Academische vrijheid is iets anders dan vrijheid van meningsuiting
‘Universiteit kan geen vrijplaats voor feitenvrije meningen zijn’

NOS/Nieuwsuur greep de recente moord op de conservatief-evangelische debater Charlie Kirk (31) aan om een item te maken over een verondersteld gebrek aan vrije debatcultuur aan Nederlandse universiteiten. Ook campuscolumnist Bastiaen Huijnen stelt dat het open debat aan de universiteit onder druk staat. Beiden verwarren academische vrijheid met vrijheid van meningsuiting. Nieuwsuur suggereert bovendien ten onrechte dat ‘linkse’ universiteiten andersdenkenden de mond snoeren.
Een Amerikaanse en een Nederlandse debatcultuur
De Amerikaanse debatcultuur op universiteiten kent nauwelijks een Europees equivalent. In de VS maakt debatteren deel uit van het middelbareschoolcurriculum en bestaan er talloze universitaire debatclubs. Zij compenseren voor het gebrek aan cultureel aanbod en sociaal leven buiten de campus.
In Nederland is zeker geen gebrek aan platforms voor “andersdenkenden”: van debatcentra tot opiniemedia en talkshows. Dit publieke debat is in de kern politiek en draait om meningen.
Dat is wezenlijk anders dan het academische debat, dat primair gericht is op waarheidsvinding. Het academische gesprek is epistemologisch van aard: onderzoekend, methodisch en gebaseerd op toetsbare feiten en altijd met respect voor de opponent. Binnen de universiteit gaat het niet om het verkondigen van opinies, maar om het vergroten van kennis.
Het NOS-item miskent dit onderscheid door opiniemaker Geerten Waling te presenteren als vertegenwoordiger van de academische wereld, terwijl hij al jaren niet meer actief is als wetenschapper. Nog schrijnender: Thierry Baudet werd opgevoerd als pleitbezorger van academische vrijheid, terwijl hij ooit een meldpunt tegen ‘linkse docenten’ instelde — een directe aanval op wetenschappers.
Politieke opinies als ‘wetenschap’
Juist het onderscheid tussen academisch en politiek debat zou door media en universiteiten scherp bewaakt moeten worden. Steeds vaker zien we pogingen om politieke meningen te presenteren als wetenschap. Politici en opiniemakers proberen hun stellingen de status van feit te geven, en journalisten laten te vaak na kritisch te vragen naar de methodische en feitelijke onderbouwing daarvan.
Het weigeren van een podium aan iemand die zich niet houdt aan wetenschappelijke spelregels is géén inbreuk op de vrijheid van meningsuiting. Het betekent slechts dat een universiteit geen vehikel wil zijn voor de verspreiding van feitenvrije propaganda onder het mom van wetenschap.
De werkelijke bedreigingen
Dat maakt ook duidelijk waar de échte bedreigingen van de academische vrijheid liggen. Recente rapporten van de KNAW en UNESCO waarschuwen dat deze vrijheid in Nederland inderdaad onder druk staat. Maar niet door ‘linkse cancelcultuur’. De oorzaken zijn structureel: jarenlange bezuinigingen op hoger onderwijs, toenemende politieke inmenging en de intimidatie van wetenschappers in een steeds populistischer publiek debat.
Volgens UNESCO worden bepaalde onderzoeksvelden, zoals klimaatwetenschap, epidemiologie en migratie, structureel weggezet als ‘activistisch’ of ‘woke’. Daardoor zijn onderzoekers terughoudender geworden om deel te nemen aan maatschappelijke discussies. Ook de politiek draagt hieraan bij: de autonomie van universiteiten komt in gevaar wanneer partijen als BBB en JA21 de minister oproepen in te grijpen in zogenaamd ‘extremistische’ sociale wetenschappen.
Huijnen richt zich in zijn stuk eenzijdig op studentenprotesten tegen bepaalde sprekers op de campus. Hij lijkt deze protesten te beschouwen als een vorm van censuur. UNESCO stelt echter dat juist de vrijheid van demonstratie aan universiteiten beter gewaarborgd moet worden. Geweld en intimidatie van sprekers moet inderdaad te allen tijde worden veroordeeld. Maar universiteiten weten vaak niet goed hoe zij om moeten gaan met (vreedzaam) protest, zoals wel blijkt uit de gewelddadige ontruimingen van pro-Palestina-protesten aan deze universiteit. Een recent onderzoek van de Universiteit van Amsterdam wijst erop dat deze criminalisering van studentenprotesten de academische vrijheid bedreigt.
‘Bad faith debaters’
Radicaal-rechtse politici en opiniemakers spelen een centrale rol in deze maatschappelijke dynamieken. Zij presenteren zich als verdedigers van academische vrijheid, maar zijn in werkelijkheid ‘bad faith debaters’: zij ontlenen hun positie niet aan kennis of methodiek, maar gebruiken de universiteit als podium voor politieke opinie. Hun doel is niet waarheidsvinding, maar het legitimeren van hun meningen via een academisch podium.
De strategie is doorzichtig: enerzijds betichten zij universiteiten van ‘oplichterij’ (Kirk), anderzijds debatteren zij er om zich het symbolisch kapitaal van de wetenschap toe te eigenen. Daarmee wordt de universiteit tegelijk ondermijnd en misbruikt.
De rol van de media
Dat juist een programma als Nieuwsuur deze framing overneemt, is zorgwekkend. Door Baudet en consorten eenzijdig te laten spreken, wekt de redactie de indruk dat ‘linkse cancelcultuur’ het vrije debat bedreigt. Zo toont ze niet alleen slecht te begrijpen wat academische vrijheid inhoudt, maar draagt ze ook bij aan het delegitimeren van de universiteit.
Academische vrijheid gaat niet over het bieden van een podium aan elke willekeurige mening. Zij gaat over de vrijheid om onderzoek te doen, te publiceren en te onderwijzen zonder politieke druk of intimidatie. Precies die vrijheid staat vandaag de dag onder druk — niet door universiteiten zelf, maar door politieke inmenging, bezuinigingen en aanvallen van buitenaf.
NOS/Nieuwsuur had deze werkelijkheid moeten belichten. Door dat niet te doen, schiet zij ernstig tekort in haar taak om geïnformeerd en evenwichtig journalistiek verslag te doen.
Opinies zijn ingezonden artikelen. Het standpunt van de schrijvers is niet per definitie ook het standpunt van DUB.
👏👏👏
Ik denk zelf alleen dat de scheidslijn tussen wetenschap en politiek enigszins kunstmatig is. Wat bestudeert wordt en vanuit welk frame is natuurlijk erg politiek. Daar kan over gediscussieerd worden, maar dat is niet wat Kirk en co. deden. De wetenschap kan zichzelf praktisch niet verdedigen in de context van een bad faith-debat waar onwaarheden in secondes uitgesproken kunnen worden en soms uren nodig hebben om ontkracht te worden.