Tijd om te veranderen

Door te wijzen naar het middelbaar onderwijs maskeren universiteiten hun eigen onwil om diversiteitsproblemen aan te pakken. Dat stelt student Geschiedenis en Liberal Arts & Sciences, tevens universiteitsraadslid, Josefien van Marlen.

Ontzettend goed dat DUB dit blog is begonnen om het debat over de afwezigheid van (aandacht voor) diversiteit open te breken. En bij opmerkingen als ‘vergeet de meerderheid niet’ en ‘diversiteitsbeleid kan ook weerstand oproepen’, besef ik van hoe ver wij moeten komen. Want diversiteit hoeft ten eerste niet leuk gevonden te worden en gaat ten tweede veel verder dan alleen over de mensen die we op de universiteit hebben rondlopen.

Diversiteit is namelijk niet alleen de aanwezigheid van verschillen, een soort van ‘happy difference’. Diversiteit gaat ook over ableisme; hoe we bijvoorbeeld sommige gebouwen ontoegankelijk maken voor mensen met een fysieke beperking. Het gaat ook over racisme en oppressie in het onderwijs, hoe een islamitische student bijvoorbeeld wordt aangezien voor schoonmaker.

Het gaat ook over problemen ten aanzien van de te leren stof; hoe de Gouden Eeuw niet voor iedereen een Gouden Eeuw is. En het gaat over de afwezigheid van culturele sensitiviteit in ons geneeskundeonderwijs; dat de opvatting over wat ‘gezond’ is, vanuit verschillende culturele en religieuze perspectieven anders kan zijn. Zo is ons hele onderwijs doordrenkt van het overdragen van witte kennis over witte culturele waarden en normen, die niet neutraal zijn. Dat behoeft erkenning.

Ook gaat het in de discussie over diversiteit veel te weinig over de problemen die er zijn rondom in-, door- en uitstroom van studenten met een migrantenachtergrond. En dan gaat het er ook om dat mensen onterecht op een voorsprong kunnen staan, omdat ze bijvoorbeeld uit een hoge sociaal economische klasse komen, wit zijn of ouders hebben die gestudeerd hebben.

Om die reden kan een discussie over diversiteit niet gevoerd worden zonder een discussie te houden over sociale (on)gelijkheid. Het opstellen van beleid is dan in principe het voeren van een gelijkheidsdebat, vanuit de erkenning dat er mogelijk ongelijke kansen zijn op de universiteit. Een doel van het opstellen van beleid kan dan ook het overbruggen van sociale ongelijkheid zijn.

In debatten over diversiteit wordt die sociale ongelijkheid wel erkend, maar alleen in het kader van het algehele schoolsysteem. Want, is het argument veelal: universiteiten hebben geen invloed op de schooladviezen die docenten geven. Het probleem zou dus vooral daar liggen.

We weten al heel lang dat schooladviezen veel vaker lager uitvallen (‘onderadvisering’) voor scholieren uit minderheidsgroepen, lagere sociaaleconomische klassen en scholieren met een mentale beperking. Een gevolg is dat veel van deze studenten gaan ‘stapelen’ en via een omweg vanaf het vmbo soms zelfs op de universiteit terecht komen.

Dat betekent ook dat die studenten de route naar het wetenschappelijk onderwijs niet per se via het vwo hebben afgelegd. Ze missen daardoor soms kennis die bekend verondersteld wordt of vaardigheden die ze wel zouden moeten hebben. Zo is het opeens niet alleen meer een probleem van het lager en middelbaar onderwijs, maar wordt het vanzelf een probleem van ons als universiteit en moeten we daar dus ook iets mee.

Het gaat dan opeens over, wat onze rector magnificus al aangaf in zijn column op dit platform, ‘dat we barrières opwerpen’. Oftewel, we weten dus dondersgoed dat er een probleem is. Het probleem is dat die barrières niet worden opgespoord en aangepakt. Dat we het studenten die niet via de weg van het vwo naar de universiteit komen juist steeds moeilijker maken om een universitaire opleiding te gaan doen. Dat we ondertussen liever alles selectief maken zonder dat we weten hoe we dat op een goede en rechtvaardige manier kunnen doen. Dat we de universiteit ‘excellent’ willen maken en dat de discussie over wie excellent is en talent heeft, uitsluitend door het witte ‘old-boys-network’ wordt gevoerd.

Laten we vooral ook ophouden met ons af te vragen of we ‘diversiteit’ eigenlijk wel willen. Want diversiteit hoeven we helemaal niet wel of niet te willen, het ís er gewoon en de universiteit heeft zich hier nou eenmaal toe te verhouden. Het is ook een maatschappelijke verplichting, om iets terug te geven aan die diverse samenleving die ons bestaan mede mogelijk maakt.

Het is tijd om aan de slag te gaan. Dat betekent onder andere dat we moeten kijken hoe er op de UU wordt omgegaan met racisme, seksisme en ableisme, en waar nodig verbeteringen aan moeten brengen. Dat houdt ook in dat het curriculum van het onderwijs bestudeerd moet worden en op sommige plekken moet veranderen. Verder zal aandacht voor diversiteit verweven moeten worden met onderzoeksthema’s. Bovendien zal het universitaire beleid voor onder meer sollicitatieprocedures, aanmelding, selectie, ontwikkelingstrajecten, career services en tutoraat hierop moeten inspelen.

Als laatste pleit ik voor het volgende: laat een diverse diversiteitscommissie zich buigen over hoe we dit op een goede manier moeten doen. Creëer ruimte voor dit gesprek en luister goed. Ben bereid om kritisch te kijken naar waar de pijnpunten zitten. Want de vraag is helemaal niet meer óf er een probleem is. De vraag is nu hoe we dat probleem gaan oplossen en wie er voor nodig zijn om die verandering in gang te zetten.

Diversiteitsblog
Te wit, te Nederlands, te westers, te mannelijk, te elitair, kortom: te ‘ons soort mensen’. Hoe kan de universiteit dat veranderen? Klik hier voor meer verhalen over internationalisering, emancipatie, inclusie en politieke correctheid.

Advertentie