Drastische bezuinigingen; vooralsnog geen gedwongen ontslagen
Geesteswetenschappen stopt met zes opleidingen
De zes opleidingen zullen volgend jaar september voor het laatst ‘studenten toelaten. In 2030 sluit de faculteit de studies. Huidige studenten kunnen hun opleiding gewoon in Utrecht afmaken, zo verzekert het faculteitsbestuur.
Decaan Thomas Vaessens erkent dat het om een ingrijpende maatregel gaat, maar zegt daar niet aan te kunnen ontkomen. De financiële situatie is erbarmelijk. De aangekondigde bezuinigingen van het kabinet maken de financiële situatie alleen maar nijpender. De begroting van dit jaar laat al een tekort zien van 7 miljoen euro. Zonder bezuinigingen zou dat tekort oplopen tot 13 miljoen in 2027.
Behoud van expertise
In overleg met het UU-bestuur is een transitieplan opgesteld dat de faculteit tot 2030 de tijd geeft om tot een stabiele balans tussen inkomsten en uitgaven te komen. Dat plan werd afgelopen vrijdag vertrouwelijk besproken in de faculteitsraad en maandagochtend gedeeld met alle studenten en medewerkers. Alles bij elkaar gaat het om een operatie waarbij de faculteit minimaal 10 procent moet bezuinigen.
Een belangrijk besluit is dat de faculteit opleidingen met een instroom van minder dan 25 studenten niet langer in de lucht wil houden. Van die beslissing zijn nu zes opleidingen direct de dupe. Keltisch trok dit jaar slechts twee studenten, Frans zestien. De overige vier zitten daar tussenin.
De wijze van financiering vanuit het Rijk en de universiteit waarbij studentenaantallen een grote rol spelen, maken dergelijke kleinschalige studies te duur, zo stelt de faculteit.
Vaessens begrijpt de ontzetting en het verdriet bij de studenten en medewerkers van de opleidingen, maar benadrukt tegelijkertijd dat het niet de bedoeling is dat de inhoud van de studies en de expertise van medewerkers verdwijnt.
“We zijn een brede faculteit met voortreffelijk onderzoek in een groot aantal disciplines, en dat onderzoek is cruciaal voor de missie van de UU om te werken aan een betere samenleving. We willen dus breed blijven, met de inbreng van de expertise uit opleidingen die nu sluiten. Alle andere opleidingen hebben een gemeenschappelijke opgave om dat uitgangspunt te bewaken.”
Nieuwe opzet
De faculteit gaat de komende jaren aan de slag met een nieuwe opzet voor het bacheloronderwijs die uitgaat van meer samenwerking en overlap tussen opleidingen. De Utrechtse faculteit maakt daarmee een andere keuze dan Leiden die de verschillende talen onderbrengt in één overkoepelende talenopleiding.
De expertise van de huidige talen- en religieopleidingen moet binnen de nieuwe opzet gekoppeld worden aan bredere thema’s en aan andere disciplines, bijvoorbeeld in gezamenlijke cursussen of minoren. Zo zouden in een cursus over ‘polarisatie’ bijvoorbeeld culturele en taalaspecten besproken kunnen worden.
Vaessens denkt dat op deze manier de interesse van studenten voor de vakgebieden die nu hun eigen opleiding verliezen juist kan worden aangewakkerd. “Op dit moment laten die zes opleidingen prachtige dingen zien, maar staan ze op een te klein podium. Wij denken dat de kwaliteit van de zes disciplines erbij gebaat is dat grotere groepen ermee in aanraking komen. Dat geeft zuurstof en zicht op een betere toekomst.”
In feite was het vergroten van de samenwerking tussen disciplines en opleidingen al de kern van de toekomstvisie van het faculteitsbestuur. Twee jaar geleden ontvouwde de decaan die al eens in DUB. In het landelijke sectorplan spraken universiteiten ook af om de talen Frans en Duits meer te verbinden met andere studies. Het is daarnaast de bedoeling dat in de nabije toekomt ook studenten van andere opleidingen kunnen instromen in de lerarenopleidingen voor de talen.
In dit sectorplan staat verder dat Frans en Duits moeten gaan toewerken naar een gezamenlijk landelijk programma. Voor 2030 moet duidelijk zijn hoe dat eruit gaat zien.
Vaessens had de vernieuwingsslag liever onder minder grote druk en met meer financiële armslag uitgevoerd, zo zegt hij. “De context is door de bezuinigingen radicaal veranderd, en dat is erg droevig.”
Strooitijd vervalt
Afgezien van de sluiting van de zes opleidingen en de aanpassingen in het bacheloronderwijs, heeft de faculteit het voornemen enkele maatregelen te nemen die al op de korte termijn tot besparingen moeten leiden.
De meest pijnlijke ingreep is volgens de decaan het tijdelijk laten vervallen van de zogenoemde strooitijd. In de aanstellingen van alle docent-onderzoekers werd aan 5 procent van hun werktijd geen specifieke taken gekoppeld. Daar komt voorlopig een einde aan. Per saldo betekent dat dat medewerkers de komende tijd meer onderwijs zullen moeten geven en de werkdruk zal oplopen.
Daarnaast is een vacaturestop afgekondigd en wordt de omvang van de ondersteunende staf teruggebracht.
Andere maatregelen betreffen onder meer het stopzetten van het PhD-programma waarbinnen jaarlijks acht promovendi aan de slag zouden gaan. Dat bestond nog maar kort en werd gefinancierd uit de startersbeurzen die het kabinet nu heeft geschrapt. Ook voor het facultaire honoursprogramma voor ambitieuze studenten is geen ruimte meer.
Stabiel en duurzaam
Vaessens spreekt de hoop uit dat het pakket aan maatregelen afdoende zal zijn om de faculteit weer in rustiger vaarwater te brengen. Op dit moment is geen sprake van gedwongen ontslagen. Tegelijkertijd kan hij reorganisaties binnen de faculteit zeker niet uitsluiten. Hij hoopt medewerkers daar zo spoedig mogelijk duidelijkheid over te kunnen geven.
Uit het transitieplan dat maandag werd gepubliceerd (alleen met Solis-id), blijkt dat de faculteit een reorganisatie als een zeer reëel scenario ziet. De faculteit zal “maximaal moeten profiteren” van het natuurlijk verloop van de staf en moeten streven naar het “tot het uiterste” reduceren van het aantal tijdelijke contracten. Samen met de maatregelen die op de korte termijn worden genomen, hoopt de faculteit dan “de reorganisatie te kunnen beperken”.
De decaan uit zijn waardering voor het UU-bestuur en de andere decanen die hem voorlopig tijd gunnen. “Laten we eerlijk zijn: het grotere plaatje is dat het overeind houden van de gehele geesteswetenschappen in Utrecht op het spel staat. Gelukkig horen we iedereen zeggen dat de UU een brede universiteit moet zijn en dat de geesteswetenschappen noodzakelijk zijn om de missie van de universiteit waar te maken. Mij is ook niet gevraagd om te snijden, maar om de faculteit stabiel en duurzaam te maken.”
De faculteitsraad van Geesteswetenschappen liet vorige week voorafgaand aan het vertrouwelijke overleg met het faculteitsbestuur al weten geen officiële reactie te zullen geven op het plan. Dat gebeurt pas als de definitieve uitwerking daarvan bekend is en er overleg is geweest met de achterban. Op korte termijn moet het plan dan ook worden besproken in een openbare vergadering.
Onbegrijpelijk
Medewerkers van de opleidingen reageren geschrokken op de plannen. Volgens Eric Ottenheijm, coördinator van de bachelor Religiewetenschappen is de impact “enorm”. “Vooral voor jonge beginnende medewerkers is dit werkelijk dramatisch. Welke toekomst wordt hen nog geboden?”
Ottenheijm vindt het onbegrijpelijk dat de disciplines zelf niet zijn betrokken bij het opstellen van het plan. Naar zijn mening is het daardoor volstrekt onduidelijk hoe de gewenste verbinding van de zes opleidingen met andere disciplines er uit moet gaan zien. “Voor een interdisciplinaire aanpak heb je een disciplinaire basis nodig. Ik zie nu niet hoe die op deze overeind kan blijven in de voorgestelde aanpak.”
Bovendien ontbreekt naar zijn mening een deugdelijke financiële onderbouwing. “Het is mij niet duidelijk hoe dit binnen vier jaar tot een financieel gezonde faculteit moet leiden.”
“Er worden nu rigoureuze stappen gezet zonder dat duidelijk is wat de implicaties daarvan zijn voor de langere termijn. Daardoor wordt begonnen met afbraak voordat we kunnen beginnen met opbouwen.”
Gezien de bezuinigingen is vernieuwing noodzakelijk, beseft De Swart. Met haar jonge team denkt ze de nieuwe interdisciplinaire koers mede vorm te kunnen geven. Maar ze vraagt zich vooral af of die vernieuwing niet kan plaatsvinden met behoud van de bachelorprogramma’s. Zichtbaarheid van Frans en Duits op bachelorniveau is volgens haar cruciaal voor de instroom in de lerarenopleidingen, in tijden van een groot lerarentekort.
Het baart haar zorgen dat alle universiteiten op dit moment hun eigen koers lijken te varen om de bezuinigingen het hoofd te bieden, en zij pleit voor landelijke afstemming en samenwerking. “Die zal er snel moeten komen als we willen voorkomen dat de instroom in de lerarenopleidingen Duits en Frans stilvalt.”