidingen lanceren.

We hebben cijfers vanaf 2009. Toen waren er meer opleidingen dan nu: in totaal 2.600. Maar het aantal opleidingen daalde jarenlang tot aan het jaar 2018, waarna het weer begon te stijgen. Dus: heeft de minister gelijk? Het ligt eraan wanneer hij begint te tellen.

Grafiek aantal opleidingen

© HOP. Bron: DUO.

Bovendien is het aantal wo-bacheloropleidingen constant gebleven en blijkt het aantal hbo-bachelors en wo-masters in de loop der jaren verder afgenomen. De toename zit in het aantal hbo-masters en de associate degrees (tweejarige hbo-opleidingen tussen mbo en hbo-bachelor in).

De overheid heeft de ontwikkeling van hbo-masters mogelijk gemaakt en de komst van ad-opleidingen aangemoedigd. Daarom is het niet zo vreemd dat er zoveel meer van zulke opleidingen zijn gekomen. Bij die opleidingen verwacht het ministerie overigens ook geen krimp.

Reactie Bruins: 
Hoe kijkt minister Bruins tegen deze telling aan? “De uitspraak dat er meer opleidingen zijn gestart dan beëindigd, heeft betrekking op het totale opleidingsaanbod (hbo, wo, associate degree t/m master)”, laat zijn woordvoerder weten. “Tussen de opleidingstypen zijn er inderdaad verschillen.”

Duiden deze cijfers op een ondoelmatig onderwijsaanbod? “Nee”, antwoordt de woordvoerder. “Cijfers over hoeveelheid opleidingen zeggen niet direct iets over de doelmatigheid van het opleidingsaanbod.”

Bedoelt de minister soms dat er te veel ad-opleidingen en hbo-masters worden gestart? “Nee”, luidt opnieuw het antwoord. “De boodschap is dat het opleidingsaanbod moet blijven meebewegen met behoeften vanuit de maatschappij. Maar dat betekent ook dat bij dalende aantallen studenten, het opleidingsaanbod niet automatisch blijft groeien.”

Verdwijnen
Op dit moment is het probleem niet dat er te veel opleidingen bijkomen. Er dreigen juist opleidingen te verdwijnen die de minister liever overeind zou houden, bijvoorbeeld in regio’s met weinig studenten. Ook allerlei kleine talenopleidingen komen in de knel.

Sterker nog, die opleidingen verdwijnen nu al, en gezien de bezuinigingen en dalende aantallen studenten zal het de komende jaren alleen maar harder gaan. Wat kan Bruins doen? Een zak geld heeft hij niet. Hij wil immers op het hoger onderwijs en onderzoek bezuinigen. 

Daarom moet het met kosteloze ingrepen, zoals een nieuwe overlegtafel. Hij verplicht de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en gaat landelijke afstemming van het opleidingsaanbod wettelijk afdwingen.

Het voordeel voor de minister: straks dragen alle instellingen samen de verantwoordelijkheid voor het sluiten (of behouden) van opleidingen en kan hij altijd verwijzen naar hun gezamenlijke afweging. Het maakt hem, of zijn opvolger, politiek minder kwetsbaar.

Advertentie