Meer vrouwelijke profs, maar glazen plafond in wetenschap is nog niet weg
Dat staat in de nieuwe Monitor Vrouwelijke Hoogleraren. Vooral de stap van universitair docent (UD) naar universitair hoofddocent (UHD) is relatief groot, blijkt uit de berekeningen.
Eind september meldde het HOP dat het aandeel vrouwelijke hoogleraren voor het eerst boven de 25 procent uitkwam: een mijlpaal. De nieuwe monitor van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren bevestigt dat.
Maar de monitor kijkt ook naar de tussenstappen: krijgen vrouwen evenveel kansen op de carrièreladder als mannen? Daarvoor gebruiken de makers de zogeheten ‘glazenplafondindex’: de verhouding tussen het aandeel vrouwen in twee aangrenzende functiegroepen.
Hoge drempel naar hoofddocent
De stap van promovendus naar universitair docent – meestal via postdoc-functies – is voor mannen én vrouwen even moeilijk (of makkelijk). Daar zit dus geen glazen plafond. Dat komt in de functies erna.
Vooral de drempel van universitair docent naar hoofdocent is voor vrouwen hoger dan voor mannen. Maar ook bij de doorstroom naar het hoogleraarschap zijn mannen over het algemeen in het voordeel, blijkt uit de index.
Opvallend is dat vrouwelijke hoogleraren gemiddeld een iets grotere contractomvang hebben dan hun mannelijke collega’s: 0,87 tegen 0,84 fte: ruim een uur meer. In de functies eronder is het omgekeerd.
Wel werken vrouwen vaker in tijdelijke dienst, met name als universitair docent: 31,6 procent van de vrouwen tegen 26,8 procent van de mannen heeft een einddatum in het UD-contract.
Geen stijging in Utrecht
De monitor geeft ook de groei in vrouwelijke hoogleraren aan per universiteit. De Open Universiteit heeft met 42 procent relatief de meeste vrouwelijke hoogleraren, gevolgd door de Universiteit Maastricht met 32,6 procent. De minste vrouwelijke profs (17,9 procent) zijn te vinden bij de Technische Universiteit Delft. De Universiteit Utrecht bezet in dit overzicht een stabiele vijfde plaats met 28,3 procent.
Bron: Monitor Vrouwelijke Hoogleraren, LNVH. Percentage vrouwelijke hoogleraren in 2019 en 2020.