Groei aantal vrouwelijke UU-wetenschappers in cijfers

Het percentage vrouwelijke hoogleraren per faculteit afgezet tegen het percentage mannelijke hoogleraren, grafiek Helga Wellink

Naar aanleiding van het nieuws dat de UU tussen 1 februari 2017 en 1 februari 2018 meer vrouwen heeft benoemd tot hoogleraar dan mannen, vroeg DUB naar de man-vrouw verdeling in de faculteiten. Uit die cijfers blijkt dat bij alle faculteiten het percentage vrouwelijke hoogleraren is gegroeid. Bijzondere hoogleraren zijn niet meegeteld.

Kijk je naar de groei dan is Diergeneeskunde koploper. Deze faculteit heeft het afgelopen jaar de grootste sprong gemaakt. Was op 31 januari 2017 16,7 procent van het aantal hoogleraren vrouw, een jaar later is dat 21,2 procent. Het minst ‘opgeschoten’ zijn de bèta’s met een groei van 0,3 procent.

Bij Sociale Wetenschappen zet de groei van het aantal vrouwelijke hoogleraren gestaag door. De faculteit heeft net als een jaar geleden, de meeste vrouwelijke hoogleraren van de universiteit. Het aantal steeg de afgelopen 12 maanden naar 40 procent. Voor wie graag een ranglijst ziet, volgt hier een lijstje stijgingspercentages:

Bètawetenschappen 0,3 procent, UMC Utrecht 2 procent,  Geesteswetenschappen 2,9 procent, Rebo 3 procent, Sociale Wetenschappen 3,2 procent, Geowetenschappen 4 procent, Diergeneeskunde 4,5 procent.

Op de Internationale Vrouwendag van 8 maart werd bekend dat Utrecht van onderzoeksfinancier NWO geld ontving voor negentien ‘westerdijkhoogleraren’, twee meer dan waar de UU aanvankelijk recht op had. Waar deze vrouwen binnen de UU precies zitten, is wel bekend, maar wil de universiteit niet openbaar maken. Het zou op personen te herleiden zijn en de UU wil voorkomen dat ze het stempel ‘Westerdijkhoogleraar’ krijgen waardoor het kan lijken alsof deze vrouwen niet ook hoogleraar hadden kunnen worden zonder de financiële impuls van het ministerie.

Talent is er namelijk genoeg, betoogt de UU.  Wie kijkt naar de aantallen vrouwelijke wetenschappers ziet dat bijna de helft van de promovendi vrouw is. Kijk je naar de hogere functies dan zie je het aantal vrouwen teruglopen. Op facultair niveau is dat ook zo. Opvallend is dat bij vier faculteiten er een meerderheid is aan vrouwelijke promovendi op 31 januari 2018: Diergeneeskunde (69,2 procent), Sociale Wetenschappen (69 procent), Recht, Economie, Bestuur & Organisatie (63 procent) en Geesteswetenschappen (56,4 procent). Bij de andere faculteiten zijn er meer mannen dan vrouwen aan het promoveren. De cijfers van het UMC Utrecht zijn echter niet bekend.

grfk_vrouwelijke-aanstellingen-UU.jpg

Op het niveau van de universitair docent zijn vrouwen bij een aantal faculteiten ook in de meerderheid. Ook op dit vlak scoort Sociale Wetenschappen goed met een percentage van 66,9 procent. Gevolgd door Diergeneeskunde 51,  en Rebo 50. Bij Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen zijn er meer vrouwelijke universitair hoofddocenten (beide 51,1 procent), bij Rebo is dat precies de helft van de UHD’ers vrouw.

Dan even terug naar de hoogleraren. De cijfers die DUB heeft gekregen lopen tot 31 januari 2018. Sommige hoogleraren (man en vrouw) zijn per 1 februari benoemd. Daardoor kan het beeld per faculteit iets vertekend zijn. Dat maakt echter geen verschil voor het percentage vrouwelijke hoogleraren voor de hele universiteit zo blijkt. Per 10 februari 2018 is 24,2 procent van alle reguliere hoogleraren vrouw, net als op 31 januari 2018.  Het gaat hier om de personen. Kijk je naar de fulltime eenheden dan is dat percentage zelfs iets hoger: op 1 januari 2018 is 24,4 procent van de hoogleraren gemeten in fte’s vrouw. Dat was op dezelfde datum in 2017 22 procent. In personen was dat 21,9 procent.   

Advertentie