Paul Cliteur, academische vrijheid en cancel culture
Afgelopen week werd bekend dat er een onderzoek is gestart naar Paul Cliteur, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden. Dit is besloten naar aanleiding van antisemitische en racistische uitspraken gedaan door Thierry Baudet, leider van Forum voor Democratie waar de heer Cliteur ook lid van is.
Antisemitisme
Paul Cliteur, zo stellen critici, zou niet genoeg afstand hebben genomen van de antisemitische uitspraken van Baudet en de jongerenafdeling van de FvD. Dat is echter niet waar. Hij geeft in universitair weekblad Mare duidelijk aan: “Ik zou hem natuurlijk niet steunen als hij inderdaad antisemitische uitspraken zou doen. Ik wil dan eerst wel eerst zien dat hij dit soort uitspraken inderdaad publiekelijk doet. En daar is nog niets van gebleken.” De hoogleraar rechtsfilosofie stelt bepaalde eisen aan bewijs voordat hij het tot de waarheid rekent. Dat is ook wel een minimumeis die je van iemand in zijn positie mag verwachten. Een hoogleraar die kritiekloos de massa volgt, gaat tegen zijn functie in.
Daarnaast is het niet wenselijk om van iemand te verwachten dat hij of zij afstand neemt van ieder probleem dat zich afspeelt binnen een verband waarvan hij of zij lid is. Net zoals we niet eisen van elke katholiek dat hij of zij afstand moet nemen van pedofilie binnen de kerk. Net zoals niemand eist van academici die lid zijn van de VVD dat ze afstand moesten nemen van Mark Rutte toen die door de rechter werd veroordeeld voor het aanzetten tot rassendiscriminatie.
Baudets geflirt met extreemrechts gedachtegoed is wat mij betreft geen debat meer waard. Daar is inmiddels meer dan genoeg bewijs daarvoor. Dit staat allemaal echter los van Cliteur zelf. Cliteur veroordelen op basis van wat Baudet heeft gezegd waar hij niet bij is geweest, is guilt by association. Tenslotte heeft hij zich uitdrukkelijk uitgesproken tegen antisemitisme en rechtsextremisme.
De heer Cliteur schrijft dat in zijn wereldbeeld: ‘geen plaats is voor nazisme, fascisme, racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, discriminatie of anderszins verwerpelijke opvattingen.’ Dit betekent dus dat hij zich al minimaal twee keer heeft gedistantieerd van iedere vorm van onrecht, maar toch probeert men hem te framen alsof hij zich onverschillig opstelt. Inmiddels blijken ook de klokkenluiders te bevestigen dat Paul Cliteur geen antisemiet is. Zij schreven aan zowel de rector als decaan: ‘Wij verwijten professor Cliteur geen antisemitische sympathieën of uitingen’, aldus de klokkenluiders. Daarvan is volgens hen ‘nimmer’ iets ‘gebleken’.
Cancel culture
Met de ophef over Paul Cliteurs wetenschappelijke positie begint cancel culture, een fenomeen waarbij andersdenkenden worden verketterd, zich ook te manifesteren op de Nederlands universiteiten.
Cancel culture gaat tegen de academische vrijheid in omdat het wetenschappers beperkt in wat zij mogen denken. Het stelt als het ware een ideologisch kader op waarbinnen een wetenschapper mag opereren. Academische vrijheid gaat er daarentegen juist over dat wetenschappers de vrijheid hebben om zelf te bepalen binnen welke ideologisch kader zij opereren, ook als die tegen de dominante stroming ingaat.
Ondanks dat Cliteur afstand doet van antisemitisme en racisme, heeft het Leids universiteitsbestuur besloten om onderzoek te doen naar vermeend antisemitisme binnen zijn afdeling. Een onderzoek op zichzelf is geen probleem. Echter, dit onderzoek heeft onbedoelde gevolgen teweeg gebracht. Zo wordt er een voedingsbodem gecreëerd voor vijanden van de academische vrijheid. Onder het mom van ‘never waste a good crisis’ zijn die vijanden inmiddels al begonnen aan een extrajudiciële veroordeling van de heer Cliteur. Zo kopt Pyt van der Gallen in het linkse blad Krapuul.nl ‘’Positie Paul Cliteur aan universiteit Leiden lijkt onhoudbaar.”
Neoliberale ideologie
Het artikel in Krapuul past binnen een jarenlange aanval op Paul Cliteur. Al jaren heeft men het gemunt op Paul Cliteur omdat hij een rechtswetenschapper is die niet past binnen de neoliberale ideologie van ‘pro-EU, pro-immigratie en pro-gendertheorie’. Zo probeerde Martin Lenz, hoofd van vakgroep geschiedenis van de filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen in 2019 om Paul Cliteur te weren van zijn universiteit voor het geven van een lezing daar. Notabene iemand die de geschiedenis van de filosofie als onderzoeksgebied heeft. Dit is toch een vakgebied waar men juist verschillende perspectieven bestudeert, maar blijkbaar is het perspectief niet relevant als het niet past binnen het neoliberale ‘pro-EU, pro-immigratie en pro-gendertheorie’ kader.
Academische vrijheid is, net zoals alle andere vrijheden, vatbaar voor precedent: wanneer men toestaat dat die vrijheid van één persoon wordt weggenomen, opent dat de weg om het van meer wetenschappers af te nemen. Universiteiten zouden daarom de academische vrijheid moeten waarborgen door pal achter wetenschappers zoals Paul Cliteur te staan. Doen zij dat niet, dan is het niet de vraag óf maar wanneer de academische vrijheid van de volgende wetenschapper wordt aangevallen door de cancel culture mob.