Academische vrijheid bedreigd aan Universiteit Utrecht

'Zonder respect voor academische vrijheid zijn we het niet waard universiteit genoemd te worden'

Lezing Gordon_1
Neve Gordon gaf zijn lezing in het centrum BAK. Foto: DUB

Op 24 september 2024 werd ik uitgenodigd om een reactie te geven op de lezing Academia in the Face of Genocide van professor Neve Gordon. De lezing was aanvankelijk gepland op de Universiteit Utrecht (UU), maar moest worden verplaatst naar BAK. Strikt genomen is het waar dat de lezing niet werd ‘verboden’ door het universiteitsbestuur. De organisatoren, academici aan de UU, kregen pas nadat ze de collegezaal hadden geboekt voor de lezing, te horen dat er nieuwe beperkingen waren als het ging om evenementen over “Gaza/Israël”. Zij beschouwden die restricties als een vorm van censuur. Als uitgenodigde spreker ben ik het, om de redenen die ik in dit opiniestuk uiteenzet, eens met de organisatoren. Mijn eigen academische vrijheid, die van mijn collega’s en zeker die die van professor Gordon, ervaar ik als geschonden door mijn werkgever. Dit is een zaak die iedereen die aan deze instelling studeert en werkt zou moeten aangaan. Het is vermeldenswaard dat de British Society of Middle Eastern Studies een soortgelijke bezorgdheid over academische vrijheid heeft geuit in een brief aan het College van Bestuur van de UU, waarin ze vraagt om excuses aan de organisatoren van de lezing en professor Gordon.

Wat is academische vrijheid?
Kort gezegd houdt academische vrijheid het recht in van academisch personeel om vrij college te geven en onderzoek te doen - met inachtneming van geaccepteerde professionele principes van intellectuele striktheid - zonder inmenging, angst voor censuur of vergelding. 

Om ervoor te zorgen dat personeel van instellingen voor hoger onderwijs hun academische vrijheid kunnen uitoefenen, moeten academische instellingen een stimulerende en ondersteunende omgeving creëren. Wanneer de academische vrijheid wordt belemmerd - door de staat, het bestuur van de universiteit of externe partijen - is dat niet alleen een probleem voor de academici in kwestie of zelfs voor de academische gemeenschap waartoe zij behoren, maar ook voor de samenleving als geheel. Dit komt omdat vrije academische meningsuitwisseling, vooral over gevoelige en controversiële kwesties, cruciaal is om de bescherming van mensenrechten en het democratisch debat te bevorderen. Om deze reden is academische vrijheid niet beperkt tot de collegezaal. Uitwisselingen tussen academici onderling en met het algemene publiek vallen ook onder de academische vrijheid.

Juist vanwege de maatschappelijke functie die academische vrijheid vervult, is het niet altijd gemakkelijk, mogelijk of zelfs wenselijk om onderscheid te maken tussen puur “academische” kwesties, die onder academische vrijheid vallen, en andere kwesties, waaronder politieke. Sterker nog, dit onderscheid kan gemakkelijk worden misbruikt door degenen die academici het zwijgen willen opleggen. In werkelijkheid zijn academische zaken - vooral de zaken die het meest urgent zijn voor de samenleving - veelzijdig. Dit wordt uitgelegd door Robert Quin, directeur van Scholars at Risk. Volgens hem moeten de normen van elke academische discipline bepalen welke uitingen beschermd worden door academische vrijheid. Hoewel academische vrijheid niet onbeperkt is, “zijn dwingende beperkingen op alleen niet-gewelddadig gedrag of uitingen niet te accepteren”. Bovendien oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat de meningen van academici “met betrekking tot onderwerpen die nog steeds het onderwerp zijn van verhit debat, [...] ook in de internationale arena, [...] geuit [...] door de ene partij kan soms de andere partij beledigen, maar [...] een democratische samenleving vereist tolerantie en ruimdenkendheid ten aanzien van controversiële uitingen”.

Academische vrijheid en de nieuwe regels voor evenementen rond “Gaza/Israël”
Er zouden nieuwe regels zijn voor evenementen over “Gaza en Israël” die aan de UU worden gehouden. Een woordvoerder van de universiteit beweert dat deze regels in augustus werden aangenomen en gedeeld zijn met de decanen. Tot op de dag van vandaag zijn de regels echter niet beschikbaar op de website of het intranet van de universiteit, noch hebben de decanen ze gecommuniceerd met de leden van hun respectieve faculteiten. Dit doet vermoeden dat de beperkingen zijn aangenomen naar aanleiding van de organisatie van de lezing van Neve Gordon. 

Het feit dat deze regels nog steeds niet in schriftelijke vorm beschikbaar zijn, maakt het onmogelijk om te begrijpen wat de inhoud ervan is en wanneer ze precies van toepassing zijn. Aangezien deze regels een ernstige inbreuk vormen op de academische vrijheid, zoals ik hieronder zal uitleggen, moeten ze zorgvuldig kunnen worden onderzocht door de academische gemeenschap waarop ze van toepassing zijn en moeten ze bij hen bekend zijn voordat ze worden toegepast. 

Terwijl we wachten op de officiële bekendmaking van de regels via de website van de universiteit, baseer ik me op een recent bericht van DUB, waarin staat dat deze richtlijnen “specifiek betrekking hebben op politieke bijeenkomsten in het centrum van de stad, zoals die over Gaza en Israël. Deze moeten nu vooraf worden aangemeld bij de afdeling Campus & Facilities of bij Beveiliging en mogen alleen plaatsvinden op plaatsen die door Beveiliging zijn goedgekeurd. Er is een limiet van 40 tot 50 deelnemers, met verplichte registratie vooraf en toegangscontrole ter plaatse. Tot slot wordt er onderscheid gemaakt tussen onderwijsgerelateerde evenementen en politieke activiteiten.” 

Uit de bovenstaande beschrijving is niet duidelijk of deze beperkingen gelden voor evenementen die alleen Gaza en Israël betreffen (en afzonderlijk of in combinatie), of voor evenementen die Palestina meer in het algemeen betreffen. Het is niet duidelijk of de regels gelden voor “politieke” evenementen of ook voor academische evenementen, of dat alle evenementen over “Gaza” nu als politiek beschouwd worden. Het is niet duidelijk wie binnen de universiteit de macht heeft om te beslissen of een evenement academisch of politiek is, als dat al mogelijk is. 

Ik kan de hierboven genoemde principes van academische vrijheid moeilijk rijmen met de macht van iemand van het universiteitsbestuur om zo'n beslissing te nemen zonder dat dit neerkomt op een arbitraire beslissing en een ongepaste inmenging in de academische vrijheid. Als we deze keuze overlaten aan het universiteitsbestuur, kan die morgen beslissen - misschien onder druk van bepaalde politieke of religieuze groeperingen - dat lezingen over onderwerpen als genderidentiteit en reproductieve rechten “politiek” zijn en dus beperkt worden. 

De toepassing van de nieuwe regels op de lezing van Neve Gordon lijkt te impliceren dat dit een “politieke” gebeurtenis was, in plaats van een academische. Het onderwerp van de lezing is echter het onderwerp van professor Gordons lopende academische onderzoek. Dit blijkt onder andere uit het feit dat een aantal van de onderwerpen die in de lezing aan bod kwamen, terug te vinden zijn in een peer-reviewed artikel  dat hij onlangs publiceerde. Hij schrijft ook samen met een collega een boek over het onderwerp van de lezing. Hoewel het onderwerp van zijn lezing politieke connotaties heeft en hoewel zijn meningen voor sommigen impopulair of zelfs verontrustend kunnen zijn, doet dit dus geen afbreuk aan het academische karakter van zijn presentatie. Opmerkelijk genoeg lijken de beperkingen nu ook te gelden voor de Concerning War and Conflict Lecture Series,, waar UU-geleerden hun academische expertise en huidige onderzoek delen over verschillende aspecten van de afschuwelijke situatie in Gaza. Ook dit zijn blijkbaar politieke bijeenkomsten. 

De beperking van deelname
Dat het aantal deelnemers beperkt wordt tot maximaal 40-50 mensen, is al even problematisch. Dit lijkt een arbitraire grens die niet gebaseerd is op feiten of logica. Als zodanig is ook dit een ongerechtvaardigde inbreuk op de academische vrijheid. Het bestuur van de universiteit moet zich inzetten om een omgeving te creëren die academische vrijheid mogelijk maakt in plaats van beperkt. Het is niet aan hen om te beslissen dat een lezing over een bepaald onderwerp slechts mag worden bijgewoond door een beperkt aantal mensen. De lezing van professor Gordon bij BAK werd bezocht door ongeveer 200 mensen, en nog veel meer mensen volgden de lezing online. Voor zover ik kon zien waren de meeste aanwezigen UU-studenten en -medewerkers, maar er waren ook verschillende andere geïnteresseerde burgers aanwezig. Het onderwerp van de lezing was duidelijk interessant voor zowel de academische gemeenschap als het grote publiek.

De eis van verplichte voorregistratie is ook twijfelachtig. Misschien is deze eis bedoeld om mensen die niet aan de UU werken of studeren uit te sluiten van het bijwonen van evenementen op de campus. Als dat het geval is, strookt dit nauwelijks met de principes van open wetenschap en met de rol die universiteiten zouden moeten spelen in de samenleving, zoals - ironisch genoeg - wordt uitgelegd in een nieuw boek over universiteiten dat mede is geschreven door rector Henk Kummeling. Als jurist zou ik ook graag meer willen weten over hoe met de registratiegegevens wordt omgegaan door Beveiliging en of dit in overeenstemming is met de geldende regels voor gegevensbescherming. 

De beweegreden voor deze nieuwe regels, wederom zoals gemeld door DUB, lijkt te zijn dat “De [het bestuur van de] universiteit gelooft dat de richtlijnen nodig zijn om verdere bezettingen te voorkomen en ervoor te zorgen dat studenten en medewerkers zich veilig voelen.” Het verband en de verwarring tussen academische evenementen en protesten die over vergelijkbare onderwerpen gaan, is ongegrond: voor zover ik me herinner, werd geen van de protesten afgelopen lente uitgevoerd in verband met een academische lezing. Bovendien vonden de protesten en bezettingen aan de UU ook plaats in de context van de samenwerking van de universiteit met de fossiele brandstofindustrie. Toch lijken academische evenementen over dit laatste onderwerp niet onder dezelfde regels te vallen als evenementen over “Gaza/Israël”, wat discriminerend is. 

Gezien het gebrek aan transparantie van het bestuur, is het echter heel goed mogelijk dat deze regels in de toekomst ook van toepassing zijn op lezingen over de fossiele brandstofindustrie, maar dat ze verborgen worden gehouden. 

Tot slot, het feit dat sommige mensen zich ongemakkelijk voelen bij het bespreken van bepaalde onderwerpen rechtvaardigt niet de veronderstelling dat academische debatten over deze onderwerpen iemands veiligheid in gevaar brengen. Het tegendeel beweren is ronduit beledigend voor de academici die bij deze discussies betrokken zijn en heeft bovendien een remmend effect op zowel de academische vrijheid als het publieke debat: elders is het tegenwoordig bijvoorbeeld verboden om les te geven over racisme omdat het voor sommigen “verdeeldheid zaait” of “kwetsend” is. Tegelijkertijd wordt het gevoel van onveiligheid dat studenten en personeel ervaren door de onnodige aanwezigheid van bewakers buiten de collegezalen gemakshalve genegeerd. 

Schendingen van academische vrijheid
De lezing van professor Neve Gordon bij BAK werd goed ontvangen. Zijn presentatie was interessant en leerzaam. Hij sprak uitvoerig over de bewapening van de begrippen veiligheid en academische vrijheid om pro-Palestijnse toespraken in Westerse academische kringen het zwijgen op te leggen, een regel die helaas ook aan de UU zichtbaar werd door zowel  protesten als lezingen de kop in te drukken. Universiteitsbestuurders hadden misschien iets waardevols kunnen leren als ze de lezing hadden bijgewoond. De vragen en antwoorden waren informatief en beleefd, en niemands veiligheid was in gevaar. Tragisch genoeg kon deze discussie op de campus niet in dezelfde vorm en omvang plaatsvinden als bij BAK. 

De hele UU-gemeenschap zou zich zorgen moeten maken over de inmenging van het universiteitsbestuur in de academische vrijheid. Wanneer de academische vrijheid van sommigen wordt geschonden, wordt de academische vrijheid van iedereen bedreigd. Zonder respect voor academische vrijheid, werken en studeren we gewoon niet aan een instelling die het waard is om universiteit genoemd te worden. UU-studenten en -medewerkers moeten duidelijk maken dat bedreigingen van de academische vrijheid niet getolereerd worden en dat bestuurders misschien niet gekozen zijn, maar dat dit niet betekent dat ze geen verantwoording hoeven af te leggen aan ons, de universiteit

Advertentie