‘Het is allemaal niet ideaal’
DUB-panel: liever geen grotere werkgroepen
Opleidingen bij de faculteit Sociale Wetenschappen breiden het aantal studenten per werkgroep uit. De collegezalen zullen steeds vaker gevuld zijn met 24 studenten. Op die manier kan bezuinigd worden op docenten en op het gebruik van onderwijsruimten.
Ook studenten van Geesteswetenschappen moeten er rekening mee houden dat ze hun onderwijs gaan volgen in drukke lokalen. In de plannen voor de onderwijsvernieuwing en een efficiënter onderwijsaanbod wordt gesproken over werkgroepen van dertig studenten.
Wat vinden de leden van het DUB-panel van deze ontwikkeling?
Onderwijswetenschapper Casper Hulshof:
“Bij onze opleiding Onderwijswetenschappen zijn die grotere werkgroepen al jarenlang min of meer de realiteit. Het is nu alleen nog meer de standaard geworden.
“We werken binnen de werkgroepen veel met groepsopdrachten en om het werkbaar te houden voor de docenten zijn de groepjes nu ook vaak groter dan voorheen. Dat verhoogt de kans op meeliften en andere ongewenste samenwerkingspraktijken, maar het kan niet anders. Het is allemaal niet ideaal.
“Maar helemaal onwerkbaar is het niet. Het grootste probleem is van logistieke aard: werkgroepruimtes zijn vaak niet op dergelijke aantallen berekend. Er wordt heel wat met stoelen gesjouwd en soms past het net of net niet. In het Buys Ballotgebouw is een aantal zaaltjes simpelweg te klein en die worden gewoon ingeroosterd. Ook aan de Bolognalaan is het soms passen en meten.”
Filosofiestudent Nina Keijzer:
“Ik vind dit zorgelijk. Voor mij als student betekent dit dat de kwaliteit van het onderwijs verslechtert. Kleinere werkgroepen bieden de kans persoonlijke aandacht en feedback te geven en dieper op de stof in te gaan.
“Zelf ben ik kleine werkgroepen met ongeveer vijftien studenten gewend, waarbij er daadwerkelijk persoonlijke aandacht is en goed feedback kan worden gegeven. Maar ik merk nu al dat er te weinig tijd is om tijdens een werkcollege alle stof te behandelen.
“Naar mijn idee zouden er maximaal twintig studenten in een werkgroep moeten zitten. Wellicht is het een idee om te kijken of er aan de aanwezigheidsplicht gesleuteld kan worden. Studenten kunnen dan zelf beslissen of ze vinden dat ze het werkcollege nodig hebben voor het begrijpen van de stof. Dan kan er alsnog persoonlijk en kwalitatief hoogwaardig onderwijs gegeven worden aan de studenten die daar wél behoefte aan hebben.”
Innovatiewetenschapper Frank van Rijnsoever:
“Dit is een ongewenste ontwikkeling. De universiteit heeft de afgelopen jaren veel werk gemaakt van kleinschalig en intensief onderwijs. Hier is ook veel geld vanuit de studievoorschotmiddelen heen gegaan.
“Het is niet geheel onlogisch dat in geval van bezuinigingen er ook op deze post bezuinigd wordt, maar het is wel heel jammer. Met 24 studenten zit een zaal tot de nok toe gevuld, het is lastig om iedereen bij discussies te betrekken, en het wordt snel warm en onaangenaam in de zaal. Het gevolg is dat iedereen zo snel mogelijk weg wil.
“Ik vind zelf dat onderwijs met veel discussies goed te doen is als er niet meer dan zestien studenten zijn. Met meer studenten wordt het snel lastiger om productieve interacties met studenten te hebben. Het maximumaantal studenten hangt echter ook af van wat je precies wilt bereiken. Als het meer om opgaven maken gaat, dan is 24 misschien wel mogelijk.”
“Een alternatief zou kunnen zijn om de duur van de werkgroepen in te korten en de groep in twee te splitsen. Dan heb je minder tijd, maar een betere discussie.”

Een werkcollege bij Geestswetenschappen Foto: DUB
Masterstudent Rechtsgeleerdheid Emma Ravenhorst:
“Op de middelbare school had ik vijf uur per week Grieks met de drie andere arme stakkers die het vak hadden gekozen - heerlijk. Op uitwisseling had ik werkgroepen met één ander meisje op de werkkamer van een professor. Natuurlijk leer je daar meer van dan in een werkgroep met 25+ studenten. Maar bijna-privéles is natuurlijk niet universiteitsbreed haalbaar.
“Mijn ervaringen met grote werkgroepen lopen sterk uiteen. De grote werkgroep wordt ook wel eens als "huiswerkvoorleesclub" bestempeld en dat heb ik in mijn rechtenbachelor zeker meegemaakt. De discussie in veel van mijn werkgroepen was helaas beperkt tot een panel van de werkgroepdocent, mijn beste vriendin, ikzelf, en heel misschien een andere nerd, De overige 25 mensen vormden het publiek.
“Aan de andere kant heb ik als student op het University College vaak meegemaakt dat alle 28 studenten zoveel praatjes hadden dat mijn docent lang niet iedereen de beurt kon geven en mensen op moest roepen kort en bondig te formuleren. Een geëngageerde werkgroep valt of staat dus niet bij het aantal leerlingen.
“Het grootste nadeel van het beleid om werkgroepen te vergroten is dat vakken met weinig geïnteresseerden mogelijk worden geschrapt, en het is jammer dat dergelijke diversiteit verloren gaat. Misschien kan deze pijn enigszins verzacht worden door in de vakken die wel worden gegeven studenten enige ruimte te bieden om in een schrijfopdracht of presentatie iets te onderzoeken wat ze zelf leuk vinden.”
Cursuscoördinator IT Academy Laura Hompus:
“Ik wil niet Negative Nancy zijn, maar ik ben heel erg benieuwd hoe je er als docent met zulke grote werkgroepen voor gaat zorgen dat je studenten daadwerkelijk de competenties ontwikkelen die je voor ogen had. En wat doe je als student als je medestudenten mondiger zijn en de aandacht van de docent opeisen, maar jij zelf tóch ook wat wil leren?
“In mijn werk voor de IT Academy organiseer ik zelf ontwikkelaanbod voor medewerkers van de UU. Voor het meeste plenaire cursusaanbod waarbij interactie en bespreken van de stof onderdeel van de cursus is, gaan we uit van maxima tussen de 10 en 16 mensen. Dat is een bewuste keuze. Genoeg mensen om wat van te leren, niet te veel om ondergesneeuwd te raken.
“Ik zou heel graag weten hoe een onderwijskundige hierover denkt, en op welke manier je een werkgroep van 25+ mensen tóch succesvol kan maken voor iedereen, student en docent. Ik zie het namelijk nog niet.”
Research analist Mies van Steenbergen:
“Dit zal ongetwijfeld leiden tot minder goed onderwijs. Maar we kunnen wel moeilijk doen, het is gewoon zo dat er straks niet genoeg docenten meer zijn om kleinere groepen te doen. Het gevolg is dat docenten die blijven een hogere werkdruk gaan ervaren.
“Je zou kunnen denken aan een studentenstop. Maar in de huidige situatie leiden minder studenten ook tot minder geld. Dat leidt dus tot niets. De enige oplossing is dat studenten - ook nu ze zelf een succes hebben binnen geharkt en de langstudeerboete niet doorgaat - blijven protesteren tegen de bezuinigingen zodat we met meer docenten, kleinere groepen mogelijk kunnen blijven maken.”