Slow science, duurzame wetenschap of Science 3.0
Waartoe is de universiteit op aard? Rector Bert van de Zwaan wil die discussie gaan voeren. De balans tussen kwantiteit en kwaliteit is volgens hem, mede door de maatschappelijke druk, doorgeschoten.
‘Waardevrije wetenschap bestaat niet.’ Eén van de sweeping statements van Frank Miedema naar aanleiding van twee door KNAW-commissies geproduceerde rapporten over zorgvuldigheid en vertrouwen in de wetenschap. Ik deel deze mening. Als lid respectievelijk deeltijd-lid van beide commissies ben ik al twee jaar intensief bij het debat over integriteit betrokken. Ik waardeer het dan ook zeer dat Miedema zo levendig aan de discussie bijdraagt. Daarbij merk ik wel op dat hij de genuanceerde boodschap van beide commissies ondergeschikt dreigt te maken aan zijn eigen kernboodschap: wetenschap dient zich open tot de maatschappij te verhouden en daarbij ook te erkennen dat de maatschappij sterke invloed heeft op aard en keuze van het onderzoek. Het lijkt mij goed om ook aan vele andere aspecten van zorgvuldigheid en vertrouwen in wetenschap aandacht te besteden. Als universitaire gemeenschap hebben we grote dilemma’s te bespreken. Om de commissie Algra te parafraseren: ‘wat doen wij eraan om te komen tot afkoeling van het oververhitte universitaire systeem’? Ik wil de komende tijd dit debat graag voeren. Om samen heel concreet te bepalen welke stappen we nemen als universitaire gemeenschap om de goede keuzes te maken. Waar willen we heen met elkaar? Hoe zoeken we uiterst genuanceerd onze weg in de komende periode van transitie van de oververhitte naar duurzame wetenschap, van fast naar slow science, van Science 1.0 naar Science 3.0?
Ik vind dat onze universiteit dit debat zeer ter harte moet gaan. En dan niet alleen in de context van wetenschappelijke integriteit dat de aanleiding vormde voor de KNAW-rapporten. In mijn inaugurele rede als rector (For the love of science - 2011) gaf ik al aan dat de druk op het systeem van zowel onderwijs als onderzoek leidt tot het te vaak hanteren van productienormen als beslissend over kwaliteit. Veel output is goed, weinig output is slecht. In mijn ogen dienen we ons zorgen te maken over dit dilemma tussen kwaliteit en kwantiteit, maar in het bijzonder over de manier waarop we als universiteit gedwongen lijken om vooral op het laatste te sturen. Mede onder invloed van de overheid is vrijwel het gehele universitaire belonings- en beoordelingssysteem gebaseerd op kwantiteit. Kwaliteit speelt vaak een volgende, in plaats van een leidende rol. Maar dat is makkelijk geconstateerd, de vraag is wat we eraan doen. Preciezer nog: wat kunnen we of willen we eraan doen gegeven het feit dat we verwikkeld zijn in een scherpe internationale competitie? Als we zijn doorgeschoten in de balans tussen kwaliteit en productie, hoe herstellen we die balans dan zonder dat productie helemaal naar de achtergrond verdwijnt? Het is immers onvermijdelijk dat de maatschappij aan de universiteit vraagt verantwoording af te leggen over hoe effectief we de middelen besteden en welke resultaten dat oplevert.
In al de facetten van de discussie ligt de vraag op tafel waartoe onze universiteit op aarde is. Wat doen we wel en waar nemen we afstand. Om alvast een voorzet te geven: de universiteit is in de eerste plaats op aarde om jonge mensen te trainen om onafhankelijk, vernieuwend onderzoek te kunnen doen. De universiteit is ook op aarde om in alle vrijheid via vernieuwend onderzoek de grenzen van ons weten te verleggen. Dat sluit zeker niet uit, in tegendeel, dat we ons als universiteit ook bezig houden met grote maatschappelijke vragen. Maar erkennend dat er budgettaire grenzen zijn en dat productie belangrijk is, moeten we geen fabriek worden die vooral opdrachten uitvoert voor het bedrijfsleven. Daarbij moeten we ons bijvoorbeeld ook rekenschap geven van het feit dat rankings, waarbij we soms trots zijn op onze hoge plaats, een perverse werking kunnen hebben omdat het allemaal relatief simpele bibliometrie is. En geen (goede) beoordeling van kwaliteit. Kortom, wat is de balans tussen kwaliteit en kwantiteit?
Als College van Bestuur zijn we de afgelopen periode uitgebreid over dit onderwerp in debat gegaan met decanen, hoofden departementen en directeuren. Na de zomer starten er universiteitsbrede debatten (onder andere ontbijtsessies waarbij iedereen kan aanschuiven) over de duurzame universiteit, of slow science, of over Science 3.0 zoals Miedema dat noemt. Ik nodig iedereen van harte uit om daarbij aanwezig te zijn en een bijdrage aan dit belangrijke debat te leveren.