Pleidooi voor literatuurmodule
Samen met je docent afspreken welke boeken je het komende blok leest. U-raadsleden Jan Overwijk en Sven Hermans pleiten voor een knop in Osiris die zo’n literatuurmodule mogelijk maakt. De knop der onafhankelijkheid.
De literatuurmodule leidt een schaduwbestaan in de spelonken van de Utrechtse academie. Slechts een handjevol opleidingen hanteert deze chique onderwijsvorm en zelfs binnen deze opleidingen weten veel studenten niet van het bestaan van de literatuurmodule. Zonde, want de literatuurmodule biedt studenten bij uitstek de kans te proeven van de ware geneugten van de academia. Maar voordat we daarover verder gaan, wat is een literatuurmodule eigenlijk?
Welnu, de student klopt ouderwets aan op de deur van een docent, vleit hem met de boodschap dat hij geïnteresseerd is in zijn vakgebied en vraagt op nederige wijze om assistentie bij het samenstellen van een literatuurlijst. Student en docent bepalen samen hoe vaak zij samenkomen terwijl de student de literatuur leest. Aan het einde van deze samenwerking schrijft de student een paper en indien deze van een voldoende niveau is, krijgt hij 7,5 ECTS toegekend. Het is een manifestatie van academische vrijheid waarbij de student het initiatief neemt en de docent zich altijd het recht voorbehoud om vriendelijk te bedanken.
Het sierlijke van de literatuurmodule is de informaliteit ervan. Er komen geen roosters, geen websites, geen plaatsingscommissies aan te pas – de literatuurmodule is, met andere woorden, institutioneel laagdrempelig. Het enige wat er voor nodig is zijn twee geïnteresseerde individuen die in vrijheid beslissen om een gemeenschappelijk doel na te streven, om uit eigen beweging zoveel mogelijk in een academisch onderwerp te verdiepen.
Onafhankelijk van beleidsartikelen en vooraf opgezette structuren doen zij precies wat men aan de universiteit behoort te doen: zich op eigenzinnige wijze kennis eigen maken en tegelijkertijd de praktijken van de kennisverwerving vergroten en vernieuwen – niet enkel het aanschuiven, maar ook het tafeldekken.
Wat is er nu voor nodig om deze praktijk – het ware primaire proces van de universiteit -mogelijk te maken? Wat vereist het van docenten en studenten? Wij menen dat het een specifieke attitude vereist: het ernstig nemen. Voor studenten betekent dat dat zij hun discipline niet als een vaststaand gegeven beschouwen, waaruit zij simpelweg oplepelen wat opgediend wordt, maar als een gedeelde praxis die zij mede vorm kunnen geven. Voor docenten behelst het dat zij erop durven vertrouwen dat studenten met hun hulp in staat zijn de voorgaande taak op zich te nemen. Durven, omdat het een sprong in het diepe vraagt – maar waagt niet elk goed academicus vroeg of laat deze sprong?
Het ernstig nemen van de student is het hem verantwoordelijkheid durven bieden in the face of possible failure – of sterker: hem de kans bieden te falen. Dat is een enge gedachte, maar het is dé manier om hem de werkwijze van de academia bij te brengen en om als universiteit volledigere mensen af te leveren. Het vereist dat we de student zo weinig mogelijk behandelen als een lege informatiecontainer die, wanneer hij eenmaal gevuld is, zo- en zoveel euro’s waard is van het ministerie van OCW – de student als turfstreep in de rendementscijfers.
Het vereist dat we de student serieus nemen, ja, als een volwassen en volwaardig mens met dromen en angsten, met ideeën en opvattingen, maar een mens dat nog even mag oefenen. Zou onze rector Bert van der Zwaan dit hebben bedoeld toen hij ‘onafhankelijkheid’ als kernwaarde van de UU aanduidde? Wij hopen het van harte, en het lijkt ons tijd die onafhankelijkheid uit te dragen.
Daarvoor is de literatuurmodule een betekenisvolle stap, want daarin vinden wij precies deze onafhankelijkheid, de academische vrijheid waarin student en docent elkaar ernstig nemen. En die onafhankelijkheid geldt voor zowel student als docent, want deze laatste behoudt zich het recht voor om de student teleur te stellen. Hij mag naar eigen inzicht bepalen of hij er tijd voor heeft en of de student talentrijk of gemotiveerd genoeg is. Het is belangrijk om hier op te merken dat er nog geen reglementen of formulieren aan te pas zijn gekomen, maar dat dit alles plaats kan vinden tussen twee personen die samen iets willen organiseren en zich daarin gesteund zien door de universiteit.
De literatuurmodule is, met andere woorden, institutioneel mager, en juist daarom zo krachtig. Anders dan docent en student, vervult de universiteit hier een bescheiden rol. Zij hoeft haar docenten en studenten enkel in staat te stellen hun werk te kunnen doen en erop te vertrouwen dat zij hierin succesvol zullen zijn. In het geval van de literatuurmodule is de institutionele taak zelfs zo eenvoudig, dat er slechts één knop in Osiris hoeft te worden toegevoegd: de knop der onafhankelijkheid waarmee de docent de vrijheid krijgt de student 7,5 ECTS voor zijn inspanningen toe te kennen. Wie er wanneer op die knop gaat drukken, is aan de universitaire gemeenschap, de knop creëert in elk geval de ruimte voor academische vrijheid.