Kaalslag in Utrecht
De meest radicale verbouwing van de Geesteswetenschappen ooit
Op maandag 28 oktober publiceerde het faculteitsbestuur Geesteswetenschappen het “transitieplan” Daarin staat dat zes bacheloropleidingen zullen verdwijnen. De vaste staf van die opleidingen werden op vrijdag 25 oktober geïnfomeerd door de decaan, de faculteitsdirecteur en de vicedecaan Bacheloronderwijs. De plannen waren nodig om in 2030 een herstelde “financiële balans” te bereiken, zo werd gezegd.
Als medewerkers van de opleiding Religiewetenschap en Islam & Arabisch waren we als laatsten aan de beurt. We werden voor een voldongen feit geplaatst. Vragen naar de financiele onderbouwing van deze drastische maatregelen en de daaruit voortkomende besparingen bleven onbeantwoord en werden niet gestaafd met concrete cijfers.
Toegevoegde waarde
Het blijft daarom onduidelijk wat deze sluiting daadwerkelijk gaat opleveren. Eén ding is wel duidelijk: in de berekeningen en afwegingen wordt geen rekening gehouden met de aanzienlijke aantallen studenten die de cursussen van onze bachelors volgen (gemiddeld 40 per cursus), of met de inverdiencapaciteit van de groep op het gebied van uitzonderlijk veel tweede en derde geldstroom onderzoek. Religiewetenschap en Islam & Arabisch hebben de laatste vijf jaar drie Veni’s, een Vidi, een Vici, een ERC Consolidator Grant, een ERC Advanced Grant, twee Marie Curie Grants en een NWA deelproject binnengehaald. Ook werd ik als wetenschapper van de opleiding benoemd tot Akademiehoogleraar van de KNAW en ontving ik de Spinozapremie van NWO, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland. Maar er was en is geen ruimte voor gesprek of inspraak.
Uit bijlage 7 van het transitieplan blijkt dat er een gedetailleerd tijdpad is uitgestippeld (zoals een interview met de decaan in de DUB). Ook zijn, in bijlage 5, allerlei risico’s genoemd, zoals negatieve beeldvorming door mogelijke krantenkoppen als “UU breekt Geesteswetenschappen af”, “Kaalslag in Utrecht”, “UU draait talen de nek om.”
Zielige disciplines
Inderdaad, dat hoeven we zelf al niet meer te bedenken. Het is een ontluisterende gewaarwording dat we, na net te zijn ingelicht, al een tijdslijn worden ingesleurd waarvan we niet meer mogen afwijken. Het tijdpad is al lang door het faculteitsbestuur uitgestippeld, de risico’s zijn verkend, en er is een communicatieplan uitgerold waarin de decaan de zes disciplines die hun bachelor verliezen als “al jaren niet rendabel” neerzet.
Zoals gezegd hebben we geen financiële onderbouwing gezien waaruit dit blijkt. Alleen op basis van de instroom kan men dit statement in ieder geval voor de opleiding Religiewetenschap en Islam & Arabisch niet maken. Door de framing als “zielige disciplines” in het transitieplan en in de door het faculteitsbestuur aan alle medewerkers verstuurde emails zal het voor anderen makkelijker worden om de legitimiteit van de door het faculteitsbestuur genomen beslissing over te nemen. Voor een ander narratief is geen ruimte. Namelijk dat van de efficiëntie en hoogwaardige kwaliteit van onze onderwijsprogramma’s, de boeiende inzichten uit ons onderzoek, het internationale aanzien, onze “successen” op het inwinnen van onderzoeksprojecten en de vertaling van ons onderzoek naar ons onderwijs. Dat past niet in het verhaal dat het faculteitsbestuur wenst te vertellen.
Rechtse regering
Ik besef uiteraard dat deze tijden moeilijk zijn voor de wetenschap en zie hoe funest de door de huidige rechtse regering afgekondigde bezuinigingen doorwerken. Het korten op wetenschap past bij een extreem-rechts plan. Het is uiteraard prima dat de universiteiten protest aantekenen en oproepen om deel te nemen aan de demonstratie op 14 november. Maar tegelijkertijd vind ik het ontluisterend, hoe snel hier aan de UU de aangekondigde bezuinigingen worden omgezet in beleid, en wel spoedbeleid.
Het transitieplan moest, aldus bijlage 1 met een brief van Anton Pijpers aan de decaan, in het zomerreces worden geschreven, waardoor het maar al te makkelijk was om met beroep op de welverdiende vakantierust van de medewerkers de mogelijkheid voor overleg binnen de faculteit uit te sluiten. Hoe dit te verenigen is met de visie van geesteswetenschappen op organisatie en leiderschap, waarbij het gaat om “erkennen en waarderen”, “teamspirit”, “transparante besluitvormingsstructuren” en de ambitie om een organisatie te willen zijn “die veiligheid en vertrouwen biedt” is voor mij een raadsel. Dit blijken loze kreten van een autocratisch bestuur, concludeer ik.
Benepen kruideniersmentaliteit
Dat dit transitieplan in deze in politiek hectische tijd wordt gelanceerd is alarmerend. Grijpt men de druk van Den Haag aan om nu eindelijk de al lang gewenste transformaties in de faculteit af te dwingen? Zijn bestuurders zich ervan bewust dat ze meewerken aan – inderdaad – de kaalslag van de geesteswetenschappen? Denkt men echt dat, als eenmaal een financiële balans is bereikt, de zaken goed op orde zijn? Ik zie hier een benepen kruideniersmentaliteit, die een universiteit on waardig is. Waarom werden wij als medewerkers niet gevraagd om mee te denken voordat het tijdpad van de transitie is ingeslagen, zoals het een organisatie die zich laat voorstaan op een transparante bestuurscultuur betaamt?
En zo zitten we nu in de maalstroom van de meest radicale van bovenaf opgelegde verbouwing van de Geesteswetenschappen die ik ooit (sinds 1990 werkzaam aan universiteiten in Nederland) heb meegemaakt. Leidend daarbij zijn de eis om te bezuinigen en een tamelijk onheldere visie op interdisciplinariteit in het onderwijs bij Geesteswetenschappen die studenten in 2030 naar de UU moet trekken.
Echte visie ontbreekt
Wellicht leveren de voorgestelde ingrepen op korte termijn besparingen op, maar de prijs is hoog. Macht en wijsheid gaan niet altijd samen. Waar blijft een echte visie op de geesteswetenschappen die handvaten biedt om de wereld in al haar complexiteit, over de grenzen van dit kleine land heen, te duiden? Een visie waarin aandacht is voor hoe koloniale netwerken huidige mondiale relaties ook hier in Nederland bepalen? Waarin duidelijk wordt hoe mensen denken en handelen in bijvoorbeeld het Midden Oosten en Afrika, waar religie een veel grotere rol speelt dan hier? Niet alleen dreigt waardevolle expertise verloren te gaan die niet terug gaat komen, ook is het transitieplan een aanslag op de zo graag met woorden beleden wens voor een besluitvorming aan deze universiteit waarbij medewerkers betrokken worden, en het vertrouwen van de staf in een op redelijke grondslagen opererend faculteitsbestuur.
Ik hoop nog steeds dat het faculteitsbestuur open staat voor onze argumenten en voor een werkelijk gesprek. Ik constateer echter met diepe ontzetting dat we minder dan een week nadat de plannen bekend werden haast al een punt van onomkeerbaarheid lijken te hebben bereikt op de ingeslagen weg naar 2030. Een drama. Onze enige hoop ligt nu bij actie vanuit de medezeggenschap (U-Raad, Faculteitsraad en de opleidingcommissies, alsmede het College van Bestuur. Laten we uit de sneltrein van de spoedmaatregelen stappen en bottom-up een taskforce instellen die verschillende scenario’s verkent!