Utrechts integriteitsonderwijs geëxporteerd naar Wenen
Integriteitsexpert Van der Heyden: ‘We werken aan een cultuurshift’

Het is dit jaar precies tien jaar geleden dat de eerste Utrechtse promovendi een eed aflegden waarin ze beloofden integer en zorgvuldig te zullen werken als wetenschappers. De eed is sindsdien een vast onderdeel van promotieceremonies. Maar waar de eed eerst op zichzelf stond, is hij inmiddels het sluitstuk van vier jaar integriteitsonderwijs voor promovendi. De voor alle PhD-studenten verplichte vierjarige cursus Responsible Conduct of Research (RCR) wordt nu zelfs geëxporteerd naar het buitenland.
Marcel van der Heyden is een van de onderzoekers die verantwoordelijk is voor het integriteitsonderwijs voor promovendi. Als coördinator begon hij in 2022 met de RCR-cursus voor de Graduate School of Life Sciences (GSLS), waar zo’n 1800 PhD-studenten aan verbonden zijn. “De GSLS wist al langer van mijn activiteiten op het gebied van de opsporing van publicatiefraude. Op basis daarvan hebben ze geconcludeerd dat ik wel geschikt zou zijn als coördinator.”
Er was materiaal beschikbaar vanuit een Europees project, al moest dat nog verder uitgewerkt worden om aan te sluiten op het werkveld van de GSLS-promovendi. “De bedoeling was dat elke coördinator dat voor zijn eigen publiek zou doen. Binnen de life sciences spelen andere zaken en zijn er andere voorbeelden dan binnen de sociale wetenschappen."
Publicatiedruk
Een jaar voordat de eerste Utrechtse promovendus de eed afgelegde, stelde de Onderwijsinspectie in een rapport al een gebrek aan ethische vorming binnen het promotieonderwijs vast. De inspectie wees op verschillende perverse prikkels die binnen promotietrajecten kunnen bestaan. Dat onderzoekscholen van PhD-studenten eisen dat ze drie, vier of zelfs vijf keer publiceren in een wetenschappelijk tijdschrift, leidt – in de woorden van de Onderwijsinspectie – onder meer tot ‘publicatiedruk’ en ‘scoringsdrang’.
In het integriteitsonderwijs dat Van der Heyden en zijn collega’s hebben ontworpen, staat ‘bespreekbaarheid’ centraal. De colleges en modules kunnen de perverse prikkels niet wegnemen, maar promovendi kunnen wel leren welke mogelijkheden ze hebben als ze in een moreel grijs gebied terechtkomen. “Wat in dit onderwijs erg belangrijk is, is dat je met elkaar in gesprek gaat.”
Auteurschap
In de eerste drie jaar van het promotietraject behandelen Van der Heyden en andere docenten met promovendi dilemma’s die ze kunnen tegenkomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om kwesties binnen het publicatieproces of om discussies die te maken hebben met diversiteit en inclusie, patiënt- en diergebonden onderzoek, samenwerkingen met andere onderzoeksgroepen of cultuurverschillen. De dilemma’s worden aan de hand van een uitgebreid reflectiemodel besproken. Kern van dat model is dat studenten kunnen aanwijzen waar ze precies tegen aanlopen en leren bij wie ze terechtkunnen, welke oplossingen er zijn, en wat de consequenties van die oplossingen zijn.
Oplossingen draagt Van der Heyden ook zelf aan, maar vaker als optie dan als gebod. Neem de auteurschapskwestie, die volgens hem “altijd een heet hangijzer” is. Voor wetenschappers kan het belangrijk zijn dat ze genoemd worden als auteur van een publicatie, zelfs als ze in werkelijkheid weinig tot niets hebben bijgedragen.
“Als je een conflict hebt met je begeleider omdat die iets wil qua auteurschap dat jou niet aanstaat – bijvoorbeeld iemand op je publicatie zetten die er echt totaal niks mee te maken heeft – dan kun je zelf zeggen dat je dat niet wilt, maar je kunt ook zeggen dat je naar de regels van het tijdschrift gekeken hebt en daarin gezien hebt dat het eigenlijk niet mag. Zo leg je de verantwoordelijkheid niet bij jezelf om nee te zeggen, maar bij de regelgeving.”
De eed
Het vierde jaar van het RCR-onderwijs staat in het teken van de eed die promovendi bij hun promotie afleggen. Veel studenten verlaten met hun PhD-titel op zak de academie en dat maakt de eed volgens Van der Heyden een goede ingang voor discussies. “Waar je ook heen gaat, de belangrijke principes blijven overeind.”
Een deel van de GSLS-promovendi gaat werken in het bedrijfsleven. Daar kan wetenschappelijke integriteit van levensbelang zijn, toont Van der Heyden tijdens zijn colleges met een voorbeeld uit de geneeskunde. Hij laat een brief aan the New England Journal of Medicine uit 1980 zien. Daarin beschrijft een dokter dat vrijwel geen van de krap 12.000 patiënten die in ziekenhuizen pijnstillers kregen toegediend, een verslaving ontwikkelden.
“Dat heeft de industrie gebruikt als reclamemiddel. Die is heel agressief pijnstillers gaan marketen bij huisartsen in Amerika.” Dat terwijl de brief uit 1980 – los van andere kritiek die in de loop der jaren ontstond – betrekking had op ziekenhuiszorg, en dus niet op huisartsenzorg. De agressieve marketing van de farmaceutische industrie was een belangrijke oorzaak van de Amerikaanse opiatencrisis, die deze eeuw zo’n 800.000 mensen het leven kostte. “Bij dit soort bedrijven zijn ook wetenschappers werkzaam. Hoe kunnen zij in zo’n context ethisch handelen?”
Omdat promovendi op allerlei verschillende plekken terecht kunnen komen, kunnen de dilemma’s die in het vierde jaar aan bod komen ook heel huiselijk zijn. “Als je oom tijdens het kerstdiner zegt dat wetenschappers onzin verspreiden, voel je je dan geroepen om daar tegenin te gaan? Wanneer doe je dat wel, en wanneer niet? Ga je er alleen op in als het over je eigen vakgebied gaat?” Het zijn vragen waar geen hapklare antwoorden op bestaan, maar door erover na te denken zijn de promovendi wel op dit soort situaties voorbereid.
Internationaal netwerk
Van der Heyden merkt dat de promovendi die het RCR-onderwijs gevolgd hebben en de eed hebben afgelegd, bijdragen aan een wereldwijde cultuurverandering. En dat is nodig, want integriteitskwesties zijn in veel landen minder bespreekbaar dan in Nederland. “Onlangs had ik mailcontact met een wetenschapper uit China die in Leiden is gepromoveerd. We hebben in het verleden een aantal gemeenschappelijke projecten gedaan. Hij is nu met een eigen onderzoeksgroep bezig in China en ziet dat andere labs net wat anders met de regels omgaan of ze net anders dreigen te interpreteren. En dat zijn dan nog eufemismen. Hij heeft daar nu last van, want het gaat wel om zijn directe concurrenten voor verschillende beurzen.”
Soms zijn studenten al voor hun promotietraject in aanraking gekomen met een misschien goedbedoelde maar niet geheel integere wetenschappelijke cultuur. Zo vertelde een promovendus uit Mexico eens dat een lab waar hij werkte standaard de namen van alle medewerkers op publicaties zette. “Als je naar de regels gaat kijken, dan mag dat natuurlijk niet.”
Het Utrechtse integriteitsonderwijs wordt niet alleen geëxporteerd door individuele promovendi, maar ook door Van der Heyden zelf. “Ik ben al een tijdlang gastprofessor in Wenen en sinds een jaar of twee, drie ben ik daar ook wetenschappelijk adviseur van een van de research schools. Daarom dacht ik: het zou eigenlijk wel erg leuk zijn om te kijken of het RCR-onderwijs ook in Wenen aanslaat. Ik heb de decaan daar gevraagd of er interesse was, en die bleek er te zijn.”
Omdat de integriteitsregels in Oostenrijk niet fundamenteel anders zijn dan in Nederland, was het niet moeilijk om het Utrechtse onderwijs naar de Weense collegezalen te brengen. Het enige dat Van der Heyden merkte toen hij vorig jaar het eerste jaar van de cursus doceerde, was dat Wenen een meer hiërarchische cultuur kent. “Het is daar toch meer de cultuur van Herr Professor.” Toch reageren promovendi grotendeels hetzelfde op de cursus. “Die wordt ook daar erg gewaardeerd.”
Voor de wind
Van der Heyden hoort van zowel Utrechtse als Weense studenten dat hun begeleiders dit onderwijs eigenlijk ook goed zouden kunnen gebruiken. Daarom voert hij in Utrecht momenteel gesprekken om ook voor PhD-begeleiders integriteitsonderwijs op te zetten, maar het liefst ziet hij dat iedereen die onderzoek doet zulk onderwijs krijgt.
“Daarbij houd ik er wel rekening mee dat iedereen ontzettend druk is en niet zit te wachten op weer een extra cursus. Wat er geleerd moet worden, moet wel echt nuttig zijn. Het moet niet alleen zo zijn dat er weer een nieuw vinkje gezet wordt in het juiste vakje.” Ook denkt hij erover om collega’s in Bordeaux te benaderen, zodat ook daar de cursus kan worden opgezet.
Van der Heyden ziet dat zijn werk vruchten afwerpt. “Ik heb bepaald niet het idee dat ons onderwijs zinloos is. Steeds meer wordt bespreekbaar. Er zijn veel mensen die naar me toe komen voor advies. Niet alleen PhD-studenten, maar ook groepsafdelingen. Daaraan merk ik dat we een cultuurshift aan het inzetten zijn – het wordt beter.”
Reacties
We stellen prijs op relevante en respectvolle reacties. Reageren op DUB kan door in te loggen op de site. Dat kan door een DUB-account aan te maken of met je Solis-ID. Reacties die niet voldoen aan onze spelregels worden verwijderd. Lees eerst ons reactiebeleid voordat u reageert.