SSH-directeur over afschaffen hospiteeravond in nieuwe complexen

‘Het hospiteersysteem sluit structureel groepen studenten uit’

Studentenhuis Foto: SSH
Foto: SSH

Na berichtgeving van DUB vorige week werd het heel snel landelijk nieuws: een van de grootste Nederlandse studentenhuisvesters stopt met hospiteren in nieuwe complexen. 

Dat het onderwerp de aandacht zou trekken en tot discussie zou leiden, verraste hem niet, zegt SSH-directeur Rob Donninger. “De vraag hoe houdbaar het hospiteersysteem nu eigenlijk is, ligt al wat langer op tafel. Zeker bij beleidsmakers en politici.”

Vooralsnog gaat het om ruim zeshonderd kamers aan de Opaalweg, in de Baobab-flat en in de High Five waarvan een deel nog moeten worden opgeleverd. Komen er nieuwe complexen bij, dan zullen ook daar de kamers worden toegewezen op basis van de plek op de wachtlijst. Voor de huidige 6500 kamers blijft het hospiteersysteem bestaan. 

Verbazing
De afgelopen dagen ontving de directeur “heel veel positieve reacties” van mensen die zich slachtoffer voelen van vervelende hospiteerpraktijken. “Dan gaat het om huidige studenten, maar ook om zestigers die er in het verleden mee te maken hebben gehad." 

Tegelijkertijd hoort hij ook de kritische geluiden van studenten die erop wijzen hoe belangrijk het kiezen van je eigen huisgenoten is. Een snelle Instagrampoll van DUB leverde 90 reacties op. Van de stemmers is 40 procent positief over de SSH-maatregel en 60 procent negatief.

Donninger heeft begrip voor alle standpunten, maar zegt ook: “In een tijd waarin we allemaal heel erg bezig zijn met inclusiviteit, zeker de jongere generaties, verbaast het mij wel een beetje dat onze aanpak zoveel weerstand op lijkt te roepen.”

Toenemende ongelijkheid
Want dat is volgens Donninger toch wel de belangrijkste reden waarom de SSH heeft besloten om het hospiteren in nieuwe complexen in de ban te doen: het vergroten van de kansengelijkheid van studenten die minder passen in het doorsnee plaatje.

Wat dat betreft heeft hij zelf ook veel geleerd, geeft hij toe. In een interview van vijf jaar geleden met DUB leek Donninger niet veel prioriteit te willen geven aan de invoering van alternatieven voor hospiteren. Nu ziet hij “een toenemende ongelijkheid” tussen groepen studenten die in een “steeds krappere woningmarkt” niet meer te verantwoorden is. 

“Daarin ben ook ik veranderd, en ik ben blij dat ik er iets aan kan doen. Doordat we nu nieuwe woningen bouwen, waar nog geen studenten wonen die aan het hospiteersysteem gewend zijn, is het ook mogelijk een alternatief te bieden.”

Stroom van klachten
Opvallend is dat een onderzoek waar de SSH drie jaar geleden de opdracht toe gaf, nog concludeerde dat er “geen aanleiding, laat staan bewijs is, dat het systeem van hospiteren tot uitsluiting leidt”.  Onderzoeksbureau Rigo merkte op dat hospiteren een belangrijke meerwaarde heeft en de sociale samenhang binnen een huis bevordert. Driekwart van de huidige bewoners vindt het hospiteren daarom ook nuttig.

Volgens de directeur was dat onderzoek uitgezet omdat SSH een toenemende stroom van klachten kreeg over haar hospiteersysteem. “Wij wilden weten in hoeverre hospiteren discriminatie in de hand werkt. Daar bleek gelukkig geen sprake van. Als er ronduit gediscrimineerd zou worden dan hadden we natuurlijk meteen helemaal moeten stoppen met het systeem.”

Tegelijkertijd bleek volgens de SSH-directeur uit het Rigo-onderzoek ook dat veel studenten zich allesbehalve prettig voelden op een hospiteeravond. Wie het onderzoek eropna slaat, leest dat 30 procent van de huidige bewoners liever niet had gehospiteerd en dat 48 van de 536 respondenten negatieve ervaringen meldden. Dan ging het bijvoorbeeld over ongepaste vragen of overvloedig drankgebruik op de hospiteeravond. 

In het onderzoek waren bepaalde groepen ondervertegenwoordigd. Die groepen werden daarom in een vervolgonderzoek nader bekeken. Daarbij ging het met name over studenten met een biculturele achtergrond en studenten met een fysieke beperking. 

Hoewel lang niet alle respondenten negatief waren over het hospiteersysteem of over hun ervaringen op hospiteeravonden, bleken zij wel op specifieke obstakels te stuiten. Veel van de ondervraagde studenten die al eens hospiteerden, hadden het gevoel minder kans op een kamer te maken.

“En we hebben in de afgelopen jaren met zijn allen natuurlijk nog veel meer geleerd”, vult Donninger aan. “We weten nu beter wat een nare ervaring kan doen met het zelfbeeld van mensen. We weten inmiddels ook meer over hoe mensen selecteren. Onbewust kiest iedereen voor iemand die op hem lijkt. Dat verklaart bijvoorbeeld ook voor een deel waarom mbo-studenten het heel moeilijk hebben om door een hospiteerronde te komen en waarom studenten die communicatief minder vaardig zijn problemen ervaren.

“Misschien dat de vergelijking te scherp is. Maar er zit een risico in het hospiteersysteem dat lijkt op institutioneel racisme. Ik bedoel niet dat het racistisch is, maar dat het systeem structureel mensen uitsluit, zonder dat iemand kwade bedoelingen heeft.”

SSH directeur Rob Donninger. Foto: Sam de Weerd

SSH directeur Rob Donninger. Foto: Sam de Weerd

Standpunt huurdersvereniging
Twee jaar geleden adviseerde huurdersvereniging BoKS de SSH naar aanleiding van de bevindingen uit de onderzoeken om pilots te houden met alternatieve manieren van toewijzing. Dit om te kijken of kwetsbare studenten hiermee geholpen zouden zijn. Tegelijkertijd bleef BoKs bij het standpunt dat het hospiteersysteem ook bij nieuwe complexen de standaard moet blijven. 

De vereniging vestigde haar hoop deels op betere voorlichting aan studentenhuizen en een beter imago van ‘het plaatsen’ van studenten. De SSH heeft immers de mogelijkheid om studenten die vaak zijn geweigerd toe te wijzen aan een eenheid. 

BoKS laat aan DUB weten dat ze op dit moment de achterban aan het raadplegen is over de vraag of dat nog steeds het standpunt moet zijn. 

Volgens Donninger is er goed overleg met de huurdersvereniging en liggen de meningen niet ver uit elkaar. Veel van de genoemde alternatieven zijn volgens hem echter ‘lapmiddelen’ die “geen structurele oplossing bieden”. 

Hij begrijpt niet goed hoe het beter informeren van bewoners als oplossing kan worden gezien. “Voorlichting? Dan moet je dus tegen mensen zeggen dat ze mogen kiezen wie ze willen, als ze maar iemand kiezen die ze niet willen?” 

“Bovendien vraag ik me af of je iemand blij maakt als we meer gaan plaatsen. De bewoners krijgen niet de kans om te hospiteren en de nieuwe bewoner heeft het gevoel opgedrongen te zijn. Dan vind ik dat we nu een veel betere oplossing hebben bedacht. We bieden iedereen met dezelfde wachttijd de mogelijkheid om te kiezen voor een kamer waarvoor ze moeten hospiteren of voor een kamer waarvoor ze niet hoeven te hospiteren. Dat vergroot de kansengelijkheid. Het gaat nu nog om een relatief klein aantal, maar je moet ergens beginnen.”

Weinig verschil
Maar is er niet een risico is dat huizen waar niet gehospiteerd wordt minder samenhang zullen hebben en misschien ook wel meer conflicten zullen hebben? 

De SSH voerde in de Mammoetflat een pilot uit waarbij een deel van de huizen kon hospiteren en een deel niet. Uit de resultaten blijkt volgens Donninger dat bewoners die kunnen hospiteren die samenhang in hun huis een hoger cijfer geven. “Maar zo’n resultaat is ook logisch. Waar het ons om ging is de vraag of de tevredenheid in huizen waar niet gehospiteerd kon worden in orde was. En dat was zo. De verschillen met de andere groep waren klein.”

De SSH-directeur wijst er bovendien op dat er binnen heel veel studentencomplexen in Nederland kamers worden toegewezen of worden verloot. “Er zijn nergens geluiden dat dat tot problemen leidt.” 

Donninger benadrukt niet te willen tornen aan het recht van bewoners van huizen die nu nog hospiteren. “Het is niet zo dat een systeem van hospiteren alleen maar slecht is. Zeker als je maar met zijn vieren woont en alles moet delen, dan kan ik me goed voorstellen dat je wilt weten wie je in huis krijgt. In grotere complexen, met veel meer mensen op een gang of afdeling, lijkt me dat al minder van belang. Dan zullen er altijd mensen zijn met wie je het goed of juist minder goed kunt vinden. 

“Ik ben ook niet per se tegen hospiteren. Maar als woningcorporatie hebben wij ook een maatschappelijke taak. En wanneer het hospiteren betekent dat je de toegang tot de kamermarkt blokkeert voor bepaalde groepen studenten, dan moet je daar wat aan doen.”  

DUB vroeg vorige maand nog aan studenten wat zij vonden van het hospiteersysteem. Dit waren hun reacties:

De zin en onzin van het hospiteren
De zin en onzin van het hospiteren

Advertentie