Stop met gemakkelijke verwijten in herkansingsdiscussie
Waarschuwing: dit stuk bevat feiten, en leest een stuk minder makkelijk weg dan propaganda.
Deze week zijn er verkiezingen voor de universiteits- en faculteitsraden. Een van de speerpunten voor de studentenpartijen is het heropenen van de discussie over de herkansingsregelingen. Helaas stijgt met de aanzwellende verkiezingsretoriek ook de hoeveelheid misinformatie.
Liever dan bij de huidige universiteitsraad of faculteitsraden na te vragen wat er nou precies is gebeurd en wat er in werking is gezet, of dit in de openbare notulen terug te zoeken, wordt er door sommige verkiesbare kandidaten van alles geroepen en verweten. Hier nog een laatste keer op een rijtje wat er echt is gebeurd.
Commissie Onderzoek, Onderwijs en Studenten (OOS), 23 oktober 2017
Alle stukken van de universiteitsraad worden eerst besproken in kleinere commissies. Deze (openbare) commissies hebben formeel geen rechten, maar zijn bedoeld als een voorbespreking van de stukken, en bieden de ruimte om te sparren. In oktober wordt ieder jaar de Model Onderwijs- en Examenregeling (OER) besproken. De universiteitsraad heeft hierbij instemmingsrecht op de stukken die verplicht worden voorgeschreven aan de faculteiten.
Het college stelt dat de actualisering van de Model Onderwijs- en Examenregeling (OER) elk jaar onderwerp van debat is, maar dat dit jaar geen sprake is van een wijziging in de verplicht voorgeschreven delen. De commissie geeft direct aan hier anders over te denken omdat in het specifieke geval van artikel 5.5 het nieuw toegevoegde lid 2 (waarop de raad geen instemmingsrecht heeft) direct invloed heeft op lid 1 waarop de raad wel instemmingsrecht heeft. Dit instemmingsrecht geldt hierdoor volgens de commissie nu ook op lid 2.
Strijd om instemming in de commissie OOS
Artikel 5.5 van de OER gaat over het recht dat studenten hebben om te herkansen (of zoals onze inmiddels vertrokken rector het liever hoorde: te repareren). Lid 1, verplicht over te nemen door alle faculteiten, was op twee manieren te interpreteren. Ofwel, studenten hadden enkel het recht om een onvoldoende te herkansen, ofwel, er werd alleen gezegd dat studenten het recht hadden een onvoldoende van minstens een vier te herkansen (waarbij de voldoende helemaal buiten beschouwing bleef, en de faculteiten vrij spel zouden hebben).
Deze dubbelzinnigheid was opgemerkt, waarop het college van bestuur voorstelde een voor faculteiten vrijblijvend over te nemen lid 2 toe te voegen, met daarin ondubbelzinnig beschreven: studenten hebben enkel het recht om een onvoldoende te herkansen (en dus geen voldoende). Omdat lid 2 vrijblijvend was, was het college van mening dat de universiteitsraad er geen instemming over hoefde te hebben..
Volgens de universiteitsraad was dit een manier om de instemming van zowel faculteits- als universiteitsraden te ontwijken: nu had de universiteitsraad geen instemming op of je wel of geen voldoendes mocht herkansen (dit stond immers in lid 2, waar de universiteitsraad geen instemming over heeft), maar de faculteitsraden ook niet (dit stond immers in lid 1, waar de faculteitsraad geen instemming over heeft, gelezen de uitleg van lid 2).
Inhoudelijke discussie in de commissie OOS
We gingen in de commissie verder met de inhoudelijke discussie: waarom zou je voldoendes niet mogen herkansen als dit beter bij je onderwijs past? Een van de dingen die wordt aangedragen is dat er anders een groot en onterecht verschil bestaat tussen het halen van een 5,4 en een 5,5: in het eerste geval heb je bij veel faculteiten nog de kans om een acht te halen, in het tweede geval niet. Dit kan ertoe leiden dat studenten ‘strategisch’ een onvoldoende proberen te halen of ziek te melden, om zo nog te mogen herkansen. Dit zou je als universiteit niet moeten willen stimuleren.
Wat de rector betreft zou de ambitie van elke student moeten zijn om meteen bij de eerste toets je uiterste best te doen zodat van het ophogen van voldoendes geen sprake meer hoeft te zijn, maar we weten natuurlijk dat dit in de praktijk niet zo werkt. Sterker nog, we zien dat dit tot schoolse ziekmeldregelingen, wantrouwen en bureaucratie leidt.
Universiteitsraad met College van Bestuur, 6 november 2017
Het college kon twee kanten op: ofwel, de herkansingsregelingen geheel bij de faculteiten leggen, ofwel, de herkansingsregeling centraal vaststellen. Zij kozen ervoor om het laatste voor te stellen aan de universiteitsraad, die er daarmee instemming op kreeg.
Zoals eerder aangegeven was de raad intern verdeeld (en dit is waar voor veel studenten, in elk geval voor mij, de pijnpunten zitten). Enerzijds was er verdeeldheid over of we überhaupt een inhoudelijke discussie moesten hebben. De personeelsgeleding vond van niet: lid 2 was immers slechts een verduidelijking van staand beleid. Zij gaven dan ook, voordat een inhoudelijke discussie kon plaatsvinden, aan sowieso in te zullen stemmen met het verbieden van voldoendes herkansen. Hiermee kon de nieuwe regeling al rekenen op 12 van de 24 stemmen.
Anderzijds was er verdeeldheid over of je centraal moest willen vastleggen dat je een voldoende niet mag herkansen: 7 studenten vonden van niet (6 VUUR, 1 PvdUS), en stemden tegen, 5 studenten vonden van wel (1 VUUR, 4 PvdUS), en stemden voor. Hiermee werd het stuk door de meerderheid van de raad ingestemd, en mochten er geen voldoendes meer herkanst worden.
De raad geeft vervolgens aan dat uit de plenaire voorvergadering van de raad is gebleken dat de raad niet unaniem is wat dit voorstel betreft. Vanwege het waarborgen van de continuïteit, het creëren van rust omtrent de betreffende regeling en meer gelijke behandeling van studenten van verschillende opleidingen, wil een deel van de raad instemmen met het voorstel. Een aantal leden wil graag laten weten dat zij liever had gezien dat er meer rekening wordt gehouden met de verschillen tussen opleidingen wat betreft hun onderwijsinrichting en cijfercultuur. Zij zijn van mening dat het voordelen kan hebben voor de betreffende faculteiten om zelf te besluiten of een afwijkende reparatieregeling wenselijk is. (...) De discussie raakt nu alleen de continuïteit van bestaand beleid en niet de inhoud van de regeling.
Centraal vastleggen, of decentraliseren?
Naar aanleiding van het behandelen van de facultaire OER schreef de faculteitsraad van Bètawetenschappen een brief met in de kern een simpele vraag: waarom leggen we eigenlijk zoveel centraal vast? En bevalt dit eigenlijk nog wel?
Dit zette een bijeenkomst met alle faculteitsraden (personeel en studenten) en de universiteitsraad in (personeel en studenten) in gang. Daar is afgesproken dat de faculteitsraden een brede discussie binnen hun eigen faculteit openen in periode 4 van 2017-2018. Het doel van deze discussie is een eindproduct dat de universiteitsraad kan meenemen in collegejaar 2018-2019, met daarin in elk geval een visie (wat zijn voor jouw faculteit goede redenen om iets centraal of juist decentraal vast te stellen?) en concrete aanbevelingen die hieruit voortvloeien (waarbij ook gekeken wordt naar knelpunten die faculteiten op dit moment ervaren, zoals pilots met versoepelde herkansingsregelingen).
Draagvlak
Iedereen die zich opgewonden heeft uitgelaten over de herkansingsregeling raad ik dus aan: ga in gesprek op je faculteit, en laat op die manier zien dat voor jouw ideeën inderdaad wijdverspreid draagvlak is, in plaats van zelf alleen maar steeds te roepen dat er vanalles mis is zonder er eerst kennis van te nemen. Er loopt dankzij het netwerk van universiteit- en faculteitsraden van alles, maak hier ook gebruik van.
Ik begrijp dat zichtbaarheid en communicatie een blijvende uitdaging is voor de medezeggenschap, en hoop ook van harte dat de nieuwe raadsleden hier weer stappen in zullen zetten. Maar begin alsjeblieft wel altijd, ook het komende jaar, met het zoeken naar de juiste informatie en met vertrouwen in je medestudenten voordat je begint met verwijten. Zo bereik je, mijns inziens, een stuk meer.
Voor vragen, opmerkingen of discussies ben ik natuurlijk bereikbaar, bijvoorbeeld op r.wisse@uu.nl of studentenuraad@uu.nl, op onze facebook, of door een belletje naar onze kamer op 030-253 90 86.
Noot: DUB schreef over deze kwestie dit artikel.