Heropleving Palestinaprotest houdt discussie gaande
Waarom blijft de UU halsstarrig weigeren banden met Israël te verbreken?

Politieagenten kropen vrijdag 20 juni rond 9.00 uur in de ochtend via een kelderruimte een universiteitsgebouw aan de Drift binnen. Daar constateerden ze, zoals al werd vermoed, dat de actievoerders het gebarricadeerde gebouw in de nacht hadden verlaten. Sinds woensdagmiddag hadden studenten het pand bezet om te protesteren tegen het standpunt van de UU over de samenwerking met Israëlische universiteiten. Zoals bij de vorige tentenkampen en bezettingen boden de studenten daarbij een educatief programma met lezingen en workshops aan, dat in een rustige sfeer verliep.
Na kritiek op politiegeweld een maand eerder lijken de strategieën te verschuiven: de driehoek besluit minder snel tot ontruimen en de actievoerders verrassen door onopgemerkt te vertrekken. De dialoog met het universiteitsbestuur zit echter muurvast. Collegevoorzitter Anton Pijpers verkondigde vrijdagochtend meteen dat het standpunt van de UU over de samenwerking met Israëlische universiteiten niet verandert. Hij is ‘verdrietig en ook boos’ omdat er schade is aan het pand en kiest ondubbelzinnig voor een framing van dit protest tegen zijn beleid als ‘vandalisme’.
Beeldvorming
Ik betreur de schade, en ik begrijp de ontzetting bij de collega’s die het gebouw beheren en onderhouden. Maar ik wil me verzetten tegen de beeldvorming die in de reactie van de universiteit overheerst. Deze is gemakzuchtig en leidt de aandacht af van de fundamentele vraag waarom de universiteit halsstarrig weigert om de banden te verbreken.
Al anderhalf jaar vragen studenten en personeelsleden op allerlei manieren aan het College van Bestuur om de institutionele samenwerking met Israëlische universiteiten te verbreken. Keer op keer zijn de argumenten aan dovemansoren, terwijl andere Nederlandse universiteiten inmiddels beginnen te bewegen. Bezettingen zijn een uiterste middel om gehoord te worden, en daarop heeft het CvB herhaaldelijk met gewelddadige ontruimingen gereageerd.
Laat het duidelijk zijn dat het hier niet gaat om een triviale discussie over de een of andere bestuurlijke kwestie. Het gaat hier om een breed patroon, van het lokale niveau van de universiteit tot de landelijke politiek, waarbij bestuurders en bewindslieden verzuimen om alles te doen wat binnen hun mogelijkheden ligt om het regime van Netanyahu tegen te houden. Toen de Nederlandse universiteiten een jaar geleden bekendmaakten dat ze de banden niet zouden verbreken, was er duidelijk sprake van een repressieve kramp uit angst voor het inmiddels uiteengevallen kabinet-Schoof. Wat is vandaag het excuus?
Genocidaal geweld
De argumenten om de banden te verbreken zijn al vaak uiteengezet: Israëlische universiteiten zijn systemisch verweven met de Israëlische staat en het leger, die zich schuldig maken aan genocidaal geweld in Gaza. Dat laatste erkent inmiddels ook de UU in een verklaring van de collegevoorzitter. Ook al zijn niet alle individuele partners en projecten daar direct bij betrokken, de institutionele samenwerking legitimeert en steunt instellingen die dat op structureel niveau wel zijn. Daarom is het verbreken van de banden een ethische en een strategische keuze om het regime van Netanyahu te isoleren. Het verbreken van institutionele samenwerking hoeft ons er intussen niet van te weerhouden om kritische collega’s in Israël te blijven steunen.
Toch kiest de UU ervoor om op één project na de onderzoekssamenwerkingen met Israëlische instellingen te behouden. Onlangs kondigde de universiteit aan geen nieuwe samenwerkingen meer aan te gaan, maar achter dat bericht gaat een nagenoeg totale stilstand schuil. Het is moeilijk uit te leggen dat de universiteit zo terughoudend is om haar verantwoordelijkheid te nemen in het licht van de genocide die de IDF voor onze ogen uitvoert.
Demonstratierecht
Laten we kritisch kijken naar de houding van de universiteit, die graag de indruk wekt dat ze met de protesten meeleeft en meebeweegt. Zo heeft de UU onlangs haar huisregels over demonstraties aangepast, waarbij ze een vreedzame bezetting die ‘de dagelijkse bedrijfsvoering’ niet belemmert, erkent als een legitieme demonstratie. Moeten we trots zijn op het feit dat een universiteit na bijna twee jaar van protest schoorvoetend de eerste beginselen van het demonstratierecht erkent? Wat houdt een bezetting die ‘de dagelijkse bedrijfsvoering’ niet belemmert überhaupt in? Als de machine maar ongehinderd blijft draaien, dat is vandaag blijkbaar de bestaansreden van een universiteit. Ik weiger te accepteren dat een universiteit niets meer is dan een beleidsuitvoerende instantie die geld en diploma’s rondpompt.
Ondanks de houding van onze collegevoorzitter is het protest niet voor niets geweest: het heeft discussie in de universitaire gemeenschap losgemaakt en de retoriek van het beleid ontmaskerd. Sinds de heropleving van het protest in mei heeft het de aandacht opnieuw gevestigd op demonstratierecht en heeft het de universiteit gedwongen om haar strategie van gewelddadige ontruimingen te herzien. Bovenal hebben de studenten opnieuw de aandacht op de banden met Israëlische universiteiten gevestigd. Laten we de aandacht hierop gevestigd houden.
Dit is een opiniestuk van Sven Vitse, docent moderne Nederlandse letterkunde. Opinies zijn ingezonden artikelen. Het standpunt van de schrijvers is niet per definitie ook het standpunt van DUB.