DUB-panel best blij met Brightspace

Het vraagt wel wat van docenten, zo’n verandering van het belangrijkste communicatieplatform tijdens een cursus. Het belangrijkste: alle cursusinformatie moet worden overgezet. Maar dan moet je ook nog leren werken met dat nieuwe Brightspace. 

Onder meer via escape rooms en trainingen worden docenten deze maanden bijgespijkerd over de werking en de mogelijkheden van Brightspace. Functionaliteiten kunnen worden uitgeprobeerd in wat een digitale zandbak wordt genoemd. Ook staan IT-medewerkers paraat om te helpen.

Maar over het afscheid van het verouderde Blackboard lijkt niemand rouwig, is de conclusie na een kleine rondgang per mail langs enkele leden van het DUB-panel. Brighspace werkt vooral een stuk “intuïtiever”, horen we enkele malen. 

Deze geluiden bevestigen voor een groot deel wat dit voorjaar ook al naar voren kwam uit een evaluatie onder studenten en docenten die proefdraaiden met Brightspace. Maar sommige panelleden komen ook met wat kanttekeningen. 

Heel soepel
Brand van der Gaast noemt Brightspace “modern”, “gemakkelijk in gebruik” en “goed doordacht vormgegeven”. “Maar ik denk dat Canvas of Moodle ongeveer even goed zijn.”

Blackboard was volgens hem een verouderd product dat last had van software bloat. Oftewel: het was vanwege latere toevoegingen van nieuwe functionaliteiten uit zijn jasje gegroeid.

Ook student filosofie Nina Keijzer is positief. De overgang van Blackboard naar Brightspace verloopt volgens haar “heel soepel”. Ze werkte vorig collegejaar al bij een aantal vakken met Brightspace. “Het is heel overzichtelijk en werkt veel intuïtiever dan Blackboard.”

Nina vindt het onder meer een voordeel dat in Brightspace studenten via een forum discussievragen kunnen plaatsen die vervolgens in de werkcolleges behandeld worden. “Dat is een fijne leermethode waar docenten goed gebruik van maken.” 

Veel docenten in het DUB-panel zijn nog in de aftastende fase, maar hun eerste indruk is positief. Volgens cultureel antropoloog Bouke van Gorp ziet Brightspace er beter uit dan Blackboard, is informatie op verschillende manieren te structureren en is het “redelijk intuïtief” in gebruik. 

“Maar er komt vast nog wel een moment dat ik minder blij ben, misschien nu ik een grote cursus coördineer en sommige functies van Brightspace ook nog echt aan het uitvinden ben.”

Innovatiewetenschapper Frank van Rijnsoever en pedagogisch wetenschapper Kirsten Buist hebben nog nauwelijks gewerkt met Brightspace en vinden het lastig een oordeel te vellen. “Maar het systeem lijkt vrij intuïtief”, meldt Van Rijnsoever. “Ik ben er wel blij mee tot nu toe.”

Buist: “Op het eerste gezicht lijkt het een verbetering wat betreft gebruiksvriendelijkheid, mogelijkheden en lay-out, maar qua functionaliteit kan ik er nog te weinig over zeggen.”

Tekortkomingen
Onderwijswetenschapper Casper Hulshof heeft meer ervaring. Hij deed vorig jaar al mee aan de pilot. “Brightspace doet wat het moet doen”, is zijn nuchtere constatering. Van tevoren was beloofd dat Brightspace veel beter zou werken dan Blackboard, maar echte verschillen heb ik nog niet kunnen ontdekken.”

Hulshof ziet kleine verbeteringen, zo zijn pdf’s nu in het systeem te lezen. Maar er zijn volgens hem ook nog wel wat tekortkomingen. “Ik had van tevoren twee eisen: dat studenten reacties kunnen plaatsen onder een mededeling en dat je een docentenprofiel hebt zodat je niet elke weer contactinformatie moet invullen, maar helaas …. . Terwijl ze in Nijmegen voor dat docentenprofiel gewoon een widget hebben.”

Ook filosoof Floris van den Berg vindt het te ver gaan om te zeggen dat hij “blij” is met Brightspace. “Het werkt. Ik heb nog niet ontdekt dat het veel beter is dan Blackboard.”

Van den Berg stelt zich daarbij de vraag of de digitale leeromgeving niet te belangrijk wordt gemaakt in het universitaire onderwijs. “Wordt het niet tijd, zeker ook met het oog op AI, om te reflecteren over de essentie van onderwijs? En moet het daarbij niet gaan om interactie in real life tussen studenten onderling en studenten met hun docent? Wat mij betreft zou er meer aandacht moeten zijn voor ontdigitalisering.”