Studeren lukt niet als je niet kunt lezen
Modern onderwijs is boven alles digitaal. Maar werkt het ook? Nee, het zet studenten juist op achterstand, schrijft taalwetenschapper Daniel Janssen.
Met kerst was ik op skivakantie. Bij de lift wachtend, zag ik iemand naar beneden komen in een opvallende stijl. Iets tussen een optreden van een cliniclown uit Davos en een wankele poging tot suïcide in. Toen ik de skiër vroeg hoe hij had leren skiën, antwoordde hij: 'Van YouTube'.
Nu iedereen toegang heeft tot internet, kan iedereen zelf alles leren. Daar zijn geen docenten meer bij nodig. En op den duur zijn er zelfs geen scholen meer bij nodig, althans dat beweren de ideologen van de 'nieuwe media' in de klas.
Laatst nog verklaarde minister Jet Bussemaker van Onderwijs in De Wereld Draait Door dat studenten online colleges mogen volgen. Ze kunnen dan interessante colleges bijwonen van Nobelprijswinnaars en zo hun vorming in eigen handen nemen. Alexander Klöpping zat naast haar te stralen. Het gesprek kwam al snel op 'zijn' Universiteit van Nederland waar de knapste koppen hun kennis delen met iedereen die maar de filmpjes aanklikt. Je hoeft er je bed niet meer voor uit.
Laptops, iPads, computers zullen zorgen voor een 'digitale revolutie'. Het onderwijs zal over tien jaar niet meer lijken op het onderwijs van nu, althans dat claimen internetgoeroes en iPadprofeten. En inderdaad, wie nu al een collegezaal inloopt, ziet geen studenten met boeken en pen en papier, maar mensen achter een opengeklapte laptop. Op middelbare scholen hebben leerlingen hun smartphone in de hand tijdens de lessen. Uiteraard allemaal om relevante informatie op internet te zoeken die hun 'leerprocessen stimuleren'. En op een aantal basisscholen wordt het hele onderwijs experimenteel geconcentreerd rond de iPad.
Modern onderwijs is boven alles digitaal. Opvallend genoeg wordt één vraag erg weinig gesteld: werkt het ook? Is dat onderwijs meer dan gewoon 'leuk'?
Iedereen die weleens een middelbare scholier met rugzak naar school heeft zien gaan, snapt de voordelen van bijvoorbeeld digitale schoolboeken. Maar die logistieke voordelen vallen in het niet bij de nadelen.
Neem de colleges van de Universiteit van Nederland. Op de site vind je mooie korte 'colleges' van prominenten uit hun vakgebied. Die bespreken in een kwartiertje een interessante kwestie uit hun vak. Maar wat opvalt, is dat die colleges nauwelijks academisch niveau hebben. Het zijn goede verhalen om 5 vwo'ers enthousiast te maken voor hun vak. Ze zijn zeer vermakelijk, maar ze kunnen geen colleges vervangen.
Maar interessanter is dit. Als je de voordrachten zou uitschrijven, dan kom je op maximaal drie A4'tjes. Het schrijven van die A4'tjes kost minder tijd dan het maken van de presentatie. Het lezen van die tekst kost bovendien de helft minder tijd dan het bekijken van het filmpje.
Tenslotte onthouden we geschreven teksten beter dan beluisterde, doordat we ze beter, dieper verwerken. Waar zit de winst van het nieuwe medium? Die is er niet.
Neem de laptops in de collegezalen. Studenten lezen artikelen en boeken digitaal en ze maken tijdens colleges aantekeningen op hun computers of iPads. Leidt dat tot betere leerresultaten? Nee. Studerend lezen op computers en iPads is minder effectief. Een krant of een gewoon boek kun je goed lezen op je computer. Die teksten lees je gewoon van begin tot eind en hoef je niet per se te onthouden.
Voor studieteksten ligt dat anders. Daarin moet je vaak delen naast elkaar leggen, een tabel aan een grafiek op een andere pagina relateren. Dat gaat niet goed in elektronische documenten. Ook onthoud je minder uit digitale bronnen. Zelfs heel jonge kinderen onthouden een sprookje dat ze lezen in een gewoon boek al beter dan een sprookje dat ze lezen op een e-reader. Ons brein verkiest papier, aldus schrijver en wetenschapsjournalist Ferris Jabr in Scientific American.
En al dat lezen op iPads en laptops lijkt ook de leesvaardigheid van studenten aan te tasten. Als je gewend bent alleen tweets, posts op je Facebookpagina en tekstjes van Wikipedia te lezen, dan krijg je het zwaar als je aan een studie begint. Beginnende studenten hebben dan ook grote moeite om zich te verdiepen in langere teksten.
Een eerstejaars student beklaagde zich onlangs bij mij over het leeswerk voor een cursus. Artikelen lezen van "soms wel dertig pagina's" en met allemaal woorden "die zij niet kende". En soms was zij "wel drie uur bezig" om zo'n stuk door te werken.
Welkom op de universiteit, denk ik dan. Studeren gaat niet als je niet kunt en niet wilt lezen. Een hbo-docent zei mij onlangs dat ze boeken had afgeschaft, want 'studenten lezen niet meer'. Maar dat is niet de oplossing. Net zo min als we voor kinderen groente en fruit van het menu schrappen omdat ze liever frites en snoep eten. Lezen moet. En als studenten niet kunnen lezen, dan moeten we ze dat maar leren. Van papier.
Intussen blijkt ook digitaal aantekeningen maken onverstandig. Studenten met pen en papier steken meer op van colleges. Sowieso onthouden studenten achter een laptop minder van de stof.
Een laptop hindert bovendien niet alleen de eigenaar, maar ook andere studenten die het beeldscherm kunnen zien. Ook dat heeft onderzoek overtuigend uitgewezen.
Een van de terreinen waarop ik eigenlijk wel succes verwachtte van de digitale revolutie, was rekenen op de basisschool. Computers kunnen makkelijk en eindeloos oefensommetjes genereren. Maar sinds ik met mijn jongste dochter Cito-opgaven online heb doorgewerkt, geloof ik ook daar niet meer in. Online sommen zijn onoverzichtelijk. Plaatjes en dergelijke moesten we eerst vergroten door ze aan te klikken. Daardoor verloren we overzicht over de opgave. We konden geen aantekeningen maken. Ook lastig.
Wel kreeg je bij elke som feedback. Maar die feedback bevatte altijd maar één soort uitleg bij de som. Het programma legde niet uit wat wij eventueel fout hadden gedaan. En ook niet of onze manier van uitrekenen misschien ook goed was.
Kortom, het programma doet niet wat een goede docent juist wél doet. Ook hier zetten de digitale leermiddelen leerlingen vooral op achterstand.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in De Gelderlander en is met toestemming van de auteur en krant overgenomen.