Johanna Hudiggebouw weer open

Historisch pand Rechten is modern en gericht op de toekomst

Johanna Hudiggebouw. Foto: Dick Boetekees
Johanna Hudiggebouw. Foto: Dick Boetekees

Voor de medewerkers van Rechtsgeleerdheid was het maandagochtend zoeken naar hun nieuwe werkplek. In de kerstvakantie waren de spullen al verhuisd van de Newtonlaan – het pand waar Rechtsgeleerdheid zat tijdens de verbouwing. De rechtsgeleerden hoefden alleen hun spullen uit de kratten te halen en op hun bureau uit te stallen. 

Op de gang werd er even een praatje met elkaar gemaakt. De onderzoekers gluurden bij elkaar naar binnen en bewonderden de nieuwe kamers. Over de nieuwe concentratieruimtes werden grapjes gemaakt, die zonder ramen en een zware deur er volgens een voorbijganger eerder uitzagen als isoleercellen. Die ruimtes moeten later nog transparant worden gemaakt.

Johanna Hudiggebouw. Foto: DUB

Medewerkers installeren zich op hun nieuwe werkplek. Foto: DUB

Dichterbij studenten
De rechtsgeleerden voelen zich al snel thuis in het statige, historische Johanna Hudiggebouw en zijn opgelucht om niet meer tussen de bedrijven op Rijnsweerd te zitten, op afstand van hun studenten op het Janskerkhof en in De Uithof. 

“Het is heel licht en ruimtelijk gebleven”, zegt Corina Moet van het bestuurssecretariaat van het departement. “Aan de Newtonlaan was het goed werken, maar het gebouw miste een hart en een ziel. Dan is zo’n pand in de binnenstad echt geweldig.” “Vergeleken met de Newtownlaan is dit echt een paleis”, vindt ook docent-promovendus Willem Mingelen. “Het is fijn om dichterbij de studenten te zitten. In veel opzichten is het een grote verbetering.”

Hoogleraar Economisch Publiekrecht Sybe de Vries kent nog het oude gebouw. Zijn nieuwe kamer zit toevallig in dezelfde gang als vroeger. “Ik ben even gaan kijken waar ik toen werkte. Het was een prima kamer, behalve dat het voelde alsof de ramen nooit goed dichtzaten. Het was zo’n oud gebouw waarin het ’s zomers heel warm en ’s winters heel koud was.” Dat zou in het nieuwe gebouw anders moeten zijn. “Het is prettig om hier weer te zijn.”

Johanna Hudiggebouw. Foto: Dick Boetekees

Spullen worden eind 2018 ingepakt voor de verhuizing naar de Newtonlaan. Foto: Dick Boetekees

Samenwerken
Het gebouw, dat voorheen nog Achter Sint Pieter 200 heette, ging zes jaar dicht voor renovatie. Oorspronkelijk zou het vier jaar duren, maar vanwege een aantal tegenslagen – zoals de coronapandemie, langere aanbestedingsprocedures en een grootschalige sanering van asbest – is de opening een aantal keer uitgesteld. 

In het gerenoveerde Johanna Hudiggebouw zitten alle vakgroepen van Rechtsgeleerdheid. Voor de verbouwing waren deze verspreid over verschillende universiteitsgebouwen. Het moet de samenwerking makkelijker maken. De onderwijsruimtes in de kelder zijn verdwenen en er zitten ook geen studieverenigingen meer in het gebouw. Ook konden niet alle boeken naar het vernieuwde gebouw.

Heren van de kerk
De ingang van het Johanna Hudiggebouw is niet meer aan de Achter Sint Pieter 200, maar aan de kant van de binnenplaats. Daar komen medewerkers via de hoge glazen entree in het atrium, dat de twee oorspronkelijke panden in U-vorm met elkaar verbindt. Het gebouw is toegankelijker gemaakt voor rolstoelgebruikers. Er zijn twee liften bijgekomen en drempels zijn aangelegd om de hoogteverschillen in het monumentale deel te overbruggen.

Johanna Hudiggebouw. Foto: DUB

Het atrium. Foto: DUB

Het gebouw heeft een rijke historie en oud en nieuw is in het gebouw terug te vinden. Een gedeelte van het pand is een Rijksmonument. Op de plek waar nu de rechtsgeleerden werken, stonden in de 11de eeuw de huizen van ‘de heren van de kerk’. Na de reformatie in de late 16de  eeuw werden de panden aan de Achter Sint Pieter omgebouwd tot luxueuze huizen. 

In de 19de en 20ste eeuw werden deze panden gebruikt voor scholen, kantoren en bestuursfuncties. Het naastgelegen Paushuize werd het provinciehuis en begin 20ste eeuw werd het gebouw aan Achter Sint Pieter 200 hieraan toegevoegd, waar een vergaderzaal en archiefgebouw kwam. 

In het aangrenzende Achter Sint Pieter 220 opende de Nederlandse Bank een filiaal. In een aanbouw kwam een kluiskelder. In 1997 verwierf de Universiteit Utrecht, afgezien van het Paushuize, het complex.

Zandbak
In de loop der jaren bleek het historische pand een grondige renovatie nodig te hebben. Het gebouw was verouderd en vanwege de slechte isolatie en de monumentale ramen van enkel glas, waren de stookkosten hoog. Bovendien moest het ruimtegebruik efficiënter en moest het gemiddeld aantal vierkante meter per fulltime medewerker omlaag. 

Oude elementen, zoals de stenen vloer in de hal, zijn behouden gebleven. Veel van de inrichting is vernieuwd of vervangen. “In het monumentale gedeelte is de vloer er bijvoorbeeld uitgehaald, toen stonden we gewoon in een zandbak. Vervolgens is dat het helemaal weer opgebouwd. Ruimtes zijn veranderd, muren zijn ertussen geplaatst”, zegt Paul Drewes, projectmanager van Vastgoed & Campus. Ook zijn er door het gebruik van glas doorkijkjes naar andere ruimtes gecreëerd.

Johanna Hudiggebouw. Foto: Dick Boetekees

Foto: Dick Boetekees

Het enkel glas is in het monumentale pand vervangen door dubbel glas met een subtiele schakering erin om het oud en origineel te laten lijken. Schilders hebben met precisiewerk houten panelen geïmiteerd en de schouwen van een marmerpatroon voorzien. “Dat is echt vakwerk.” De okergele raadszaal is donkergroen geworden en de oude perstribune is ingericht met flexplekken. De vaste opstelling van banken en stoelen is verdwenen.

Johanna Hudiggebouw. Foto: Dick Boetekees

De gerenoveerde raadszaal. Foto: Dick Boetekees

Ook is er een ventilatiesysteem gekomen, waarbij een heel stelsel van buizen onder het gebouw doorloopt – door de kelder waar ook de oude kluis staat. Naast goed geventileerde ruimtes moet het voor een aangename temperatuur zorgen: voor verkoeling in de zomer en verwarming in de winter.

Johanna Hudiggebouw. Foto: Dick Boetekees

De verbouwing van het nieuwe restaurant. Foto: Dick Boetekees

Flexwerkplekken
In het gebouw zijn nu 250 plekken voor de ongeveer vierhonderd medewerkers van Rechtsgeleerdheid. Werknemers hebben een vaste werkplek, maar delen deze met collega’s. Bij de indeling is rekening gehouden met hoe vaak de rechtsgeleerden hun werkplek nodig hebben: werken ze bijvoorbeeld voltijd of parttime, doen ze onderzoek, waarbij ze vaker stukken moeten schrijven of geven ze veel onderwijs? Het delen van werkplekken baart sommige werknemers zorgen en ze vragen zich af of er genoeg plek is.

Het plan zou zijn fulltime hoogleraren een eigen kamer te geven, maar in de zes jaar dat het pand werd verbouwd  zijn er meer medewerkers bij Rechtsgeleerdheid komen werken, waardoor het oorspronkelijke plan niet meer mogelijk is. 

Zo deelt hoogleraar Sybe de Vries de twee bureaus in zijn kamer met twee andere hoogleraren. “Op dit moment zijn we er allemaal. Dat zal zeker niet altijd voorkomen, maar het is wel lastig. We moeten zelf afspraken gaan maken, wanneer we er zijn. Het zou beter zijn om toch te kijken of in sommige ruimtes niet meer flexwerkplekken kunnen komen.”

“We hebben een account aangemaakt in het boekingssysteem van Outlook, zodat je niet hier aankomt en alle tafels al bezet blijken te zijn”, zegt universitair docent Lisette Ten Haaf die op een kamer zit met drie bureaus voor zes werknemers. “We gaan het merken of we genoeg tafels hebben.”

Docent Chester Boot deelt zijn werkruimte waar acht bureaus staan met veertien collega’s. Hij zit op een kamer met docenten die vooral lesgeven en hij kan uitwijken naar naastgelegen ruimtes met flexwerkplekken, mochten alle plekken toch bezet zijn. Boot voorziet hierdoor weinig problemen. “Voor docenten die onderzoek doen is het belangrijker om een vaste werkplek te hebben. Voor mij is het fijn om op mijn werkplek te zitten, maar ik hoef er niet super vaak te zijn.”

Johanna Hudiggebouw. Foto: DUB

Foto: DUB

Persoonlijker 
Bij de opening was het erg druk, maar Eddy Bauw, hoofd van Rechtsgeleerdheid, verwacht dat het op een doordeweekse werkdag rustiger zal zijn, omdat sommige collega’s lesgeven of thuiswerken. Het had volgens Bauw de voorkeur om iedereen een vaste plek te geven en niet volledig over te stappen op flexwerkplekken. Dat is persoonlijker en “mensen vinden het fijner om een eigen plek te hebben.” 

Bij de verbouwing van het pand zijn er ruimtes toegevoegd waarin werknemers kunnen bellen of online een vergadering kunnen bijwonen, zodat dit niet in gedeelde ruimtes met andere collega’s hoeft. “We moeten nog kijken of we daarvoor voldoende voorzieningen hebben. Voorlopig denk ik van wel, maar dat gaan we zien. We moeten nog de ‘proefrit’ gaan maken: gaat datgene wat we hebben uitgedacht ook werken in de praktijk?”

Advertentie