Deelnemers voelen zich hopeloos en gefrustreerd
‘Niet weer een klimaatdialoog, het is tijd om eindelijk actie te ondernemen’

“Als we het over klimaatverandering hebben, denk ik aan…” Met die zin opende gespreksleider Annick de Wit de sessie die gebruikgemaakt van de dialoogvorm Stream of Consciousness, een techniek waarin mensen vanuit hun onderbewustzijn praten zonder door iemand anders onderbroken te worden. De twaalf deelnemers werden hiervoor in duo’s onderverdeeld. Een lid van het koppel kreeg twee minuten om zijngedachten de vrije loop te laten over wat klimaatverandering voor hem betekende. De ander moest luisteren.
Na twee minuten gaf de gespreksleider een nieuwe ‘prompt’, waarna de andere deelnemer van het koppel deze aanvulde. Deze dialoogvorm moet ervoor zorgen het probleem en elkaar beter te begrijpen.

In de ruimte ernaast vond tegelijkertijd een andere vorm van dialoog plaats onder leiding van Robin Bos. Tien mensen stonden in een cirkel rond een getekend vierkant. Tussen hen en het vierkant lagen acht voorwerpen, zoals een kubus, een touw, een steen en een fles. Deze leken willekeurig gekozen. Een deelnemer werd gevraagd een voorwerp op te pakken en in het middenvlak te leggen en moest antwoord geven op de vraag: “Wat betekent dat voorwerp voor jou als het gaat om de klimaatcrisis en waarom leg je het daar neer?” De eerste deelnmer pakte de blauwe mineraal op. “Als we op deze planeet willen blijven wonen, moeten we wennen aan een soberder manier van leven. Ik denk dat de steen staat voor de manier waarop we deze natuurlijke hulpbronnen delven en gebruiken”, zegt hij. Deze methode van dialoog heet ‘het vlak’. Vanuit de objecten die deelnemers kiezen, ontstaat een gesprek en worden verschillende perspectieven zichtbaar, verklaart gespreksleider Bos.

Uitwisseling van perspectieven
De klimaatdialoog werd gehouden in de Playground in het Vening Meineszgebouw en is een initiatief van het Comenius onderwijsinnovatieproject Open Minds en DUB. Aanleiding hiervoor is het project van DUB waarin gevraagd werd van welke van de drie voorgelegde onderwerpen zij meer verdiepende artikelen op DUB zouden willen lezen. De meerderheid van de lezers wilde weten wat je als individu kan doen om de planeet te redden. Ze vroegen zich af hoe groot de individuele verantwoordelijkheid is, in hoeverre je bepaalde maatregelen kan opleggen en welke rol overheden of de universiteit daarin speelt.
“Wij vinden dit een interessant thema dat bij ons project Open Minds past”, vertelt projectleider Hiljanne van der Meer. “Wij proberen in onze projecten vooral een uitwisseling van perspectieven te stimuleren. Bij een symposium gaat het vaak om kennisoverdracht, argumenten en elkaar overtuigen. In onze dialogen willen we een gelijkwaardige en respectvolle uitwisseling van ideeën, gevoelens en overwegingen, met als doel elkaar en een probleem beter te begrijpen door er vanuit verschillende perspectieven naar te kijken. En ook om te leren hoe je dat doet: open staan voor andere zienswijzen, zonder daar direct tegenin te gaan en je eigen mening te geven. Want dat blijkt vaak best lastig. Vormen als Het Vlak en de Stream of Conciousness leren je om echt naar elkaar te luisteren, maken je bewust van je eigen gevoelens en gedachten, en nodigen je uit deze en andere meningen te (her)overwegen.”
Op deze bijeenkomst waren zo’n twintig mensen afgekomen, onder wie acht studenten, zes wetenschappers en zes niet-wetenschappers. Alle faculteiten waren vertegenwoordigd. In die zin was het een gemengd gezelschap.
Wat minder divers was, was dat vrijwel iedereen dezelfde zorgen over het klimaat deelt en vindt dat er actie ondernomen moet worden om het probleem aan te pakken. Bij deze opkomst lijkt sprake van een selection bias. Mensen bij wie het klimaat aan het hart gaat, kiezen er eerder voor om naar een klimaatdialoog te gaan dan mensen die dit minder belangrijk vinden. Hierdoor ontbrak het aan verschillende perspectieven. De deelnemers konden echter met hun zorgen bij elkaar terecht. Dat gaf een band. Maar ongemakkelijke gesprekken werden er die middag niet gevoerd.
De deelnemers bleken zich grote zorgen over de toekomst te maken. Ze hebben last van klimaatangst, vrezen ervoor dat dieren en planten uitsterven en voelen zich hopeloos en gefrustreerd. Er wordt volgens de deelnemers te weinig actie ondernemen en ze ergeren zich eraan dat mensen vooral bezig zijn met hun dagelijkse beslommeringen en niet aan de toekomst denken. Ze lijken niet echt wat te doen aan de klimaatcrisis. Een student Geneeskunde was oprecht verbaasd: “Ik snap niet dat mensen hier zo rustig onder kunnen blijven. Als ik zie wat er op ons afkomt wat betreft klimaatverandering, maakt me dat echt bang. Dan durf ik bijna niets meer te doen uit angst dat het allemaal nog slechrer wordt. En als ik zie dat mensen die dreiging maar luchtig opnemen of het niet serieus nemen, dan denk ik .. ik wou dat ik dat kon.”
Een student Filosofie van boven de vijftig zegt. “Mensen van mijn generatie denken regelmatig dat de klimaatcrisis niet langer hun probleem is. Onterecht. Ik denk dat het ook ons probleem is en dat we de toekomst moeten ondersteunen. Onze culturele vooroordelen maken het moeilijk om verandering teweeg te brengen.”

Frustratie voelbaar
In de beide dialogen werd er gesproken over klimaatrechtvaardigheid, wie de verantwoordelijkheid heeft om het klimaatprobleem op te lossen: spelen individuen hierin een belangrijke rol of vooral overheden en instanties, zoals de universiteit?
Tijdens de nabespreking van de sessie met de duo-dialogen was de frustratie van sommige deelnemers voelbaar. Ze vinden dat de universiteit te weinig actie onderneemt of dat veranderingen te langzaam gaan. Er worden veel dialogen op de universiteit gevoerd, merkte een deelnemer op. Terwijl er voor zijn gevoel daarna te weinig gebeurd. Een dialoog voelt dan leeg of soms zelfs als een reden om geen actie te hoeven te ondernemen. Door er voortdurend over te blijven praten, kan het universiteitsbestuur concrete stappen voor zich uitschuiven.
Een docent Sociale Wetenschappen vertelde gefrustreerd dat hij een voorstel had gedaan om minder naar congressen te reizen. Daar kwam in eerste instantie geen reactie op, tot bleek dat het plan geld op kan leveren en dus een bezuiniging is. Toen werd de reactie positief overgenomen. “En het is nog goed voor het milieu ook”, werd er dan aan toegevoegd.
Een milieufilosoof zei al jaren te pleiten voor een veganistische universiteit. “Er is veel overleg, maar echte stappen worden er niet gemaakt.”
“Dit gevoel tegengewerkt te worden, maakt ons depressief. Ik wil graag nadenken over manieren om vooruit te komen,” zegt een deelnemer. Het worstelen met het gevoel van wanhoop en het idee tegengewerkt te worden, leeft bij meer deelnemers. “We kunnen ons leven lang piekeren over alles wat we verkeerd doen en niets ondernemen, of we kunnen ons leven opschudden en proberen wat te bereiken,” vat een deelnemer het samen.

Probleem zichtbaar maken
Meerdere deelnemers denken dat het probleem van de klimaatcrisis meer zichtbaar gemaakt moet worden. Een deelnemer verwoordt het zo: “Het begint allemaal met bewustwording. Zo krijg je mensen in beweging. Duizenden mensen protesteren bijvoorbeeld voor Gaza, omdat ze hebben gezien wat daar gebeurt. Het doet hen pijn. Maar klimaatverandering voel je niet.”
Wat volgens de deelnemers wel helpt is, wanneer je samen actief bent, zodat je ziet dat je niet de enige bent die zich inzet. Onder de deelnemers zijn onder meer studenten die zicht verenigd hebben in de Young Future Food Movement. Zij streven naar een circulair, lokaal, toegankelijk en ecologisch verantwoord voedselsysteem op de campus. Zo pleiten ze voor de oprichting van een community kitchen ofwel volkskeuken. “Als je ziet dat meer mensen om je heen hieraan werken, word je gemotiveerder en voel je je minder alleen.”
Gespreksleider Annick de Wit begreep de frustratie dat deelnemers vinden dat er genoeg gepraat is en er meer actie moet komen. “Maar ik geloof wel dat een dialoog ons kan helpen om bewegingen op te starten, die voor verandering kunnen zorgen. En als we beter naar elkaar kunnen luisteren, kunnen we ons beter organiseren om onze doelen te bereiken.”
Een deelnemer stelt: “Het ontbreekt nu nog te veel aan verbeeldingskracht. Mensen hebben moeite om zich voor te stellen hoe de toekomst eruit zou kunnen zien. Als je een visie hebt waar je naartoe werkt, ben je ook gemotiveerder om actie te ondernemen.”
Tot slot neemt Jeroen Hutten het woord. Hij is afdelingshoofd van het Sustainable Office en in die rol verantwoordelijk voor de duurzame ontwikkeling van de universiteit en had zich als deelnemer aangemeld. “Ik snap dat het allemaal traag lijkt te gaan en op een aantal punten kan het beter. Maar er gebeurt op de UU ook veel goeds. We werken hard om gebouwen duurzamer te maken en de energie groener. Je ziet niet altijd waar we mee bezig zijn.” Ook om zo’n inzicht te krijgen, kan een dialoog waardevol zijn. Zo werden meteen de contactgegevens uitgewisseld met een toekomstig studentlid van de universiteitsraad.

Dit is een artikel in de reeks van het DUB-project waarin lezers gevraagd werd van welke van de drie voorgelegde onderwerpen zij meer verdiepende artikelen zouden willen lezen. De meerderheid van de lezers wilde weten wat je als individu kan doen om de planeet te redden. Ze vroegen zich af hoe groot de individuele verantwoordelijkheid is, in hoeverre je bepaalde maatregelen kan opleggen en welke rol overheden of de universiteit daarin speelt.