Studenten en docenten (kunst)geschiedenis bezorgd over bezuinigingen
Het bestuur van de faculteit Geesteswetenschappen ontving eind april twee brieven: één van een groep docenten (kunst)geschiedenis en één van de onderwijscommissies (OC’s) van negen bachelors en masters. De strekking van beide brieven is dezelfde. Alle ondertekenaars maken zich zorgen over de aangekondigde facultaire bezuinigingen van 2 miljoen: 1,5 miljoen in de bachelors en 5 ton in de masters.
Gevolgen zijn dat bachelorstudenten vanaf volgend collegejaar minder contacturen hebben bij losse cursussen en interdisciplinaire minors. Ook staat een herinrichting van het bachelortutoraat gepland en moet elk departement zelf met bezuinigingsmaatregelen komen. Bij de masters is er geen aanleiding tot ingrijpende bezuinigingsmaatregelen, volgens vicedecaan Ted Sanders die zich baseert op de evaluatie van de masterprogramma's die in juni met de faculteitsraad wordt besproken. Wel zullen enkele keuzecursussen verdwijnen en cursussen die voor meerdere masters "inzetbaar zijn" worden gedeeld. Dit betekent dat de cursus één keer aan meerdere groepen wordt aangeboden waardoor je een volle collegezaal hebt in plaats van twee halfvolle. Daarnaast zal er voor een klein aantal masters de fixus worden aangepast, zijn er diverse plannen om de instroom van studenten te vergroten en de studievertraging in de stage- en scriptiefase te voorkomen.
Hoewel het faculteitsbestuur en de departementsbesturen vinden dat de voorgestelde maatregelen relatief beperkt zijn qua omvang en geen grote schade zullen toebrengen aan de kern van de opleidingen, zijn onderwijscommissies bang dat de plannen zullen leiden tot een verschraling van het onderwijs. Zo stelt onder andere de OC van de bachelor Geschiedenis op 30 april in een brief aan het faculteitsbestuur. De studenten hebben het gevoel dat de rek eruit is. “We zitten al decennia in de hoek waar klappen vallen”, licht Marin Kuijt van de onderwijscommissie toe tijdens een bijeenkomst met ruim veertig studenten. “Nog meer cursussen schrappen, kan niet zonder de kern van ons onderwijs te beschadigen.” Terwijl achter hem de besparingsoperaties sinds 2000 opgesomd staan en de studies die sinds 1980 zijn verdwenen, zegt het OC-lid tegen de studenten: “De bezuinigingen lijken cyclisch. Het is niet een kwestie van één keer klappen incasseren, herstellen en weer doorgaan. We moeten uit de hoek waar klappen vallen om te voorkomen dat er niets van ons overblijft.”
'Bezuinigingen moeten van tafel'
De studenten willen daarom de bezuinigingen van tafel. Volgens hen is de besparing van 2 miljoen euro een keuze. Het bestuur kan dus ook kiezen níet te bezuinigen. "Een bezuiniging is altijd een gevolg van een bepaalde keuze op basis van cijfers", stelt OC-lid Nina van der Bent. "Of er een tekort is of niet, hangt af van hoe je geld verdeelt."
De studenten wijzen niet nadrukkelijk naar één verantwoordelijke als het gaat om het verdelen van het geld. Dus of het UU-bestuur meer geld zou moeten uittrekken voor de Geesteswetenschappen of de overheid voor de universiteit; ze richten zich tot iedereen die een stokje voor de "verschraling van hun onderwijs" kan steken: het faculteitsbestuur, het College van Bestuur en de Tweede Kamer. Dat het geld niet naar de faculteit Geesteswetenschappen gaat, past volgens Nina in een cultuur van onderwaardering van het vakgebied. “Je ziet dat veel bezuinigingen worden neergelegd bij studies zonder economisch gewin. Dat managementdenken gaat ten koste van de Geesteswetenschappen.”
Daarom hebben studenten Geschiedenis een petitie opgesteld die het betoog van de OC's moet ondersteunen. In een week tijd is de petitie met de oproep om van de bezuinigingen af te zien, bijna zevenhonderd keer ondertekend. Als het verzoekschrift van de studenten geen succes heeft, ziet de onderwijscommissie van de bachelor nog een andere mogelijkheid. De gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen worden opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (OER), stelt Nina. Daar heeft de OC instemmingsrecht op. “We kunnen dan tegen stemmen, maar ik weet niet wat er dan gebeurt.”
Bij de bachelor Geschiedenis resulteren de bezuinigingen er mogelijk in dat de minor Religie in het Publieke Domein wordt opgeheven; de minor Wetenschapsgeschiedenis wordt vervangen door een losse cursus; dat twee cursussen vervallen door de overlap tussen de minor Macht en Onmacht van de Markt en de minor Politiek tussen nationale staat en mondiale samenleving; dat de losse cursus Genocide vervalt; het academische context vak Story of Art minder contacturen krijgt; de losse cursus Modernisme, Avantgarde & Postmodernisme vervalt en dat de losse cursus Multinationals verdwijnt vanwege inhoudelijke dubbeling met een andere cursus.
Elf alternatieve voorstellen
De zorgen van de studenten komen deels overeen met die van docenten (Kunst)geschiedenis die eind april ook een brief schreven aan het faculteitsbestuur. De docenten lijken zich neer te leggen bij het feit dat er bezuinigd moet worden, maar komen wel met elf voorstellen die bijdragen aan een “beter werkklimaat”. Dit, omdat ze eveneens vrezen dat de huidige besparingsmaatregelen de kwaliteit van het onderwijs niet ten goede komen en ze daarnaast bang zijn dat de werkdruk toeneemt door de bezuinigingen.
Universitair docent Pieter Huistra, één van de 37 ondertekenaars, legt uit: “Als ik één werkgroep van het vak Inleiding Geschiedwetenschap geef, dan krijg ik daar 4 Docent Contact Uren voor. Dat staat gelijk aan 88 (werkuur) uu werken. Daarvan ben je 28 uur kwijt aan college. Elk uur werkcollege kost je 2,5 uur voorbereidingstijd. Verder ben je nog 38 uur bezig met het nakijken van opdrachten en tentamens. En dan heb ik nog geen mail beantwoord.” De berekening leert dat Huistra dus al snel 48 uur tekortkomt voor één werkgroep. De universitair docent beaamt dat je op den duur minder tijd kwijt bent aan de voorbereiding van een vak, wanneer je dat vaker geeft. “Als je drie keer hetzelfde vak geeft dan kan het misschien uit, maar dit jaar werd het vak door twee vaste docenten gegeven en door zes tijdelijke. Zij gaven het vak voor het eerst.”
'Verhoging werkdruk is verlaging kwaliteit'
Door de bezuinigingen gaat bij sommige vakken het aantal contacturen voor studenten van zes naar vier per week. Hoewel de docenten ook geen reden zien om het aantal contacturen na het eerste jaar op zes te houden, zijn ze het niet eens met de gevolgtrekking dat docenten minder DCU’s per vak krijgen. Het klinkt logisch, beaamt Huistra, maar logisch vindt hij het niet. “Als het aantal contacturen omlaag gaat, dan moeten we de cursussen herzien. Dat kost ook tijd. Daarnaast staat in mijn contract dat ik 49,88 DCU’s per jaar moet geven. Dat betekent dus dat ik straks meer cursussen moet geven om aan die hoeveelheid uren te komen. Dat zorgt voor meer werkdruk. Zeker als je steeds meer cursussen gaat geven die verder van je af staan. Het verhogen van de werkdruk is daaramee een verlaging van de kwaliteit, tenzij docenten in hun eigen tijd een extra stap zetten.”
“De werkdruk is niet een specifiek Utrechts probleem”, benadrukt Huistra. “Voor docenten in Amsterdam is het ook niet pingpongen en in een hangmat liggen. De rijksbijdrage per student is in twintig jaar 30 procent verminderd. Er moet meer gedaan worden voor minder geld en tegelijkertijd is er de wens om de kwaliteit omhoog te schroeven door bijvoorbeeld intensiever onderwijs.” De 37 docenten pleiten daarom in de brief dat de last van de bezuinigingen wordt gedragen door al het personeel in plaats van alleen door de docenten. Ook willen ze dat de balans tussen lesgeven en onderzoek verbeterd wordt en dat de academische inslag van de gemeenschap bewaakt wordt.
Gebrek aan transparatie
Niet alleen de bezuinigingen kunnen anders, ook het proces vinden studenten en docenten. Beiden winden zich op over het gebrek aan transparantie van het faculteitsbestuur, het top-downkarakter van de bezuinigingen en het feit dat OC’s laat zijn ingelicht. Zo zegt Nina als OC-lid geen inzicht te hebben in de reden voor bepaalde keuzes. Dat vindt de student kwalijk met het oog op de steeds grotere rol van medezeggenschappers. En als zij niet weet hoe keuzes tot stand zijn gekomen, dan weet de gewone student dat al helemaal niet, redeneert ze. Ook de geschiedenis- en kunstgeschiedenisdocenten hebben het gevoel onvoldoende betrokken te zijn bij de totstandkoming van de bezuinigingsmaatregelen. Dat terwijl de maatregelen hen treffen. Huistra: “Veel van de ondertekenaars hebben elders gewerkt en gezien dat er ook andere academische culturen bestaan”.
In reactie op de brieven heeft het faculteitsbestuur van Geesteswetenschappen alle opleidingscommissies van de faculteit uitgenodigd om over de bezuinigingsplannen in gesprek te gaan. Tijdens de bijeenkomst van dinsdag 15 mei gaf het bestuur uitleg over de financiële situatie, beantwoordde de vraag waarom deze bezuinigingen nodig zijn en lichtte het hele proces toe. "We willen ondanks de bezuinigingen vasthouden aan het profiel en de breedte van de faculteit", aldus het bestuur, "de kern van de programma's wordt dan ook niet aangetast. Ook willen we ervoor zorgen dat de hoge werkdruk zo min mogelijk toeneemt. Dat betekent: niet meer taken in dezelfde tijd uitvoeren, maar liever minder taken uitvoeren." Het bestuur betreurt het dat er zoveel onrust is ontstaan bij de opleidingscommissies. "Het bestuur heeft er voor gekozen om de bezuinigingen in te vullen in overleg met de departementsbesturen. Zij staan immers dicht bij de opleidingen en programma's. De departementale voorstellen zijn nu pas zover dat ze ter advisering aan de onderwijscommissies kunnen worden voorgelegd. We waarderen hun mening zeer en denken dat het belangrijk is dat zij met name met de onderwijsdirecteuren in gesprek gaan."
De docenten Geschiedenis- en Kunstgeschiedenis zijn uitgenodigd voor een gesprek op dinsdag 22 mei. De petitie van de studenten wordt op 29 mei aangeboden aan GroenLinks-Kamerlid Zihni Özdil die heeft toegezegd het onderwerp te agenderen.
In een interview met DUB reageert het bestuur van de faculteit Geesteswetenschappen op de zorgen van de studenten en docenten. Lees dat verhaal hier.