Alleskunner Ralph Meulenbroeks hoogleraar wetenschappelijke geletterdheid

‘Het enige wat nodig is, is dat je het werkelijk wilt weten’

Ralph-Meulenbroeks- foto: Harold van de Kamp
Ralph Meulenbroeks. Foto's Harold van de Kamp

Als jongetje van een jaar of drie zat Ralph Meulenbroeks al hele dagen met zijn neus in de boeken. Een boek over het heelal las hij letterlijk stuk. Hij was meerdere keren per week te vinden in de bibliotheek in Riethoven, het Brabantse dorp waar hij opgroeide. 

Hij speelde later ook op de gitaar en piano die z’n ouders thuis hadden, en hij sleutelde aan fietsen, zelfgebouwde miniatuurvliegtuigen en een zelfontworpen verbrandingsmotor. “Mijn vader had een lasapparaat en mijn broer en ik waren gewend om fietsen aan het plafond van de garage te hangen en zelf reparaties uit te voeren.” 

Als tiener speelde Meulenbroeks in een hardrockband; de basgitaar had hij bij elkaar gespaard met bonenplukken. Toen hij bij zijn gitaardocent een contrabas zag staan, werd dat zijn tweede grote liefde. 

Na nog een zomer bonenplukken kocht hij er een en dat leidde er zelfs toe dat hij contrabas op het conservatorium ging studeren, naast zijn natuurkundestudie (en daarna promotie in de plasmafysica) aan de TU Eindhoven. 

Hij was een jaar lang bassist bij het Concertgebouworkest, waar hij zijn volgende grote liefde ontdekte: de viola da gamba, een kruising tussen een gitaar en een viool. Hij trok er negen jaar als professioneel musicus mee de wereld over, en maakte vijftien cd’s waarvan er een met de Edison Klassiek Publieksprijs werd bekroond. 

“Ik heb altijd een heel erg brede interesse gehad.” Dat klinkt als een understatement, voor iemand die ook gevorderd tai chi-beoefenaar is en een vliegbrevet heeft. 

Motivatie is dé sleutel
Na een peesontsteking hing hij zijn fulltime muziekcarrière aan de wilgen en koos voor nóg een andere liefde: onderwijs. Na vier “geweldige jaren” waarin hij natuurkundeles gaf op een middelbare school in Bilthoven, werd hij door de Universiteit Utrecht gevraagd om les te gaan geven op de lerarenopleiding voor de bètavakken. 

Hij startte toen ook een populair YouTube-kanaal waarin hij natuurkunde uitlegt voor de havo en vwo-bovenbouw, en hij richtte een schakeltraject op voor aspirant-bètadocenten (bèta4all). Inmiddels is hij ook voorzitter van het Freudenthal Instituut.

Meulenbroeks ontdekte dat autonome motivatie dé sleutel is om leerlingen iets bij te kunnen brengen. “Ik vind motivatietheorie een prachtig vehikel om na te denken over de vraag: waarom doen mensen dingen? Waarom doe ik nu het werk wat ik doe? Is dat alleen omdat ik geld wil verdienen? Omdat het voor mijn ego belangrijk is? Omdat ik iets wil bijdragen aan de wereld? Of is het gewoon omdat ik het verschrikkelijk leuk vind?” 

Enkel financiële motivatie blijkt in ieder geval geen heilzame weg, aldus de motivatietheorie. “Je ziet het bijvoorbeeld bij popbands. Ze gaan lekker muziek maken en hebben veel lol. Het eerste album wordt een groot succes. Dan moet er een tweede album komen, en dan begint het gedonder. Dan zijn er ineens een platenmaatschappij, fans met hoge verwachtingen en bandleden die meer geld willen verdienen. En dan flopt die tweede plaat en is het niet zo leuk meer. Dat is moeilijk te repareren.”

Ralph-Meulenbroeks foto: Harold van de Kamp

Grenzen aan de wetenschap
Motivatie is dan ook een kernbegrip in zijn onderzoek naar wetenschappelijke geletterdheid, waarvoor hij sinds 1 maart als hoogleraar is benoemd. Hoe stimuleer je mensen zodat ze zelf dingen willen weten?

“De filosoof John Dewey schreef in de jaren dertig van de vorige eeuw al dat wanneer een samenleving complex is geworden, het niet meer volstaat om alleen maar bij je ouders af te kijken wat je moet doen. Dan is ‘formele’ scholing nodig. Als je niet kunt lezen en schrijven, dan kun je niet meedoen."

“Maar het gaat bijvoorbeeld ook om het kunnen lezen en interpreteren van grafieken, formules, symbolen en kaarten. Dat is de kern van wetenschappelijke geletterdheid. In de jaren 50, toen de Sovjetunie met zijn Spoetnik-raket eerder in de ruimte was dan de VS, waren de Amerikanen not amused, waarop ze besloten: we hebben meer wetenschappers nodig."

“Dat zou je de eerste visie op wetenschappelijke geletterdheid kunnen noemen: zoveel mogelijk wetenschappers opleiden. Maar in de jaren 70 en 80, toen we de Vietnamoorlog hadden, de kernramp op Long Island en milieuvervuiling, werd duidelijk: er zijn ook grenzen aan de wetenschap. Je moet ook kunnen nadenken wat wetenschap doet met de maatschappij. Alle mensen in een land moeten kunnen meedenken over een thema, bijvoorbeeld: willen we kernenergie? Daarvoor heb je een andere, bredere kijk op wetenschappelijke geletterdheid nodig.” 

Daarnaast is er recent een derde visie op wetenschappelijke geletterdheid ontstaan, die veel discussie oproept, vertelt Meulenbroeks. Die visie zegt dat als mensen in een democratische en technologische maatschappij leven, dat ze dan ook actie moeten ondernemen op basis van hun eigen wetenschappelijke inzichten. Dat geldt dan ook voor wetenschappers. 

“Moeten wetenschappers zelf oproepen tot actie? Ik heb daar vaak discussie over met collega Erik van Sebille. Hij vindt van wel, maar ik ben er nog niet over uit.” 

AI-vrije ruimte
Wetenschappelijke geletterdheid, in welke vorm dan ook, is van groot belang voor de samenleving, maar hoe zorg je ervoor dat je dit mensen kunt bijbrengen? De komst van AI heeft het vinden van informatie veel makkelijker gemaakt, maar leren ze er ook van? 

“Ik moest vroeger nog moeite doen om boeken te vinden, ik moest ervoor naar een bibliotheek met een beperkte collectie. Als ik nu iets wil weten over de algemene relativiteitstheorie, dan hoef ik dat alleen maar aan AI te vragen en die lepelt het keurig op. Het enige wat er nodig is, is dat ik het werkelijk wil weten.”

Het nieuwe onderwijsmodel, waarin ook doelen staan voor studenten, schuurt met het gebruik van AI in het onderwijs. “We willen dat onze studenten onafhankelijke denkers zijn, dat ze zelfstandig werken, grensoverschrijdend zijn, ethisch denken en kunnen reflecteren. Je kunt die doelen niet bereiken in een situatie waarin AI altijd aanwezig is.” 

Hoe het dan wel moet, is nog niet eenvoudig, denkt Meulenbroeks. “Al brainstormend met een collega bedachten we dat we misschien ruimtes moeten creëren in het onderwijs waarin AI er even helemaal niet is. Anderzijds denk ik dat je daarnaast juist ruimte moet creëren om met AI te leren omgaan.” 

Viola da gamba
Ondanks zijn steeds wisselende passies, heeft Meulenbroeks de viola da gamba nog niet vaarwel gezegd. Hij speelt er nog dagelijks op, geeft vaak concerten en speelt solo’s in meerdere uitvoeringen van de Matthäus Passion. 

“In een orkest spelen is een totaal andere concentratie dan werken in de wetenschap. Daar is een presentatie geven het spannendste wat je kunt meemaken. In de Matthäus Passion beginnen mijn solo’s op een exact punt in het stuk, dat door de dirigent wordt aangegeven, en dus niet een seconde ervoor of erna. Je bent dan volledig in het moment. Enerzijds vraagt dat veel energie, maar op een bepaalde manier is het ook heel ontspannend.”

Login to comment

Reacties

We stellen prijs op relevante en respectvolle reacties. Reageren op DUB kan door in te loggen op de site. Dat kan door een DUB-account aan te maken of met je Solis-ID. Reacties die niet voldoen aan onze spelregels worden verwijderd. Lees eerst ons reactiebeleid voordat u reageert.

Advertentie