Martijn van Calmthout schrijft biografie van Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft

‘Gerard is erg grappig, maar op een heel onderkoelde manier’

Uitreiking biografie 't Hooft. Foto: Ministerie OCW
Minister Robbert Dijkgraaf nam het eerste exemplaar van de biografie over Gerard 't Hooft in ontvangst. Foto: Ministerie OCW

Wie op de website van de Universiteitsbibliotheek door oude jaargangen van het Ublad bladert, vindt in het nummer van 20 december 1985 (pagina 390 van de 17e jaargang) een lang gesprek over elementaire deeltjes met theoretisch natuurkundige Gerard ’t Hooft. Auteurs zijn de redacteuren Erik Hardeman en Martijn van Calmthout, die zich dat gesprek in de werkkamer van ’t Hooft aan het Princetonplein nog goed herinnert. “Ik studeerde zelf in Utrecht natuurkunde, weliswaar niet bij ’t Hooft, maar ik wist wel waar het in de theoretische fysica over ging. Toch zei Gerard in dat gesprek af en toe dingen waar ik geen touw aan vast kon knopen omdat hij een abstractieniveau heeft waar je zelfs met een redelijke hoeveelheid kennis van de natuurkunde niet bij kunt. Hij doet wel altijd zijn best om dingen goed uit te leggen maar er zijn toch telkens weer details die je pootje lichten. Als je er in de krant over moet schrijven is dat lastig, maar ik vond wat hij vertelde wel heel fascinerend.”

Biografie Gerard 't Hooft.

Interview van Martijn van Calmthout en Erik Hardeman met natuurkundige Gerard 't Hooft, UBlad 1985

Van Calmthout werd na zijn studie medewerker van het Ublad omdat hem al snel duidelijk was dat hij niet in de wieg was gelegd voor een loopbaan in de wetenschap. “Ik vond het waanzinnig interessant wat er in de deeltjesfysica gebeurde, maar ik had niet het idee dat ik er zelf een nuttige bijdrage aan kon leveren. Wat mij veel meer aansprak was vertellen over wat er gaande was.” Na een paar jaar bij het Ublad stapte hij over naar de wetenschapsredactie van de Volkskrant, waar hij in de loop der jaren regelmatig contact met ’t Hooft had. “Ik sprak hem elk jaar wel een paar keer, soms voor een interview, maar meestal om hem telefonisch wat dingen voor te leggen. Daardoor was er tussen ons een vorm van verstandhouding ontstaan. Ik zou het geen vriendschap willen noemen, maar je kon merken dat hij me vertrouwde.”

Biografie Gerard 't Hooft. Foto: Pieter van Dorp van Vliet

Gerard 't Hooft in Karel V vlak voor de bekendmaking van de Nobelprijs 2017 voor de ontdekking van gravitatiegolven. Foto: Pieter van Dorp van Vliet

Dat bleek in oktober 1999, toen bekend werd dat ’t Hooft, samen met zijn leermeester Martinus Veltman, de Nobelprijs had gekregen. “De Volkskrant wilde hem uiteraard als eerste interviewen, maar hij zat op dat moment in Bologna, dus dat was niet eenvoudig. Alleen al om hem aan de telefoon te krijgen was een hele toer, maar toen dat tenslotte gelukt was, zei hij dat hij zo’n drukke tijd voorzag dat hij nu even geen tijd voor een interview wilde vrijmaken. Toen bedacht ik: als ik nou eens met je mee terugvlieg vanuit Bologna, dan hebben we anderhalf uur de tijd voor een gesprek en dan heb je verder geen last meer van me.” Hij lacht. “Tja, als je bij een krant als de Volkskrant werkt, moet je wel beschikken over een bepaalde mate van journalistieke brutaliteit. Gerard was even verrast, maar hij vond een interview tijdens de vlucht eigenlijk wel een goed idee. Ik ben toen in alle vroegte naar Bologna gevlogen en heb hem bij de gate opgewacht. Toen was nog de vraag: hoe kom ik in het vliegtuig naast hem te zitten, want we hadden apart gereserveerd. We zijn toen ter plekke gaan schuiven met mensen en daar deed hij braaf aan mee. Zo is hij dan wel.”

Biografie Gerard 't Hooft.

Nobelprijswinnaar Gerard 't Hooft in het Ublad, oktober 1999

Nog niet dood
De toekenning van de Nobelprijs maakte Van Calmthout nog eens extra duidelijk hoe belangrijk ‘t Hooft was geweest en nog steeds was voor de theoretische fysica. “Raar eigenlijk, dacht ik, dat er van zo’n vooraanstaand wetenschapper, een Nederlander ook nog, geen biografie bestaat. Zeker na die Nobelprijs vond ik dat het daar hoog tijd voor werd en waarom zou ik dat dan eigenlijk niet zelf doen? Ik heb het hem in de jaren erna herhaaldelijk gevraagd, maar lange tijd was telkens weer zijn antwoord: ‘Ik ben toch nog niet dood?’ Bovendien was hij bang dat het een saai boek zou worden. ‘Ik ben helemaal niet interessant. Wie wil dat nou allemaal over me weten?’”

Van Calmthout bleef aandringen en geleidelijk merkte hij dat ‘t Hooft wel oor naar een biografie begon te krijgen. “Toen hij begin 2020 eindelijk ja zei, was mijn eerste gedachte: ‘mooi, dat is gelukt’, maar mijn tweede gedachte was: ‘o mijn god’. Want op dat moment realiseerde ik me opeens dat ik wel regelmatig over het werk van Gerard had geschreven, maar dat ik het eigenlijk nooit echt goed had begrepen, althans niet zoals ik het nu begrijp. Ik ben zeker niet ontevreden over mijn stukken in de krant, want gegeven het feit dat een journalist eigenlijk nooit genoeg tijd heeft, vind ik dat ik zijn werk goed heb gecoverd. Maar nu was de situatie anders. Nu ging er een boek over hem komen en om dat te kunnen schrijven moest ik echt begrijpen wat hij gedaan had. Ik moest weer natuurkunde gaan studeren.”

Biografie Gerard 't Hooft. Foto: Maarten Hartman, Ublad

't Hooft met mede-nobelprijswinnaar Martinus Veltman. Foto: Maarten Hartman, Ublad

Biltstraat

Een andere vraag die Van Calmthout zichzelf stelde was; hoe schrijf je een biografie over iemand die nog leeft? “Ik had besloten dat ik gesprekken met Gerard wilde voeren omdat ik zíjn verhaal wilde horen, zíjn waarnemingen en bedenkingen over bepaalde gebeurtenissen. En als hij zich dingen niet meer herinnerde kon hij zijn archief raadplegen, want zelf kreeg ik daar geen toegang toe. Het was misschien een nadeel dat hij op die manier bepaalde wat ik wel en niet te horen kreeg, maar hij was erg openhartig en het was wel heel fijn om uit de eerste hand te horen hoe dingen gegaan waren. Zo kreeg ik informatie over gebeurtenissen waar ik op een andere manier waarschijnlijk nooit achter was gekomen.

“De afspraak was dat ik alles wat hij vertelde mocht gebruiken, maar je stuit dan toch onvermijdelijk op onderwerpen die hij liever niet in het boek wilde zien. Daar hebben we soms flinke discussies over gehad. Met name de wat moeizame relatie met zijn leermeester en mede-Nobelprijswinnaar Veltman was een heikel onderdeel van zijn verhaal. Ik wist daar het nodige van omdat ik er in de krant over had geschreven, maar Gerard wilde daar weinig over kwijt. Hij begreep wel dat het niet ongenoemd kon blijven, maar hij wilde de boel vooral niet weer oprakelen.” Eerder dit jaar verscheen een biografie van Martinus Veltman onder de titel Verrek dat is het, geschreven door Dirk van Delft.  Ook daarin gaat het over de moeizame relatie tussen Veltman en ’t Hooft.

De discussie tussen ‘t Hooft en Veltman ging over de vraag aan wie de doorbraak te danken was die hen beiden in 1999 de Nobelprijs had opgeleverd. Die doorbraak was vervat in een door ’t Hooft geschreven artikel uit 1971, waarin hij een oplossing voorstelde voor een taai probleem uit de deeltjesfysica. Toen Veltman zich wandelend op de Biltstraat had afgevraagd hoe dat probleem ooit kon worden opgelost had Gerard tot zijn stomme verbazing gezegd: ‘Maar dat kan ik.’ Van Calmthout: “Dat is niet voor niets de titel van mijn boek geworden, want dat was de doorbraak waar de deeltjesfysica op zat te wachten. Ik vind het terecht dat beiden de Nobelprijs hebben gekregen, want Veltman heeft Gerard op het juiste spoor gezet, maar ‘t Hooft is degene geweest die de oplossing bedacht heeft. Voor Veltman was echter zonneklaar dat dat artikel er zonder hem nooit zou zijn gekomen. Hij vond dat ’t Hooft hem daarvoor in de publiciteit te weinig krediet gaf.”

Kindermoord
Ook met de Volkskrant die naar zijn mening te veel de kant van ’t Hooft koos, had Veltman geen hartelijke verhouding. Met name een artikel waarin de krant in 1997 stelde dat hij ‘kindermoord’ had gepleegd door ’t Hooft in een artikel over een nieuwe theorie over quarks ten onrechte niet te noemen, wekte zijn woede, zeker omdat de journalist in hetzelfde stuk ook nog suggereerde dat hij in 1981 naar Amerika was vertrokken omdat hij overhoop lag met zowat de hele Utrechtse natuurkundefaculteit. Lariekoek volgens Veltman.

Die journalist was hij zelf, zegt Van Calmthout en In zekere zin zorgde het schrijven van de biografie van ‘t Hooft ook voor een confrontatie met zijn eigen verleden. “Dat gold zeker voor mijn artikel over Veltman. Door dit boek te schrijven ging ik automatisch reflecteren over de rol die ik toen als journalist gespeeld heb. Ik wist wel dat Veltman niet blij met me was, maar ik heb nu pas gehoord hoe ontdaan hij door dat stuk van mij was en dat hij zelfs heeft gedreigd met een gang naar de rechter. Achteraf kan ik me ook wel voorstellen dat sommige dingen hard aankwamen. Maar het waren geen dingen die ik verzonnen had of die oneerlijk waren. Alles wat ik deed voldeed aan journalistieke normen. Ik heb er daarom ook geen spijt van. Maar ik zie heel goed dat het confronterend voor hem moet zijn geweest.”

Wegwezen
Hoe diep de boosheid bij de in 2021 overleden Veltman zat bleek in oktober 1999 toen Van Calmthout op de dinsdag van de bekendmaking van de Nobelprijs bij hem in Bilthoven op de stoep stond. Beeldend beschrijft hij in ‘Maar dat kan ik’ wat er gebeurde toen Veltman doorkreeg met wie hij te maken had. ‘Hij trekt abrupt de voordeur open en gebaart naar buiten. Wegwezen. De krant kan gaan. De verslaggever vertrekt.’ Hij schiet in de lach bij de herinnering. “Natuurlijk heb ik buiten eerst even flink staan vloeken. Maar ik realiseerde me al snel dat ik wel een goed verhaal te pakken had. Ik heb het ook gewoon in de krant gezet.”

Biografie Gerard 't Hooft.

In Maar dat kan ik vermengt Van Calmthout op een soepele manier moeilijke stukken natuurkunde met een levendige beschrijving van de levensloop en de wetenschappelijke carrière van ’t Hooft. Het boek is geen eruptie van emoties geworden, zegt hij, “want Gerard is best een bedaagde, rustige man. Hij is erg grappig, maar op een heel onderkoelde manier, hij is meer iemand van de kleine kwinkslag dan van de bulderende lach zoals Veltman. Om kennis te maken met zijn humoristische kant, kun je het best naar zijn website gaan. Typisch Gerard is bijvoorbeeld dat hij, toen er eind vorige eeuw een asteroïde naar hem werd genoemd, hij onmiddellijk reageerde door er een soort van grondwet over te schrijven. En dan laat hij het niet bij één of twee artikelen, nee, dan worden het er meteen veertien. Een van zijn grote ergernissen is dat de apostrof in zijn naam door tekstverwerkers consequent verkeerd wordt gebruikt. En wat doet hij dan? Dan neemt hij in zijn grondwet een artikel op waarin hij het gebruik van toetsenborden met een apostrof op zijn planetoïde verbiedt. Hilarisch toch?”.

Winactie: DUB mag drie boeken weggeven
Nieuwsgierig geworden naar de biografie? DUB mag van uitgeverij Prometheus drie exemplaren weggeven. Om in aanmerking te komen moet je een mail sturen naar dubprijsvraag@uu.nl onder vermelding van Biografie Maar dat kan ik.

Martijn van Calmthout, Maar dat kan ik. Leven en denkwerk van Nobelprijswinnaar Gerard 't Hooft. Uitgeverij Prometheus. 2023. 25 euro 

Advertentie