Bestuur Geesteswetenschappen blijft bij bezuiniging ondanks 'sympathieke' petitie
Eind april uitten negen opleidingscommissies en 37 docenten (kunst)geschiedenis hun zorgen over de aangekondigde bezuinigingen van de faculteit Geesteswetenschappen. Ze vrezen dat de besparing van 2 miljoen euro de werkdruk verhoogt en de kwaliteit van het onderwijs verlaagt. Hoewel de docenten zich vooral verzetten tegen de wijze waarop dit gebeurt, willen de opleidingscommissies dat de besparingsoperatie van tafel gaat. De studenten richten hun pijlen daarbij niet alleen op het faculteitsbestuur, maar ook op de Tweede Kamer en de minister van Onderwijs, omdat ze vinden dat de geesteswetenschappen ondergewaardeerd worden.
Waarom nu bezuinigen?
Het protest kwam voor het faculteitsbestuur Geesteswetenschappen onverwacht. Het feit dat er bezuinigd moet worden hing reeds enige tijd in de lucht, volgens bestuursleden Keimpe Algra, Rob Grift en Ted Sanders. De faculteit kampt al langer met een tekort op de begroting doordat de instroom van studenten tussen 2010 en 2014 terugliep. Dit heeft als gevolg dat de faculteit minder geld van de overheid krijgt. Doordat in de verrekening altijd een vertraging van enkele jaren zit, is het effect daarvan nu pas merkbaar. Aangezien het studentenaantal in 2017 weer iets toenam, kun je je afvragen waarom de faculteit dan juist nu moet bezuinigen. Kan er niet tijdelijk een verlies genomen worden vanuit de reserve totdat er weer meer overheidsgeld richting de faculteit komt?
Het is geen gekke gedachte, beaamen de bestuursleden. Sterker nog, het was tot voor kort ook hun strategie. Directeur Rob Grift: “Toen we in 2015 het tekort zagen aankomen hebben we besloten niet te bezuinigen, maar in plaats daarvan financieel scherp te sturen omdat we dachten dat de instroom en het studiesucces weer zouden aantrekken. Vorig jaar constateerden we echter dat het tekort groter was en langer ging duren dan we hadden voorzien. Dat heeft ertoe geleid dat we moeten bezuinigen.”
Oplossing voor tekort vooral in onderwijs gezocht
Eén van de kritiekpunten van de (kunst)geschiedenisdocenten is dat zowel de facultaire- als departementale bezuinigingen allemaal betrekking hebben op het onderwijs. De docenten vinden dat de rest van het personeel ook de last van de bezuinigingen moet dragen. Zo willen de bestuursleden onder meer enkele cursussen in de bachelor en master schrappen, gaat het aantal contacturen bij sommige cursussen omlaag en wordt het tutoraat herzien.
Volgens Grift is er bewust gekozen voor deze manier van bezuinigen. “Het tekort is ontstaan in het onderwijs, dus proberen we het ook daar op te lossen.”
Volgens de negen opleidingscommissies die ook hun onvrede uiten, zal dit echter resulteren in een “verschraling” van het onderwijs. “In het recente verleden heeft onze faculteit al fors op het onderwijs bezuinigd. Deze maatregelen zullen tot gevolg hebben dat belangrijke programmaonderdelen van sommige opleidingen zullen verdwijnen en dat meer docenten ingezet zullen worden voor algemene cursussen. Wij menen dat de rek er nu uit is en dat het schrappen van meer cursussen niet kan zonder de kern van ons onderwijs te beschadigen.”
Vicedecaan Ted Sanders vindt die angst niet gegrond. Hij stelt dat de bezuinigingsmaatregelen “meevallen” en “het profiel van de faculteit behouden blijft”. Zo zijn er bijvoorbeeld alternatieven voor de keuzecursussen die vervallen. Het faculteitsbestuur benadrukt daarnaast dat er bij de maatregelen juist is ingezet om een breed aanbod voor studenten te behouden. Grift: “We hebben bij de herziening van het masteraanbod in 2014 discussie gehad of we kleine opleidingen zoals de master Musicology in de lucht wilden houden. Door het brede aanbod is het namelijk moeilijk om overal kostenefficiënt te zijn. Maar wij willen in Utrecht het hele aanbod, ook als dat betekent dat sommige opleidingen geld kosten.” Decaan Keimpe Algra: “We hebben ervoor gekozen het niet te doen zoals in Groningen. Daar kun je bijvoorbeeld geen Italiaans meer studeren. Die opleiding is opgegaan in een studie Europese talen en culturen waarbinnen je colleges Italiaans kan volgen, maar dus geen hele opleiding zoals hier. Dat betekent wel dat wij solidariteit vragen van grotere opleidingen.”
Duizend keer "nee" tegen bezuinigingen
De opleidingscommissie van de bachelor Geschiedenis lijkt niet aan dit solidariteitsprincipe te willen tornen. Ondanks dat de opleiding behoort tot één van de bachelors die zich solidair moet tonen. Met haar protest neemt zij het op voor alle opleidingen; de commissieleden vinden dat niemand moet bezuinigen. Een groep studenten zet dit kracht bij met een petitie die niet alleen is gericht tot het faculteitsbestuur, maar ook tot de Tweede Kamer. Volgens hen ligt namelijk de maatschappelijke onderwaardering van de geesteswetenschappen ten grondslag aan het financiële tekort. De petitie die ze begin juni aan de minister van Onderwijs aanbieden, is inmiddels ruim duizend keer ondertekend.
Het faculteitsbestuur vindt de oproep tot waardering van de geesteswetenschappen “sympathiek”. Volgens Algra wordt er landelijk gewerkt aan een open brief van decanen met een vergelijkbare strekking. Marin Kuijt, die mede het initiatief nam voor de petitie, is blij dat het bestuur zich bij de boodschap aansluit. Hij noemt het een “unieke situatie” en hoopt dat bestuur, docenten en studenten “unaniem een geluid aan Den Haag kunnen presteren”. Hoewel het faculteitsbestuur en de opstellers van de petitie het eens zijn over het feit dat er landelijk meer geld moet naar de geesteswetenschappen, neemt dat volgens vicedecaan Sanders niet weg dat de faculteit “bezuinigingen moet doorvoeren om financieel gezond te blijven”.
Ook in het betoog van de docenten kan het bestuur zich tot op zekere hoogte vinden. Volgens Algra, Sanders en Grift is er bijvoorbeeld geen discussie over de vraag of docenten binnen de faculteit een hoge werkdruk ervaren of niet. “Er is overal werkdruk”, beaamt decaan Keimpe Algra. Hij stelt dat daar al “structurele onvrede” over was en de bezuinigingsvoorstellen die onvrede voeden. De drie bestuurders stellen dan ook dat als er in de toekomst meer geld voor de faculteit zou komen, dit geïnvesteerd zal worden in het verlagen van de werkdruk. Dat neemt niet weg dat de werkdruk door de bezuinigingen enigszins zal toenemen, beaamt het bestuur. Het gaat echter om een tijdelijke verhoging doordat het invoeren van veranderingen altijd tijd kost, stellen zij. Bij de invulling van de maatregelen zelf is rekening gehouden met de werkdruk.
Het faculteitsbestuur had de afgelopen week gesprekken met de docenten en studenten die protest aantekenden en met de opstellers van de petitie. Het bestuur hoopt dat daardoor de kou tussen alle partijen uit de lucht is. “We denken dat het is gelukt om de situatie uit te leggen en duidelijk te maken dat we ons wel kunnen vinden in de algemene gevoelens, maar tegelijkertijd achter deze bezuinigingen staan.” Voor de opstellers van de petitie is met die toelichting van het faculteitsbestuur de kou niet uit de lucht. Hun standpunt is door de uitleg niet veranderd. De schrijvers vinden wel dat er concrete winst is geboekt op een ander punt waarvoor de studenten strijden; het betrekken bij en inlichten van studenten over de maatregelen.