Aanval op neutraliteit docenten niet onderbouwd en schromelijk overdreven
Ik ben (als universitair hoofddocent strafrecht) verbonden aan het departement Rechtsgeleerdheid en heb geen enkele relatie met de bacheloropleiding geschiedenis ten aanzien waarvan door Stolk kritische noten worden gekraakt. Toch wil ik op zijn opinie reageren omdat daarin een klimaat lijkt te worden voorgestaan dat binnen de academie mijns inziens niet past.
Stolk overdrijft schromelijk, toont dedain voor zijn medestudenten, stelt groteske maatregelen voor en dat op basis van nauwelijks onderbouwde bevindingen.
Faux pas
Ik onderschrijf de stelling dat wetenschappers eventuele ideologieën niet moeten verpakken als vaststaande feiten. Tegelijk vind ik dat Stolk ten onrechte doet alsof de door hem aangehaalde uitspraken als ideologische verkondigingen moeten worden gekwalificeerd. Bovendien is het in de wetenschap (zeker in wetenschappen als geschiedenis of rechtsgeleerdheid) nu eenmaal zo dat de wetenschappelijk verantwoorde interpretatie en de mening/overtuiging soms dicht bij elkaar liggen of zelfs gelijkluidend kunnen zijn.
Stolk maakt zich overigens schuldig aan iets dat in de academie net zo goed als een faux pas wordt beschouwd: aannames als feiten presenteren. Een college waarin een hem onwelgevallige uitspraak werd gedaan heeft hij niet meer afgekeken. Hij weet dus niet of de docent de uitspraak later nog gerelativeerd heeft. Stolk kapittelt de betreffende docent en legt hem woorden in de mond zonder het hele verhaal te hebben gehoord: zo gaan we in de academie niet met elkaar om.
Ongefundeerde aannames
Stolk gebruikt grote woorden: er zou sprake zijn van 'verloedering van de neutraliteit en objectiviteit van het onderwijs aan de UU'. Dan realiseert hij zich dat dat wel heel generaliserend is, dus hij beperkt zich toch maar tot de bachelor geschiedenis. Later stelt hij toch weer dat “veel docenten” niet beseffen dat ze potentieel veel invloed hebben op studenten. Ik ben niet overtuigd: als ik het goed begrijp baseert Stolk zijn oordeel op basis van één jaar studeren (hij is nu tweedejaars, maar het collegejaar is pas net begonnen). Toch meent hij de neutraliteit en objectiviteit van de hele bachelor geschiedenis (een driejarige opleiding) te kunnen beoordelen. Dat vraagt om een veel betere onderbouwing, helemaal als we weten dat Stolk afhaakt als een college niet loopt zoals hij wil.
Ook zijn medestudenten worden op basis van ongefundeerde aannames door Stolk beoordeeld en te licht bevonden: zij zijn niet kritisch genoeg om het met de docent oneens te zijn. Zij begaan “te vaak de fout om informatie klakkeloos over te nemen zonder kritisch na te denken”. Op basis van welke feiten en omstandigheden Stolk deze observatie doet, wordt niet duidelijk. Kan hij dat oordeel wel vellen als hij bijna de helft van het jaar thuis voor de buis heeft moeten zitten en deze medestudenten dus beperkt van dichtbij meemaakte? Heeft hij de colleges waarin de medestudenten kritische vragen konden stellen dan wel allemaal afgekeken?
De aanname dat de medestudenten niet kritisch genoeg zijn wordt hier dus ten onrechte gepresenteerd als een feit.
Franse revolutie
Een wetenschapper die feiten presenteert en vervolgens een conclusie trekt, gaat er (mijns inziens terecht) vanuit dat de toehoorder begrijpt dat deze conclusies op grond van zijn/haar wetenschappelijke inzichten zijn getrokken en dat conclusies altijd het resultaat zijn van het tegen elkaar afwegen van allerlei feiten en omstandigheden én dat deze conclusies vatbaar zijn voor discussie (mits de tegenargumenten eveneens zijn gebaseerd op feiten etc.). Bij breed geaccepteerde interpretaties van de wereldgeschiedenis zou het bijna potsierlijk worden als een docent er nog bij zou vermelden dat het ‘ook maar een mening’ is. Dat de Franse revolutie alles bij elkaar genomen een goede ontwikkeling is geweest (en dat dus de “goede” partij heeft “gewonnen”) is een voorbeeld van een zo breed gedragen interpretatie. Het is nogal boosaardig om te suggereren dat de docent die dat verhaal vertelt, meent dat alles aan die revolutionairen goed was (dat was natuurlijk niet zo – neem bijvoorbeeld de standrechtelijke executies met de guillotine) of dat Voltaire nooit iets fout heeft gedaan. En ik kan me verder niet zo goed voorstellen dat de betrokken docent deed alsof Voltaire een actieve rol heeft gespeeld bij de Franse revolutie, aangezien hij stief in 1778 en de revolutie pas 10 jaar na diens overlijden tot een hoogtepunt kwam. Maar goed, ik was helemaal niet bij het college en Stolk is halverwege afgehaakt, dus waar hebben we het over?
Disproportioneel geweld
Ik kijk even naar mijn eigen vakgebied. Ik ben benieuwd hoe Stolk zou reageren als ik in mijn college de feiten van de zaak omtrent Michael P. ( de moordenaar van de Utrechtse Anne Faber-red) op een rij zet naast de relevante jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten van de Mens en vervolgens zeg: "het is terecht dat de Hoge Raad heeft uitgemaakt dat P. een paar maanden strafvermindering krijgt omdat er door de politie tegen hem disproportioneel geweld is gebruikt tijdens zijn aanhouding". Als ik zeg dat dit een “goede” uitspraak is, verkondig ik geen mening, maar presenteer ik een naar juridische maatstaven sluitend betoog. Tegelijk besef ik maar al te goed dat heel veel mensen (ook studenten) moeite hebben met deze uitspraak omdat hij indruist tegen een bepaald gevoel: hoe kan het dat iemand die zulke afgrijselijke strafbare feiten heeft gepleegd strafvermindering krijgt? Is ‘terecht’ hetzelfde als ‘rechtvaardig’? Dat zijn vragen waaraan wij in de opleiding natuurlijk aandacht besteden, maar niet elke keer opnieuw. Als een student mijn college wegklikt omdat ik dat er niet onmiddellijk bij zeg, zegt dat dan iets over mij of over de student?
Autoritair aangestuurde universiteit
“Een aantal ideologische verkondigingen en we voelen ons al politiek beïnvloed”, schrijft Stolk. Wie zijn “we”? Hij heeft het vooral over zichzelf. Ik weet niet precies waar hij nu bang voor is: hij is zelf (naar eigen zeggen) kritisch genoeg om het kaf van het koren te scheiden en lijkt er dus vooral voor te vrezen dat zijn medestudenten geïndoctrineerd worden met het idee dat er meer geld naar Afrika moet of dat de Franse Revolutie op dat moment een goede politieke omwenteling is geweest. Nog daargelaten dat het hier ideeën betreft die bij mijn weten stoelen op breed gedeelde wetenschappelijke inzichten die passen binnen het gedachtengoed van onze democratische rechtsstaat (en die dus niet weggezet kunnen worden met het pejoratief “ideologische verkondiging”), is het evident zo dat het ideeën betreft waarvan iedere student uiteindelijk zelf kan bepalen wat hij ervan vindt omdat de docent het betoog heeft ingebed in een relaas van feiten, omstandigheden en betrokken personen. Het zijn in ieder geval op geen enkele manier voorbeelden waaruit volgt dat docenten hun studenten een rad voor ogen draaien teneinde hen naar huis te sturen met een mening die haaks staat op de breed gedragen standpunten. Als Stolk dit al politieke beïnvloeding vindt, dan vraag ik mij af wie nu precies ‘niet kritisch genoeg’ is.
Stolk lijkt uiteindelijk te pleiten voor een autoritair aangestuurde universiteit die aan de studenten weinig zelfdenkend vermogen toedicht en waarin het voor onmogelijk wordt gehouden dat wetenschappelijke gedachtevorming gepaard gaat met breed gedragen inzichten die ook stroken met de eigen overtuiging van de docent. Tegen docenten die niet willen luisteren moet 'hard opgetreden' worden. Uit welke hoek waait hier nu de wind? Stolk laat alles bij elkaar zien een blik te hebben op de academische wereld die volgens mij niet breed wordt gedeeld. Dat mag. Hij doet voorkomen dat deze visie echter de norm is. De pot verwijt aldus de ketel dat hij zwart ziet.