Weg met de docent van het jaar verkiezing

De docent van het jaar verkiezing wordt gevierd als een uiting van het belang dat de universiteit hecht aan onderwijs. Het tegendeel is het geval. Deze verkiezing is ordinair populisme. Ze moet volgend jaar geboycot worden.

Vooropgesteld dat het de winnaars van harte gegund is. Maar zoals een ware conclusie soms volgt na een ongeldige redenering, zo kan ook een populistische schertsvertoning wel eens iets goeds opleveren. De docent van het jaar verkiezing, want daar heb ik het over, is dom en slecht.

Dom, omdat er van alles mis is met de procedure. De verkiezing begint met het uitbrengen van stemmen van studenten op docenten van hun opleiding. Het handjevol dat hieraan meedoet vormt een fractie van de totale studentenpopulatie, en kan mede daarom niet representatief genoemd worden. Hoe die stemmen tot stand komen, op grond waarvan gestemd wordt, doet allemaal niet ter zake. Dat is gek.

Vervolgens moeten er studenten gaan lobbyen voor de winnaar. Je moet als docent dus maar net het geluk hebben dat je supporters hard juichen, want als ze te beschaafd zijn is het de jury wel duidelijk dat je niet aan onderwijsvernieuwing hebt gedaan.

Dan de jury: wie onder de docenten zijn verwaten genoeg om van zichzelf te vinden dat ze hun collega’s kunnen beoordelen? Precies! En die zitten in de jury.

Wie de illusie koestert dat de procedure met wat maatregelen te verbeteren valt kan zich de moeite beter besparen, want de verkiezing is vooral slecht. Ooit is ze ingesteld om onderwijs eens ‘flink op de kaart te zetten’, omdat onderwijs blijkbaar in het verdomhoekje zat.

Inmiddels heeft dit ‘docentverkiezingsgebeuren’, een geheel eigen dynamiek gekregen. Regelmatig lezen we in de krant dat de geïnterviewde maar liefst ‘docent van het jaar’ is geweest. Het stelt dus iets voor op je cv. Het onderscheidt je van je collega’s. Eén van de criteria is dan ook dat de docent van het jaar een ‘buitengewone prestatie heeft verricht in vergelijking tot andere docenten’. Dit betekent dat docenten geacht worden elkaars concurrenten te zijn en maar beter niet kunnen samenwerken.

Stel dat ik hoger op wil komen. Wat moet ik daarvoor doen? Om te beginnen ga ik geen moeilijke cursussen meer geven, want die zijn impopulair. Je wordt nooit docent van het jaar als de stof zo moeilijk is dat die maar door twee of drie studenten begrepen kan worden. Krijg ik er onverhoopt toch één in de maag gesplitst dan ga ik die vulgariseren. “De filosofie van Kant? Ach dat moet je zo zien, de wereld is één grote deegmassa en ons verstand is een koekblik, en daar komen koekjes, oftewel objecten van. Eigenlijk net als Plato, maar dan net iets anders. Simpel toch?” Vervolgens ga ik zo min mogelijk onvoldoendes geven, want daar worden studenten enthousiast van. Bovendien, in iedere opmerking zit wel een kern van waarheid. Dit is mijn interpretatie van ‘inhoudelijke onderwijsvernieuwing’. Groepjes studenten zet ik weg om in het kader van de intervisie te biljarten en te darten. Ter bevordering van de internationalisering organiseer ik een borrel na het laatste college in een café waar veel buitenlanders komen en geef met een vette knipoog een rondje, want ik heb oog voor de maatschappelijke context.

Onze maatschappij gaat aan populisme ten onder en de universiteit doet er driftig aan mee: deze verkiezing is een ordinaire populariteitspoll. De winnaar wordt op hoogst onwetenschappelijke wijze uitgekozen. Maar in plaats van ons ervoor te schamen vindt de prijsuitreiking plaats tijdens de diësviering, wanneer de hoogste onderscheiding die onze universiteit kent, het eredoctoraat, ook wordt toegekend.

Hoe potsierlijk het is, wordt wel duidelijk als men een ‘onderzoeker van het jaar’ verkiezing zou instellen, omdat onderzoek ‘best wel belangrijk’ is aan een universiteit. En nu we toch bezig zijn: wat denkt u van ‘kennisvalorisator van het jaar’ of ‘vergadertijger van het jaar’ of ‘student van het jaar’ of ‘bestuurder van het jaar’? In plaats van het belang van het onderwijs aan te tonen, laat het bestaan van deze verkiezing zien dat onderwijs helemaal niet voor vol wordt aangezien. Anders hadden we deze maffe verkiezing immers niet. Ik roep daarom alle docenten op om volgend jaar dit bespottelijke circus te boycotten.

Advertentie