Ongekende luxe voor Geesteswetenschappen

Decaan Vaessens: ‘Dit is onze kans om stabieler en sterker te worden’

Thomas Vaessens. Foto: Ed van Rijswijk, Universiteit Utrecht
Thomas Vaessens. Foto: Ed van Rijswijk, Universiteit Utrecht

Er zijn weinig decanen onder een fraaier gesternte aangetreden bij de faculteit Geesteswetenschappen dan Thomas Vaessens. En dat is waarschijnlijk nog een understatement van jewelste.

Kort voordat Vaessens in april vorig jaar zijn intrek nam aan de Trans woedde er nog een hevige discussie over het terugschroeven van een “onbetaalbaar” systeem waarmee wetenschappers onderzoekstijd konden verdienen.

Ook draaide de grijsgespeelde plaat met klachten over werkdruk en tijdelijke aanstellingen nog op volle toeren.

Hoe anders ziet de wereld eruit in februari 2023. Vorige week zette de faculteit een ongekend aantal van 44 nieuwe vacatures online – let wel: voor vaste aanstellingen.

Daarnaast hebben alle Utrechtse geesteswetenschappers een verhoging van de onderzoekstijd met 10 procent gekregen. Dan kan er ook nog worden geïnvesteerd in een postdoc- en een PhD-programma, én in de uitbreiding van de ondersteunende diensten.

📢 Goedemorgen! Afgelopen maandag hebben we maar liefst 44 vacatures voor nieuwe UD’s gepubliceerd, alle met uitzicht op een vast contract 🥳 37 staan ook open voor externe reacties. Reageren kan t/m 26 februari 📝⤵️ https://t.co/JpdcWQqsV8

— Humanities Utrecht (@HumanitiesUU) February 2, 2023

Onverwacht grote investeringen
Het is een ongekende weelde. Vaessens moet dan ook erkennen dat hij verrast was door de omvang die de investeringen vanuit het Rijk in het afgelopen jaar hebben aangenomen, en zeker ook door het onverwacht grote deel dat daarvan naar de humaniora gaat.

“Dankzij jaren van lobbyen door de universiteiten, maar ook door actiegroepen als WoinActie, is iedereen klaarblijkelijk gaan inzien hoe groot de nood was. Dat is een zegen. Maar we hadden het ook echt nodig.”

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Vaessens al bij zijn aantreden wist dat de Utrechtse geesteswetenschappers bijna een kwart van de 50 miljoen aan ‘impulsmiddelen’ van het UU-bestuur zouden krijgen. Die middelen zijn bedoeld om in de komende vijf jaar de werkdruk te verlagen en meer vaste aanstellingen tot stand te brengen.

Maar daar kwamen dit jaar dus nog miljoenen bij vanuit het Bestuursakkoord dat de universiteiten met minister Dijkgraaf afsloten. Een sectorplan met landelijke afspraken over vier gezamenlijke onderzoeksthema’s levert de faculteit de komende jaren in ieder geval 3,2 miljoen euro per jaar op. En er kwam een nieuw landelijk systeem voor onderzoeksbeurzen voor startende en gevestigde onderzoekers waaruit de Geesteswetenschappers meer dan 4 miljoen per jaar tegemoet mogen zien.

Geesteswetenschappen Foto: DUB

Utrechtse studenten Geesteswetenschappen overhandigden in 2018 leden van de Tweede Kamer een petitie waarin zij vroegen om meer steun voor hun faculteit. Eigen foto.

Verwachtingen temperen
Maar met plotse voorspoed komen ook allerlei zorgen en vragen over de verdeling om de hoek kijken, merkt Vaessens.

“Deze situatie zijn we absoluut niet gewend. Iedereen wilde natuurlijk weten wat we met die middelen zouden gaan doen en had daar zo zijn eigen ideeën over. Maar dat zijn heerlijke zorgen, en een stuk plezieriger dan dat je je moet afvragen waar je het geld nu weer eens zult weghalen.”

Om al te hoge verwachtingen te temperen kwam Vaessens tijdens zijn nieuwjaarstoespraak toch maar meteen met een “vette winstwaarschuwing”. De extra middelen mogen van Vaessens niet gezien worden als alledingendoekjes waarmee de vele vuile plekjes even schoon konden worden gepoetst.

De investeringen zijn anders gezegd geen “herstelbetalingen” aan een voorheen ondergefinancierde faculteit, naar de mening van de decaan. “Ze zijn bedoeld om ons te vernieuwen en verduurzamen. We gaan nu dus niet het geld evenredig over alle medewerkers en alle disciplines verdelen omdat iedereen het in de afgelopen jaren moeilijk heeft gehad."

“Als we dat zouden doen, dan zijn we over vijf of tien jaar weer terug bij af. We hebben nu de kans om onze faculteit duurzaam stabieler en sterker te maken. En die moeten we grijpen. We willen dit aanpakken als een samenhangend project waarbij we ook keuzes zullen moeten maken.”

Interdisciplinair en thematisch onderzoek
In het bestedingsplan dat eind vorig jaar naar de faculteitsraad ging, staat te lezen wat de uitgangspunten zijn die Vaessens bij die keuzes wil hanteren. Misschien wel het belangrijkste daarvan is dat de Utrechtse geesteswetenschappers zich vooral willen richten op interdisciplinaire samenwerking.

Die samenwerking moet vooral plaatsvinden binnen thema’s die in het sectorplan staan zoals ‘humane artificiële intelligentie’ en ‘cultureel erfgoed en identiteit’. En op thema’s uit het strategische plan van de UU, met name ‘instituties voor open samenlevingen’.

In de vacatureteksten voor de te werven UD’s wordt daarop voorgesorteerd. De nieuwe medewerkers moeten aantonen dat ze interdisciplinair willen en kunnen samenwerken. Daarmee is ook meteen duidelijk dat het niet zo zal zijn dat alle huidige tijdelijke docenten nu een vaste aanstelling tegemoet kunnen zien.

Vaessens – zelf Neerlandicus - zegt dat die interdisciplinaire aanpak noodzakelijk is om uiteindelijk het brede palet aan geesteswetenschappelijke specialismen overeind te houden. “We zijn een heel brede faculteit en dat willen we ook blijven. Die breedte is nodig als we met ons onderzoek en onderwijs een antwoord willen geven op complexe maatschappelijke vragen. Het is daarom een verantwoordelijkheid voor ons allemaal om ervoor te zorgen dat we dat hele scala aan disciplines in stand kunnen houden.”

Grotere etalage
Voor het onderwijs zou deze ontwikkeling volgens Vaessens betekenen dat onderwijs vanuit kleinere disciplines “een grotere etalage” krijgt binnen andere opleidingen. “Er zijn bijvoorbeeld studenten geschiedenis met interesse in Duitsland, in de relatie van Duitsland met andere Europese landen of in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog in Duitsland. Als we de expertise van onze Germanisten breder zichtbaar maken, dan blijft die ook levendig.”

Volgens de decaan betekent dit niet dat de faculteit wil stoppen met disciplinaire opleidingen. “Ik verkondig hier niet dat we opleidingen gaan schrappen, integendeel. Het gaat ons in de allereerste plaats om het behoud van de expertise. Die willen we niet opsluiten in één opleiding, maar bij meerdere opleidingen inzetten. Daarom zullen alle ramen open moeten.”

Daarnaast hoopt Vaessens dat wetenschappers vanuit verschillende disciplines elkaar weten te vinden in teams die binnen de vastgestelde thema’s vernieuwend onderzoek gaan opzetten. Minder versnippering en een sterkere profilering van het onderzoek zou er ook toe moeten leiden dat de Utrechtse geesteswetenschappers een aantrekkelijke partner worden voor externe opdrachtgevers.

Vaessens: “Als we alle inspanningen werkelijk een duurzaam effect willen geven, zullen we eenvoudigweg ook geld moeten verdienen. Uit de eerstegeldstroom komt er van oudsher relatief weinig naar ons toe. En op projecten van NWO of vanuit Europa bijvoorbeeld, leggen we meestal toe. We kijken nu al angstig naar wat er straks uit de cao-onderhandelingen komt, want stijgende salariskosten worden door NWO niet gecompenseerd.

Daarom worden onderzoeksprojecten die met maatschappelijke impact te maken hebben of met public engagement van steeds groter financieel belang, volgens de decaan. "Zo helpt onze Utrecht Data School, samen met onder andere de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, bedrijven met het toezicht op het gebruik van kunstmatige intelligentie. En in het nieuwe project Ter Info helpen Utrechtse geestes- en sociale wetenschappers scholen met het in de lessen bespreekbaar maken van terrorisme of politiek geweld. Daarbij zijn in korte tijd al meer dan 300 scholen aangehaakt.

“Die kennisuitwisseling met partners die bij wijze van spreken met de voeten in de klei staan, kan bovendien inhoudelijk ook heel vruchtbaar zijn. We moeten daar dus beter in worden en de nieuwe ud’s zullen ook daar bij moeten helpen.”

Het zijn ontwikkelingen die volgens Vaessens bij sommige medewerkers tot bezorgdheid leiden. “Die mensen vragen zich af of er straks echt nog wel een plek is voor hun expertise, bijvoorbeeld omdat ze niet zo snel de aansluiting met een van de thema’s zien of met een maatschappelijk veld.

“Als faculteitsbestuur willen we laten zien dat het ons ernst is als we zeggen dat we onze breedte willen behouden. Dat we niet willen saneren maar investeren. Ik ben ervan overtuigd dat we die zorgen dan zullen wegnemen.”

Nek uitgestoken
Vaessens zegt voor het overige vooral veel bijval te krijgen voor deze uitgangspunten binnen de faculteit. Hij is ook héél blij dat de faculteitsraad zo positief was over de plannen. “Het is natuurlijk altijd gemakkelijker om iets van de medewerkers te vragen als je ook iets te bieden hebt”, beseft Vaessens.

“Iedereen ziet dat er dingen gebeuren die eerder nooit konden: er komen mensen bij met vaste aanstellingen, er komt meer onderzoekstijd, we krijgen nieuwe promovendi. Dat helpt allemaal.”

De medezeggenschappers hadden vooral grote waardering en complimenten voor de wijze waarop het Utrechtse faculteitsbestuur in samenspraak met het UU-bestuur omging met de startersbeurzen en stimuleringsbeurzen uit Den Haag.

“Daarbij hebben we onze nek uitgestoken. Die beurzen zijn bedoeld voor individuele medewerkers. Maar in onze faculteit schieten we er weinig mee op als we docenten in een soort schoonheidswedstrijd om de buit laten strijden. We moeten, juist in de Geesteswetenschappen, echt toe naar teamwork.”

Uiteindelijk wordt een groot deel van de extra middelen nu ingezet om de onderzoekstijd van alle medewerkers te verhogen en er komen jaarlijks acht nieuwe docent-promovendi. “Het gebrek aan tijd om echt aan onderzoek te werken, is altijd een groot pijnpunt voor onze medewerkers.”

Minder werkdruk
De hoop is nu ook dat mede daardoor de Utrechtse geesteswetenschappers echt gaan merken dat hun werkdruk afneemt. Daarvan is nog niet iedereen helemaal zeker, bleek ook tijdens de faculteitsraadsvergadering in december.

Vaessens erkent dat dat in de komende tijd nog wel eens tegen kan gaan vallen. De effecten op de werkdruk zullen pas op termijn voelbaar zijn. “Mensen aannemen en instrueren en denken over nieuwe manieren van het organiseren van je onderwijs en onderzoek kost natuurlijk tijd. Maar hopelijk is dat vooral ook inspirerend en daardoor minder belastend.”

De angst van de faculteitsraad dat het nog een hele kluif wordt om de juiste mensen voor de nieuwe posities te werven, deelt hij niet. Ook andere universiteiten kunnen op dit moment met nieuw geld vele vacatures openzetten, maar Vaessens denkt dat de UU “een goede propositie” heeft. “Je komt in een faculteit en in een universiteit terecht waarbinnen je kunt samenwerken met tal van andere disciplines. En 40 procent onderzoekstijd krijg je heus niet overal.”

Het uiteindelijke rekensommetje is voor hem simpel: “Er komen ruim 40 mensen bij en we gaan zeker niet méér onderwijs geven. Tel daarbij op de extra onderzoekstijd die mensen krijgen. Dat moet op termijn leiden tot werkdrukvermindering.”

En op den duur zou er wat hem betreft ook iets kunnen gebeuren aan het vaak verfoeide dcu-model dat weergeeft hoeveel uur een docent voor verschillende onderwijstaken krijgt. Vaessens wil op dit moment de energie niet stoppen in een discussie over dat model. “Maar hopelijk kunnen we dat straks minder knellend maken door de veranderingen die we nu doorvoeren.”

Ongeduld
De decaan is blij met de positieve ontvangst van de plannen van het faculteitsbestuur. In de komende tijd hoopt hij te voorkomen dat medewerkers ongeduldig worden en gaan klagen dat ze nog geen veranderingen zien. 

“Dat zou ik heel begrijpelijk vinden. In onze organisatie gaan dingen niet snel. Ik zie het als mijn taak om mensen stap voor stap mee te blijven nemen en voor te houden wat het uiteindelijke doel is.

“Maar het zou nóg erger zijn als mensen niets zouden willen veranderen en alles bij het oude zouden willen laten. Dat speelt gelukkig niet.”

 

Advertentie