Bijeenkomst met meer dan 150 medewerkers
Zorgen en onzekerheid bij geesteswetenschappers om toekomstplan
Hoe is het faculteitsbestuur tot zijn besluit gekomen? Waarom gebeurde dat achter gesloten deuren en zijn opleidingen zelf niet betrokken? Hoe kunnen we beoordelen of dat besluit inderdaad het beste besluit is? En waren er eigenlijk alternatieven?
De meer dan 150 aanwezigen in de Tuinzaal van het Centraal Museum hebben dinsdagmiddag allerlei vragen voor hun bestuur tijdens de informatiebijeenkomst voor de Nederlandssprekende geesteswetenschappers. Een dag later zijn de internationale medewerkers aan de beurt.
De aanwezigen zijn nog aan het bijkomen van de schok die het transitieplan van het faculteitsbestuur heeft veroorzaakt. Want daarin staat niet alleen dat zes opleidingen moeten worden opgeheven, maar ook dat het onderwijs van de gehele faculteit een andere indeling moet krijgen.
Opleidingen moeten meer gaan samenwerken en zo schaalgrootte creëren. Meer studenten trekken met aantrekkelijke interdisciplinaire opleidingen en met elke cursus, en meer studenten op tijd laten afstuderen. Dat is het pad waarvoor het faculteitsbestuur heeft gekozen en dat de Geesteswetenschappen uit de financiële misère moet leiden.
Binnen acht maanden moet er een concreet plan liggen voor de nieuwe inrichting van het onderwijs die een bezuiniging van 10 procent moet opleveren, zo weten de medewerkers inmiddels.
Boze reacties
Het is een boodschap die overduidelijk tot boosheid, zorgen en vragen leidt bij individuele medewerkers. Toch is de sfeer in de zaal niet zo eenduidig te omschrijven. Berusting zou het verkeerde woord zijn, medewerkers maken eerder een ietwat geslagen indruk. De echte reactie moet nog volgen. Er is nog te veel onzekerheid.
Dat bezuinigingen niet te vermijden zijn, daarvan lijkt iedereen wel doordrongen. Al hekelt hoogleraar Filosofie Ingrid Robeyns, sinds jaren actief binnen de beweging WOinActie, de afwachtende houding van de universiteiten in de bezuinigingsstorm. “Wat heeft de UU nu precies gedaan om de bezuinigingen van het kabinet van tafel te krijgen?”, vraagt ze zich af.
Dat universiteiten al in het eigen vlees snijden voordat de voorgestelde maatregelen door de Eerste en Tweede Kamer zijn goedgekeurd, speelt het kabinet volgens haar in de kaart. “Daarmee legitimeer je die bezuinigingen.” De opmerking lijkt ook gericht aan UU-collegevoorzitter Anton Pijpers die in de zaal zit.
Een andere aanwezige vraagt zich af of het voorziene tekort van de faculteit Geesteswetenschappen van 13 miljoen niet door het UU-bestuur gedekt kan worden. Op een totale omzet is dat toch niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat?
Spoed
Decaan Thomas Vaessens stelt dat de Haagse bezuinigingen en de impact daarvan op de begroting van Geesteswetenschappen deze zomer dé reden zijn waarom alle facultaire medewerkers nu in deze zaal samen moesten komen. Maar dat de faculteit iets moest doen om het onderwijs betaalbaar te houden, was al geruime tijd duidelijk. Hij had liever veel meer tijd gehad om de door hem gewenste meer interdisciplinaire insteek van het onderwijs op een minder pijnlijke wijze vorm te geven.
Vaessens verwijst ook naar de vereiste spoed als hem vanuit de zaal gevraagd wordt waarom medewerkers en medezeggenschap niet betrokken zijn bij het opstellen van het plan dat er nu ligt. Het zoeken naar consensus zou naar zijn idee te veel tijd gaan kosten. Tijd die er niet is, omdat de tekorten oplopen.
Als decaan heeft hij zijn verantwoordelijkheid genomen en gebruik gemaakt van zijn wettelijke bevoegdheden. En daardoor wordt de faculteit nu geconfronteerd met een fait accompli erkent hij. “En tegelijkertijd sta ik hier om jullie te vragen om mij te steunen. Ik begrijp dat dat een moeilijke boodschap is.”
Instemming
Faculteitsraadsleden merken tijdens en na de bijeenkomst op dat nog niet alles in kannen en kruiken is. De faculteitsraad heeft adviesrecht op het sluiten van opleidingen en heeft instemmingsrecht op de begroting. Daarin zijn al enkele maatregelen uit het transitieplan verwerkt. De behandeling van de aangepaste begroting staat voor een vergadering in december op de agenda.
Maar eerst wil de raad meer duidelijkheid over de plannen. Om die reden zal er over anderhalve week een extra ingelaste bijeenkomst plaatsvinden over het transitieplan. De raad zal daarin ongetwijfeld ook vragen om een verdere financiële onderbouwing van de plannen. In het transitieplan is er nauwelijks iets over terug te vinden.
Gedwongen meedoen
Ook in de zaal vragen dinsdag verschillende sprekers naar de financiële argumentatie en naar andere scenario’s die zijn overwogen. Een opleiding als Religiewetenschappen heeft niet veel instroom, maar wel cursussen die erg populair zijn. Heeft dat niet meegewogen?
En voor opleidingen die niet hoeven te verdwijnen en die in sommige gevallen veel studenten trekken, is het transitieplan eveneens een hard gelag. Zij hebben het gevoel dat er weinig reden tot hard ingrijpen is, maar moeten nu wel mee in een drastische reshuffle van het onderwijs. Is het dat allemaal waard?
Decaan Vaessens zegt die cijfers wel te kunnen geven, maar hij vraagt hij zich af of dat enige zin heeft. Het opheffen van de opleidingen waarbij de vaste medewerkers hun aanstelling niet verliezen, telt inderdaad niet op tot de gewenste 10 procent kostenbesparing. De winst moet volgens hem komen uit het nieuw onderwijsmodel en de kaders die zijn meegegeven voor een efficiënter aanbod. “En natuurlijk zullen we daarbij kijken naar de sterke merken die alle opleidingen – ook die nu worden opgeheven – kunnen inbrengen.”
Nooit meer terug te draaien
Gevraagd naar de alternatieve scenario’s die op tafel lagen noemt Vaessens onder meer het beknibbelen op onderzoekstijd, het extensiveren van het onderwijs met alleen maar grote hoorcolleges of docenten nog meer onderwijstaken geven binnen dezelfde tijd. Ook een harde reorganisatieopdracht aan de departementen was mogelijk geweest. Volgens de decaan was uiteindelijk de wens om een brede faculteit te blijven en de verschillende disciplines aan boord te houden de doorslaggevende factoren. Nu is er ook de hoop dat een reorganisatie als die nog nodig blijkt, beperkt kan blijven.
Niet iedereen is overtuigd. Hoogleraar Duits Ewout van der Knaap merkt op dat er zonder sterke disciplines helemaal geen interdisciplinariteit mogelijk is. Hij vraagt de aanwezigen even stil te staan bij de symbolische betekenis van het verdwijnen van traditierijke kleine opleidingen in Utrecht. De beslissing om die opleidingen te schrappen is nooit meer terug te draaien, waarschuwt hij.
“Kleed me maar uit. Als het moet geef ik onderwijs in mijn ondergoed. Maar behoud die opleidingen”, besluit hij. De bewogen oproep leidt tot een applaus in de zaal.