Het nieuwe normaal

Foto: Utrechts hoorcollege in 2007. Foto: Maarten Hartman / DUB

De laatste dag van het oude normaal, twee jaar geleden. Als een verlate trein heeft de coronapandemie die middag ook Nederland eindelijk bereikt. Onderwijs aan groepen groter dan honderd man zal voorlopig worden opgeschort. Omdat ik met mijn studenten onder die norm zit, denk ik nog dat ik er niet veel last van zal hebben, maar sommige studenten temperen mijn optimisme en ze krijgen diezelfde avond nog gelijk.

Vanaf dan zitten we thuis, colleges en werkgroepen worden in Teams gegeven en al het overleg is op afstand. De docent praat tegen zijn laptop in een digitale luchtledigheid. De camera’s van de studenten staan vaak uit (‘slechte verbinding’), maar zelfs als ze aan staan. kun je onmogelijk peilen of de boodschap is aangekomen. “Heeft iemand vragen?” Doodse stilte. Dan, na zeven of acht seconden: “Alles is duidelijk, meneer.”

Inmiddels is een generatie studenten naar de universiteit gegaan die niets anders dan dit gewend is. Ze zijn nu tweedejaars en blijken een hoge prijs te hebben betaald. We weten dat depressie en angststoornissen onder hen schrikbarend is toegenomen. Gebrek aan sociaal contact is voor velen fnuikend geweest, maar heeft ook andere sporen achtergelaten, waarvoor minder aandacht is.

Ook fraude blijkt geweldig toegenomen onder deze generatie studenten. De hoeveelheid plagiaat is de pan uit gerezen, maar ook bij take-home opdrachten en andere opdrachten die je thuis moet maken, delen studenten veelvuldig documenten met elkaar. “Het was te makkelijk”, heb ik meer dan eens gehoord. Gebrekkige controle en langdurige isolatie zijn niet bevorderlijk voor het ontwikkelen van gezamenlijke normen. “Iedereen om mij heen doet het”, zei een student tegen mij. Ze is zelf ook gaan frauderen simpelweg omdat de resultaten van haar medestudenten hoger waren dan die van haar.

Erger nog vind ik de afbrokkeling van het academische gemeenschapsgevoel. De pandemie is dan wel niet voorbij, maar de beperkende maatregelen zijn goeddeels opgeheven, en toch zit groot deel van mijn studenten thuis. De een heeft een kuchje en vindt het onverstandig om te komen, bij de tweede heeft iemand anders in huis corona, de derde heeft een kwetsbare oma, en zo gaat dat maar door.

Het gevolg is dat het onderwijs dat ik nu geef ‘hybride’ is geworden. Ik bedien twee groepen tegelijkertijd. Een groep zit in het klaslokaal, de andere zit elders achter een laptop. Hun camera’s staan nog steeds uit, wat in de klas wordt gezegd is thuis vaak niet te verstaan (‘Kunt u de vraag herhalen?’) en op mijn vragen komt nog steeds geen antwoord. Van mij wordt ondertussen verwacht dat ik voor de thuiszitters extra opdrachtjes verzin, hen uitstel verleen en coulance betoon.

Sluipenderwijs is in twee jaar een hele academische cultuur in het gedrang geraakt, en het is nog maar de vraag of we die in het nieuwe normaal terug kunnen winnen. Het zal in ieder geval veel meer van studenten en docenten vragen dan simpelweg de collegebankjes weer openstellen.

Advertentie