Stel taaltoets verplicht voor alle studenten

Studenten zijn niet lui, maar ze missen basale vaardigheden. Dat zegt student Geschiedenis Remy Balistreri. Hij pleit voor een verplichte taaltest voor alle studenten.

In verschillende opiniestukken op de website en in de papieren krant van de Volkskrant waren de afgelopen weken zorgelijke geluiden te horen over de gesteldheid van ons academische onderwijs. De Utrechtse student Tycho Wassenaar schrijft in zijn artikel van 5 november j.l. de problematiek aan de universiteiten toe aan de onderwijscultuur; universitaire opleidingen zouden simpelweg te weinig voorstellen. Op 2 november schreef Maartje ter Horst, ook al een UU-student, al dat er een te grote studentenpopulatie is, wat ervoor zorgt dat de kwaliteit van de afgestudeerden ondermaats is. (Beide artikelen werden overgenomen door DUB, red.)

Zowel Wassenaar als Ter Horst heeft gelijk, maar – evenals generaties beleidsmakers en onderwijsbestuurders – missen ze de crux. Niet de student is lui en evenmin is de academische cultuur verrot en gericht op snel succes. De kern van het probleem van de Nederlandse universiteiten is gelegen in het feit dat de gemiddelde student basale vaardigheden, als goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal, ontbeert.

Als redacteur van een historisch tijdschrift voor studenten kwam mij onlangs een masterscriptie voor ogen die wemelde van de taal- en spelfouten. De studente in kwestie was met dit document in de hand, ondanks de vele taalzondes, geslaagd en oriënteert zich op het ogenblik op een plekje op de arbeidsmarkt. Mét een masterdiploma, wel te verstaan. Kennelijk is een behoorlijke beheersing van het Nederlands op geen enkel moment in haar academische carrière een zwaarwegende factor geweest. Dit geeft te denken over de kwaliteit van de gemiddelde universitaire opleiding. Is het niet vanzelfsprekend dat een academisch afgestudeerde zich feilloos kan bedienen van de eigen taal en op zijn minst één vreemde taal? Waarom worden studenten op diverse hbo-opleidingen wél onderworpen aan taaltoetsen (en hier ook op afgerekend) en waarom gelden die criteria niet voor de hoogste opleiding die je in Nederland kunt genieten?

Een universitair diploma moet zonder enige twijfel de garantie bieden dat de afgestudeerde niet uitsluitend op inhoudelijk vlak thuis is in zijn of haar kennisgebied. Van academici mag worden verwacht dat zij die kennis foutloos kunnen vervatten op papier, minstens in het Nederlands en het Engels. Dat een masterdiploma die garantie nu niet biedt, is onderdeel van het failliet van het Nederlandse academische systeem. Waarom zou een werkgever een (duurdere) academicus in dienst nemen als zijn of haar taalbeheersing beroerder is dan die van een (goedkopere) hbo-student?

De oplossing is even eenvoudig als omstreden. Onderwerp iedere student in de eerste maand van de bachelorfase aan een uitvoerige taaltoets. Wie niet de schrijf-, lees- en uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands of Engels heeft die wel van een universitaire student kan worden verwacht, mag niet afstuderen. Stel een zeven verplicht voor de taaltoetsen Nederlands en Engels en verhoog daarmee de waarde van een universitair papiertje. De voordelen zijn gigantisch. Niet alleen wordt het academisch diploma op deze manier ontdaan van twijfels over de basisvaardigheden van de afgestudeerde, tevens maakt een taaltoets studenten bewust van het feit dat het volgen van een academische opleiding verplicht tot het beheersen van taal, spelling en grammatica.

Geen land dat zo slordig omgaat met de eigen taal als Nederland. Waar studenten in Engeland soms uren, in haast filosofische bijeenkomsten, lopen te zwoegen op dé perfecte formulering of waar Vlaamse studenten bijna taalpuristisch hun stijl en zinsbouw afwegen, denkt de Nederlandse student tot aan het masterexamen weg te kunnen komen met misplaatste spaties, onjuiste voltooid deelwoorden, anglicismen en scheeflopende zinnen. Dit is geen kwestie van mentaliteit of een verkeerd opleidingsklimaat; het is simpelweg het stellen van de verkeerde prioriteiten. Vakinhoudelijk gezien zijn de meeste studenten immers wél goed onderlegd en gemotiveerde studenten bieden zich binnen elke studierichting in voldoende mate aan. Echt het verschil maken, kan echter alleen als de basisvaardigheden uitstekend in orde zijn.

Met de verplichte zeven voor een taaltoets in het academische onderwijs is uiteraard niet het hele universitaire probleem opgelost, maar de grootste slag zal gemaakt zijn. Wat misschien klinkt als een kinderachtige maatregel, is nodig om de kwaliteit van het universitaire diploma te waarborgen. Een potentiële werkgever moet er blindelings op kunnen vertrouwen dat een afgestudeerd academicus zonder spel- en taalfouten door het leven gaat. Dat kan nu niet worden gewaarborgd, omdat de beroerde spellers te gemakkelijk door de mazen van het systeem glippen.

Wat mij betreft neemt de Universiteit Utrecht nog komend collegejaar het voortouw in het verplichtstellen van de taaltoets. Zorgvuldige wetenschap begint immers met een zorgvuldige afweging van het eigen taalgebruik, net zoals goed academisch onderzoek alleen serieus genomen kan worden als het niet bevuild is door spelfouten.

Formuleringen als ‘heeft geleidt tot’ (masterscriptie), ‘de bevolking wilden’ (zelfde masterscriptie), kromme vertalingen als ‘de Obama administratie’ (nogmaals masterscriptie) en onjuiste samenstellingen als ‘master scriptie’ (voorblad zelfde scriptie) dienen, om de waarde van een universitair diploma te behouden of zelfs te verhogen, te allen tijde vermeden, én bestreden, te worden.

Advertentie