Geliefd om oprechtheid

Facility manager Cobi Noordhof verlaat na halve eeuw de universiteit

Cobi Noordhof. Foto: Dick Boetekees
Cobi Noordhof (tweede van links) tussen haar naaste collega's: projectleiders Front Office Tessa Valkenburg en Iris ten Hoedt en teamleider Nijsbert Doornenbal. Foto: Dick Boetekees

Het was Cobi Noordhof ten voeten uit. Daar waren de meer dan 150 bezoekers van haar afscheid het wel over eens. Na een loopbaan van 50 jaar in een reeks van verschillende functies aan de universiteit vertrok de Facility Manager met een verbindende boodschap.

Noordhof had theatermaker Tjerk Ridder gevraagd om zijn voorstelling ‘Trekhaak Gezocht’ te spelen in een collegezaal van de Diergeneeskundefaculteit. Ridder verhaalt daarin over de avonturen die hij beleefde toen hij alleen met een caravan vanuit Utrecht op weg ging naar Istanboel. Om verder te komen had hij steeds een bereidwillige automobilist nodig. 

“De voorstelling van Tjerk laat zien dat we elkaar nodig hebben”, zegt Noordhof. We zijn neergestreken in café Gutenberg en toch maar niet in het haar zo vertrouwde Ruppertgebouw. Daar zou ze om de haverklap bekenden tegen het lijf lopen en waarschijnlijk niet eens aan een gesprek met DUB toekomen.

Maar ook hier gaat een arm zwaaiend omhoog naar een schoonmaker. “Je hebt mensen nodig die je vertrouwen geven en je moet ook zelf anderen vertrouwen geven”, vervolgt ze. “Daar geloof ik heel erg in.”

‘Ik neem met een heel goed gevoel afscheid’

Cobi Noordhof. Foto: Dick Boetekees

Met een theatervoorstelling nam Cobi Noordhof afscheid. Foto: Dick Boetekees

Voor veel studenten en medewerkers in het Utrecht Science Park – zo noemt ze De Uithof zelf inmiddels ook - was Cobi Noordhof toch vooral ‘de mevrouw van de gebouwen in het Centrumgebied’. Een “verschijning” ook, vonden velen. De haren opgestoken, goed gekleed, kaarsrecht; zo liep ze door het Ruppert, het Van Unnik en het Educatorium.

Vraag je aan de facilitair medewerkers op de begane grond van het Ruppertgebouw wat zij van Noordhof vinden, dan hoor je hoe ze als leidinggevende gewaardeerd werd. “Een echt mensenmens”, “je kon altijd bij haar binnenlopen”, “ze respecteerde elke mening”, ”ze was er altijd als eerste en vertrok als laatste”, noteren we. “De beste baas die ik ooit gehad heb”, reageert een oudgediende zelfs onomwonden.

Dat waren ook de loftuitingen die ze terugkreeg in de – op haar nadrukkelijke verzoek – korte praatjes bij haar afscheid en in de tekst van een door iedereen meegezongen lied op het refrein van ABBA’s Mamma Mia. En daar was ze toch wel blij mee. 

“Ik neem met een heel goed gevoel afscheid. Ik laat een mooi team achter, ik heb mijn opvolger kunnen inwerken. Ik kan erop vertrouwen dat het ook zonder mij goed zal gaan.”

‘Er zit niets onder, dat vinden mensen fijn’

De cirkel is na 50 jaar ook mooi rond, vindt ze. De universiteit kocht niet lang geleden haar ouderlijk huis in de Utrechtse binnenstad. Het gaat onderdeel uitmaken van een onderwijscentrum tussen Achter Sint Pieter en Achter de Dom

“Mijn vader was de conciërge van het provinciehuis ertegenover, wat tegenwoordig het Johanna Hudiggebouw van de rechtswetenschappers is. In de weekenden rolschaatste ik daar met mijn vriendinnetje door de gangen.”

Het was ook vanuit dat huis dat ze als 17-jarig bleu Schoeversmeisje naar De Uithof fietste voor haar eerste echte baan. Ze werd secretaresse bij het Stafbureau van de Hoofdafdeling Bouwzaken en Huisvesting. 

Op het universiteitsterrein stond nog maar een handjevol gebouwen, herinnert ze zich. Buiten Trans 1 (het huidige Ruppertgebouw), Trans 2 (nu Van Unnikgebouw), de inmiddels verdwenen ‘Ponskaart’ op de plek waar nu het nieuwe RIVM verrijst en Trans 3 ( het huidige Kruytgebouw) was het nog een behoorlijk lege boel. 

Ze kwam te werken in het hoge Van Unnik. Haar fiets zette ze elke dag in de enorme fietsenstalling onder het gebouw. Na vier jaar maakte ze de overstap naar het toenmalige Onderwijs Media Instituut (OMI). Ze was gevraagd door de toenmalige directeur Arie Smit, die later directeur van Teleac zou worden. Die man zou een onuitwisbare indruk op haar maken. 

“Hij was niet alleen heel kundig en intelligent, maar hij was ook ‘van de mensen’ en van ‘de leuke dingen’. Samen koffie drinken was belangrijk. Dat was niet verplicht, maar wel voor die ene collega die er net een beetje buiten viel. Dat vond ik zo bijzonder. Zo moet het, dacht ik, zo zorg je voor een fijne en veilige omgeving voor iedereen. Ik heb nooit een betere leidinggevende gehad.”

Toen ze zelf als hoofd van de audiovisuele afdeling van het OMI voor het eerst leiding moest geven, dacht ze nog vaak terug aan Smit. “Ik moest toen opeens aan een ingenieur vertellen wat die moest doen. Dat was een grote stap. Ik was ergens nog steeds dat onzekere meisje, maar het leek ook wel of alles vanzelfsprekend ging. Ik kan ook goed met mensen, ik ben direct maar wel rustig direct. En ik ben oprecht geïnteresseerd, er zit niets onder, dat vinden mensen fijn.”

‘Ik ben heel erg van de dingen in de praktijk leren’

Toen het OMI moest reorganiseren in 1996 en de mediaondersteuning van het onderwijs en onderzoek gedecentraliseerd werd, moest ze moeilijke gesprekken voeren met “al die leuke creatieve mensen” waar geen plek meer voor was. 

Zelf stond ze – 40 jaar was ze toen – net niet op straat. “Toen ben ik voor het eerst echt met facilitaire zaken aan de gang gegaan, eerst als gebouwbeheerder bij de faculteit Sociale Wetenschappen en daarna bij het Facilitair Service Centrum. Ondertussen haalde ik in de avonduren een hbo-opleiding voor facilitaire zaken en huisvesting.”

Dat ze nooit had doorgestudeerd, had haar lang dwarsgezeten. “Maar daar was ik toen al niet meer zo mee bezig, ik wilde vooral doorgroeien en kennis vergaren. Ik ben heel erg van dingen in de praktijk leren, maar het is mooi als je dat met theorie kunt onderbouwen.”

Cobi Noordhof. Foto: Dick Boetekees

Een foto van een evaluatiebijeenkomst na een externe audit in 2011. Op de foto onder meer ook voormalig hoofd Security Leo van Kuijk (tweede van links) en voormalig cateringmanager Wil Sen (geheel rechts), beiden inmiddels overleden. Noordhof: "Helaas zijn heel wat mensen met wie ik nauw samenwerkte er niet meer." Foto: Dick Boetekees

Voor Noordhof heeft de veiligheid voor studenten en medewerkers in haar gebouwen altijd op nummer één gestaan, zegt ze. Hoe belangrijk die veiligheid is, werd de hele universiteit in januari 2007 met een harde dreun duidelijk. Een hijskraan viel op het Van Ruppertgebouw. “Daarna heb ik niemand meer horen zeggen dat we procedures opstellen en oefenen voor situaties die zich nooit zullen voordoen.”

Noordhof was destijds coördinator Servicepunt en Veiligheid en hoofd van de Bedrijfshulpverlening (BHV) Ze had nog wel twee keer gewaarschuwd dat ze de kraan niet vertrouwde. 

“Als je zo lang op De Uithof werkt als ik, dan weet je hoe hard het kan waaien achter het Van Unnik. Ik had er gewoon geen goed gevoel over. Ook het geluid vond ik onheilspellend; ik heb een absoluut gehoor. Dat had ik allemaal ook al eerder tegen de projectleider gezegd. Een uur voordat de kraan viel, heb ik het nog een keer bij de beveiliging gemeld. Toen ik de klap hoorde, wist ik meteen: de kraan.”

Er vielen drie gewonden. De universiteit kroop daarmee door het oog van de naald. Het was pauzetijd en er waren geen colleges of vergaderingen in de ruimten die het hardst werden getroffen. “Ik weet nog dat de speurhonden kwamen en dat ik via de mobilofoons om radiostilte vroeg. De opluchting was enorm toen er niemand was gevonden.”

‘Ik bukte toen ik onder het viaduct doorreed’

Rustig kunnen blijven in spannende situaties. Het is waar Noordhof door veel collega’s om geprezen werd. Ook bij de kraanramp behield ze haar kalmte. Maar helemaal onberoerd lieten de gebeurtenissen haar niet. 

“Ik kan me herinneren dat ik bukte in mijn auto toen ik later die dag onder het viaduct hier reed. Oei, nu moet ik toch even oppassen, dacht ik toen. Op foto’s uit die tijd zie ik er niet uit. Januari was ook de tijd dat mijn partner was overleden.”

Cobi Noordhof. Foto: Dick Boetekees

Foto genomen bij de ingebruikname van de collegezalen aan de Bolognalaan. Foto: Dick Boetekees

Op DUB vertelde ze in 2006 al eens over de slopende ziekte ALS waar haar man aan leed. Het was een heel nare periode waarin ze revalidatiecentrum De Hoogstraat vaker zag dan haar lief was. Ooit stak ze een helpende hand toe om de vermaarde fysicus Stephen Hawking in het Educatorium op een podium te hijsen. Toen had ze niet kunnen denken ooit van zo nabij met de ziekte geconfronteerd te worden. 

Terugkijkend, heeft ze er ook iets van geleerd: “Je weet dan echt wel dat je als mens niet alles zelf in de hand hebt.”

‘Dat je dan toch wilt doorstuderen, dat vond ik zo sterk’

Ze ging zich inzetten voor studenten en medewerkers met een beperking. Ze zat in werkgroepen die de toegankelijkheid van de universitaire gebouwen moesten verbeteren en werd een aanspreekpunt voor studenten met vragen en problemen. 

“Een student met een spierziekte kwam vaak even koffiedrinken. Zijn situatie werd steeds moeilijker, ook omdat zijn moeder ook ziek werd. Maar hij wilde blijven studeren. Dat vond ik zo sterk. Toen hij afstudeerde werd ik uitgenodigd. Om er daar in de Janskerk bij te mogen zijn, voelde als een heel mooi cadeau.”

‘Een beetje meer eerlijkheid zou iedereen op de universiteit goed doen’

Ze genoot altijd van de vele jonge mensen om haar heen en heeft het ook echt te doen met de huidige generatie studenten. De stress is volgens haar soms van de gezichten af te lezen. 

Tegelijkertijd moest geen student proberen om met haar een loopje te nemen. Toen ze een student vroeg om niet op de trappen van het Educatorium te gaan zitten en deze hooghartig (“beetje broodje kak, weet je wel”) vroeg “of mevrouw niets beters te doen had”, kon die een veeg  uit de pan krijgen. 

In haar omgeving weet iedereen dat Cobi Noordhof zegt wat ze vindt, en dan maakt het niet uit wie ze tegenover zich heeft, een student of een bestuurslid. Zelf vindt ze het jammer dat veel universiteitsmedewerkers niet het achterste van hun tong durven te laten zien. 

“Een beetje meer openheid en eerlijkheid zou iedereen goed doen. Maar veel mensen vinden het moeilijk om zich echt uit te spreken, en helaas vaak ook terecht. De organisatie is door de jaren heen wel wat hiërarchischer geworden. We zeggen steeds een veilige en inclusieve organisatie te willen, maar kijken we ook echt of we dat in de praktijk zijn?”

Noordhof is er de persoon niet naar om uit de school te klappen. “Maar soms zijn er mensen die vertrekken en dan publiekelijk overladen worden met complimenten, terwijl iedereen weet dat dat niet gemeend is. Dat is niet goed voor het vertrouwen.”

‘Je moet niet alleen maar kijken of de toiletrollen recht hangen’

Cobi Noordhof. Foto: eigendom van Cobi Noordhof

Deze foto - voor de grap genomen voor de winkelruit van een juwelier - staat voor Noordhof symbool voor een nieuwe fase in haar leven. Ze verzet de wijzers van de klok. Foto: eigendom van Cobi Noordhof.

Ondanks die bedenkingen is ze “nooit zuur geworden”. Daarvoor vond ze de dynamiek binnen de universiteit ook veel te leuk. “Het was altijd reuze-interessant om te horen wat er in het onderwijs en onderzoek gebeurde. Zeker met de psychologen had ik dat. Je moet niet alleen kijken of de wc’s schoon zijn en de toiletrollen recht hangen, vind ik, er is veel meer. En ik had ook steeds nieuwe uitdagingen en nieuwe functies. Hartstikke boeiend.”

De Uithof of later Utrecht Science Park was bovendien de plek waar ze thuishoorde. Leidinggevenden die haar probeerden over te halen om een functie in de binnenstad te accepteren, deden dat tevergeefs. “De Utrechtse binnenstad is de plek van mijn jeugd. Op de een of andere manier wilde ik dat altijd gescheiden houden van mijn werk.”

‘Ik ga vooral de mensen missen’

Formeel neemt ze pas in maart afscheid van de universiteit en geniet ze nu van een sabbatical. “Het voelt nu nog als een lange kerstvakantie waarin ik allerlei leuke dingen kan doen. Ik verwacht niet dat ik mijn werk ga missen, al vond ik het heerlijk elke dag geprikkeld te worden. Wat ik zeker wel ga missen zijn de mensen.”

Ze noemt de theatervoorstelling opnieuw. “Er zijn zoveel mensen – en helaas zijn er daarvan al heel wat niet meer bij ons – waaraan ik zoveel te danken heb. Ze hebben me eigenlijk alles geleerd, over mijn werk maar ook over hoe je het leven moet leven.”

Advertentie