Minder bachelorstudenten voor de Universiteit Utrecht
De Universiteit Utrecht mocht in 2014 een aantal van 5092 nieuwe bachelorstudenten verwelkomen. Dat is vier procent minder dan in 2013 en zelfs tien procent minder dan in 2012. Landelijk begonnen er iets minder studenten aan de academische bacheloropleidingen.
Dat blijkt uit gedetailleerde DUO-cijfers over inschrijvingen aan de Nederlandse universiteiten, die afgelopen week bekend zijn geworden. Zondag maakte universiteitenvereniging VSNU alleen landelijke cijfers bekend.
Zes universiteiten verwelkomden dit studiejaar meer eerstejaars dan in september 2013. Met name de TU Eindhoven springt eruit, waar ruim tweeduizend eerstejaars aan de start verschenen: een groei van 9,5 procent.
Landelijk daalde het aantal eerstejaars juist met 2,4 procent. De sterkste daling (meer dan zeven procent) voltrok zich bij de Radboud Universiteit Nijmegen, de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden.
Groningen telt net als vorig collegejaar de meeste eerstejaars, gevolgd door Utrecht en de Universiteit van Amsterdam.
Dit collegejaar is, net als het vorige, uitzonderlijk. Veel jongeren dachten dat de basisbeurs snel zou verdwijnen en durfden na hun eindexamen geen tussenjaar te nemen. Ze gingen meteen studeren in plaats van reizen of werken. Vergeleken met 2012-2013, het laatste ‘normale’ collegejaar, zijn bijna alle universiteiten nog gegroeid. Eindhoven en Wageningen zelfs met meer dan twintig procent.
Maar Tilburg en Utrecht deden minder goede zaken. Die trokken zelfs in 2012 meer eerstejaars bachelorstudenten dan nu. Hun instroom daalt ten opzichte van dat jaar met respectievelijk dertien en tien procent. In 2013 was de Universiteit Utrecht de eerste die met een matchingstraject en een vroege inschrijvingstijd in mei. Afgelopen jaar gold die vroege deadline in mei voor alle universiteiten.
Cijfers in deze tabel, gebaseerd op gegevens van DUO, kunnen afwijken van andere cijfers, zoals van de VSNU of de universiteit zelf. Dat heeft te maken met de precieze definitie van eerstejaars. De één telt bijvoorbeeld alleen studenten mee die voor het eerst een studie starten, de ander neemt ook switchers mee in de cijfers.
Steeds meer studenten stappen na hun bachelor over naar een andere universiteit. Daarover zijn nog geen nieuwe cijfers per universiteit openbaar. Uit eerdere gegevens bleek dat Utrecht weinig aantrekkingskracht uitoefent, terwijl Wageningen juist als ‘mastermagneet’ geldt.