Lichte daling positieve adviezen vanaf coronatijd
Hogere bsa-norm zorgt niet voor beter rendement
In de Tweede Kamer ligt een voorstel van minister van Onderwijs, Robbert Dijkgraaf, voor een herziening van het bindend studieadvies (bsa). Hij stelt voor de norm voor het aantal benodigde studiepunten na het eerste jaar de studie te verlagen naar maximaal dertig van de zestig studiepunten. Volgens de minister leidt het huidige bindend studieadvies tot te veel stress bij studenten, wat negatieve effecten kan hebben op hun leerprestaties en de beoordeling van hun geschiktheid voor een opleiding vertroebelt.
Dijkgraaf erkent dat het eerste jaar van een studie al veel uitdagingen met zich meebrengt, en een versoepeld studieadvies zou studenten meer ruimte moeten bieden om te wennen aan het studentenleven en de overstap naar zelfstandigheid. Vanaf het collegejaar 2025-2026 zouden studenten aan de universiteit maar dertig punten moeten halen in hun eerste jaar en opnieuw dertig punten in het tweede jaar.
Grote verschillen in hoogte van de norm
Op dit moment zijn universiteiten en hogescholen vrij om de hoogte van de norm voor bindend studieadvies zelf te bepalen. Het bindend studieadvies werd in 1993 geïntroduceerd bij hogescholen. In de loop der jaren is de norm steeds hoger geworden. In 2012 verhoogde de Erasmus Universiteit de norm zelfs zo dat je verplicht werd in het eerste jaar alle 60 studiepunten te halen. De meeste universiteiten hanteren een norm tussen de 40 en 45 studiepunten.
De reden dat universiteiten willen werken met een bsa is dat ze enerzijds zeggen dat studenten tijdig weten of ze de juiste studie volgen. Het is voor studenten ongunstig als ze pas na drie jaar ontdekken dat ze de studie niet zullen halen. Anderzijds denken de universiteiten dat studenten vanwege het bsa eerder zullen afstuderen. De meeste bachelorstudies aan de universiteit duren drie jaar. Sommige studenten lopen echter wat studievertraging op en doen er daarom wat langer over.
Uit cijfers blijkt dat de hoogte van de bsa-norm niet aangeeft dat het rendement ook hoger is. Je ziet bijvoorbeeld dat de Erasmus Universiteit met de hoogste norm niet het beste rendement haalt. Verder valt op dat de Wageningse universiteit de laagste norm heeft met 36 studiepunten en toch op de tweede plaats staat wat betreft het rendement na vier jaar. Ook doen studenten van universiteiten met 42 studiepunten als norm voor het bindend studieadvies het beter dan de universiteiten met een norm van 45 studiepunten. Over het algemeen scoren technische universiteiten iets lager dan andere universiteiten. Aan de UU weet ongeveer 65 procent van de studenten hun bachelor binnen vier jaar af te ronden. In vergelijking met andere universiteiten in Nederland is dat bovengemiddeld.
Aan de Universiteit Utrecht geldt een bindend studieadvies van 45 studiepunten. Voor de coronaperiode lag het percentage van studenten met een positief bsa rond de 80 procent. Het aantal studenten dat een negatief advies kreeg, lag rond de 8 procent. Na 2021 daalt het aantal positieve adviezen licht. Dat heeft ook met de coronaperiode te maken.
Voor eerstejaars waren het lastige jaren omdat ze vooral online les kregen. In het voorjaar 2020 heeft de universiteit besloten het bindend studieadvies door te schuiven. Vanaf het collegejaar 2020-2021 is besloten om het bsa met 7,5 punt te verlagen, naar 37,5 studiepunten. De studenten die toen instroomden, hebben op de middelbare school geen centraal eindexamen hoeven te doen. Hoewel din het algemeen de gemiddelde cijfers in coronatijd hoger waren, hadden toch ook veel studenten het moeilijk en was er met name in het eerstejaar een hoger uitvalpercentage.
In het eerste coronajaar zorgde de soepele regeling ervoor dat weinig studenten gedwongen werden te vertrekken. Na 2021 daalde het aantal positieve adviezen. In 2022 lag dat aantal op 73 procent. Het aantal studenten met een aangehouden advies steeg dat jaar naar 5 procent. Een aangehouden advies krijgt een student wanneer hij niet voldoet aan de norm, maar de opleiding de student nog wel een kans wil geven. De reden kan onder meer persoonlijke omstandigheden zijn of overmacht. Je krijgt dan nog een jaar de kans om het benodigde aantal studiepunten alsnog te halen. Van de studiejaren 20-21 en 21-22 lag het uitvalpercentage rond 20 procent. Van de studenten met een aangehouden advies, was het uitvalpercentage in die jaren relatief hoog (zie schema hieronder).
Flexibele benadering
Uit de cijfers blijkt dat de hoogte van de norm niet doorslaggevend is voor de hoogte van het rendement. Bij de aangehouden adviezen zie je dat meer dan de helft van de studenten de opleiding weet voort te zetten. Toch denken de hogescholen en universiteiten dat dankzij het bsa de studievoortgang bevorderd wordt. Door genoeg punten te halen in het eerste jaar hebben studenten voldoende kennis om binnen de vastgestelde tijd (drie of vier jaar) hun studie te halen. Daarnaast zou het niet halen van het benodigde aantal studiepunten ervoor kunnen zorgen dat studenten later in hun studie in de knel komen doordat ze bijvoorbeeld dingen uit het eerste jaar nog moeten inhalen. Ook het DUB-panel kwam afgelopen zomer met een vergelijkbaar advies.
Uit gesprekken met studenten (zie video) blijkt dat een deel van de studenten die redenering volgt. Zij zeggen dat het bindend studieadvies op dat moment misschien vervelend is, maar dat ze daar later in de studie wel steun aan hebben gehad. Wel pleiten ze voor een flexibele benadering waarin voldoende ruimte is om rekening te houden met persoonlijke omstandigheden. De universiteiten zeggen allemaal dat dit soort regelingen bestaan, maar volgens de studenten zijn die star en zou dat beter kunnen.
Stress en onbehagen
De studentenorganisaties ISO en LSVb pleiten voor het helemaal afschaffen van het bsa. Volgens hen zorgt het bsa voor stress en onbehagen bij studenten. Het vereiste aantal punten dat de eerstejaars moeten halen zou volgens hen alleen maar averechts werken, waardoor veel studenten bijvoorbeeld verplicht moeten stoppen met de studie die ze leuk vinden. Studentenorganisatie ISO kwam eind januari met een alternatief regeerakkoord waarin een nieuwe vorm van het bindend studieadvies staat. Daarin wordt voorgesteld dat studenten na het eerste jaar een kwalitatief onderbouwd niet-bindend studieadvies krijgen. Er wordt wel een aantal studiepunten aangegeven dat je in het eerste zou moeten halen, maar dat is een doorstroomnorm. Wie die norm niet haalt, krijgt in het tweede jaar de kans dit puntenaantal alsnog te halen.
Dijkgraaf is gevoelig gebleken voor de argumenten van de studentenorganisaties, maar wil het bindend studieadvies niet afschaffen. Hij stelt voor om een maximale hoogte van dertig studiepunten te hanteren. Uit het onderzoek naar rendement lijkt dat de hoogte van de norm geen doorslaggevende rol speelt bij het rendement. Dus dat zou een oplossing kunnen zijn die studenten meer ruimte biedt.