Van UU-student naar bestsellerauteur

Peter Buwalda: 'Mijn studietijd in Utrecht was een beetje schizofreen'

Peter Buwalda 2025. Foto: Tara van den Broek
Foto's: Tara van den Broek

Graag had hij de vragen nu beantwoord, maar een auto met chauffeur brengt schrijver Peter Buwalda over 10 minuten alweer terug van Utrecht naar zijn woonplaats Breda. Voor zijn nieuwe boek De Jaknikker is hij bezig met een promotietour, die hij aftrapt bij Broese in Utrecht. 

Dat is niet zonder reden. Voordat hij bestsellerauteur en columnist voor de Volkskrant was, was Buwalda student Nederlands aan de Universiteit Utrecht. Toen zag hij zichzelf geen schrijver worden. 

Na zijn studie  was hij verslaggever voor de universiteitskrant in Twente en redacteur bij een uitgeverij in Amsterdam tot hij in 2010 de hitlijsten binnenknalde met Bonita Avenue, een pageturner over een rector magnificus die rampzalig ten val komt. Het boek wint alle debuutprijzen, verkoopt 400.000 exemplaren en wordt in twintig talen vertaald. Negen jaar later verschijnt Otmars Zonen, het eerste deel van een drieluik over een vader en een zoon die elkaar uit het oog verliezen. Het tweede deel, De Jaknikker, verscheen afgelopen oktober. 

Peter Buwalda 2025. Foto: Tara van den Broek

Twee weken later zit ik in Breda tegenover de schrijver. Het is moeilijk niet afgeleid te raken. Achter Buwalda torent zijn ‘Jurassic Kast’ uit boven zijn hoofd - het is een op maat gemaakt rek van 6 meter hoog en 12 meter breed, gevuld met zo’n 10.000 boeken. De kast reikt tot het plafond en loopt zelfs door over de vide. Het is een imposant gezicht dat één ding duidelijk maakt: de schrijver is voor alles een fanatieke lezer.

 

Waarom koos jij voor Utrecht om te studeren? 
“Ik wilde natuurkunde gaan studeren, maar ik was toch ook wel een alfa. Ik vond bijvoorbeeld geschiedenis altijd heel leuk. En in een vrij laat stadium ontdekte ik een soort sprankeling in de literatuur. Ik ontliep in de zesde de leeslijst, tot ik twee boeken moest lezen die me echt enorm pakten. De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans en Een nagelaten bekentenis van Marcellus Emants. Voor het eerst merkte ik de verplaatsing op die je ervaart als je werkelijk in een boek zit. Dus toen dacht ik, ik moet voor de zekerheid naar een universiteit die exacte studies en letteren heeft. Dat was Utrecht.” 

Hoe waren je eerste weken?
“Ik had me aangesloten bij Unitas, zonder dat ik echt wist waarom. Dat bleek heel intensief. De eerste weken natuurkunde gingen daardoor echt langs me heen. Vaak te laat op colleges, uitgeput, soms zelfs nog half dronken. Het tempo was meteen hoog: mijn eerste vak ging over de relativiteitstheorie, op de syllabus stond het hoofd van Einstein. 

“Tegelijkertijd begon die herinnering aan die twee boeken op te spelen. Na zes weken ben ik zonder overleg met iemand gestopt en een deurtje verder Nederlands gaan studeren. Diezelfde dag ben ik de boekhandel ingelopen en kocht ik tien romans van Vestdijk, terwijl ik geen idee had wie dat was. Ik zag aan de manier waarop de boeken eruit zagen dat ze belangrijk waren. 

“Zo weinig wist ik dus van literatuur. Ik kwam daar totaal onbeslagen ten ijs. Maar ik wilde het per se tot een succes maken en ben toen als een gek gaan lezen. Dat heb ik nooit meer losgelaten.”

Peter Buwalda 2025. Foto: Tara van den Broek

Hoe was jij als student?
“Ik was een echte provinciaal. Ik ben opgegroeid in Blerick in Limburg. Mijn ouders hadden niet gestudeerd. Ik wist niet zo veel van de universiteit af. 

“Mijn hele studententijd heb ik eigenlijk een beetje een schizofreen gevoel gehad. Bij Nederlands was ik heel geïnteresseerd, streberig. Zo schreef ik ook voor het tijdschrift Vooys. Studenten Nederlands vonden dat je geen serieuze plannen met literatuur kon hebben als je lid was van Unitas. En bij Unitas was serieus bezig zijn met literatuur een taboe. Daar ging het nooit over literatuur. In mijn jaarclub zat maar één iemand die ook las. Bij Unitas was het meer een losgeslagen bende. Bij beide voelde ik me daardoor een soort verstekeling.”

Wist je als student al dat je schrijver wilde worden?
“Nee, pas een tijd later. Door de studie Nederlands ging ik heel erg van literatuur houden, maar meer vanuit bewondering. Bij Nederlands werden boeken ook behandeld als werken die je moet bewonderen. Alsof het een soort meteoriet was die uit te lucht was komen vallen, zo liepen wij om De donkere kamer van Damokles heen bijvoorbeeld.

“Er werd je vooral duidelijk gemaakt dat je niet moest denken dat je zelf een boek zou kunnen schrijven. Ergens is dat logisch, er schuilt het bestaansrecht van de studie in. Waarom zou je kunstwerken bestuderen die je zelf ook kan maken?”

Zou je nu weer Nederlands gaan studeren?
“Ja. Anders was ik nooit op het pad van de literatuur geraakt; dat hele netwerk van schrijvers, boeken en oeuvres. Het is een soort ondergronds metrostelsel van gedachten, indrukken, stijlen en personages. 

“Wat me zorgen baart, is dat steeds minder mensen het geduld weten op te brengen om romans te lezen. Het lezen is teruggedrongen naar een kleinere groep ingewijden, een soort vrijmetselaars.” 

Peter Buwalda 2025. Foto: Tara van den Broek

Waarom denk je dat minder mensen lezen?
“Gemak. Troep op de telefoon. Toen ik studeerde, kon je niet alle doelpunten van Messi bekijken. Het is een verleiding waartegen ik me trouwens ook moet verzetten. Dat kost energie. Ik kan me voorstellen dat als je daarmee bent opgegroeid het veel meer kracht kost om je op iets moeilijks te concentreren.”

Ik kan me voorstellen dat het internet qua research je wel veel gebracht heeft.
“Klopt, maar daar zit ook meteen het gevaar. Je levert je met huid en haar uit aan oneindige hoeveelheden informatie en websites. Het wordt gewoon een soort opdracht om er weg te blijven, een bepaalde spier die je ervoor moet trainen.”

Otmars Zonen en de Jaknikker spelen zich onder andere af in Nigeria en Siberië. Ben je daar geweest?
“Nee. Er niet naartoe gaan, voelde in het begin als een dom idee. Ik stond op het punt om een half jaar in Siberië te gaan wonen. Maar het kan ook tegen je werken om op die manier research te doen. Als je te veel van iets weet, heb je een heel sterk beeld. Dan kun je niet testen of dat beeld wel overkomt op lezers. Terwijl als je niks weet, dan kun je iets opschrijven en als je het dan terugleest, kun je testen of het de indruk wekt dat je er echt bent geweest.

“Ik heb ooit geschreven over de Trompetsteeg in Delft. Die bestaat sinds 1993 niet meer. Maar die heb ik wel kunnen beschrijven met behulp van foto's uit de jaren 50. Ik kreeg toen een brief van een oude man die daar geboren was. Die wist zeker dat ik in de Trompetsteeg opgegroeid was! Dat was voor mij het bewijs dat ik niet naar Sakhalin hoefde.” 

Peter Buwalda 2025. Foto: Tara van den Broek

Je hebt zes jaar aan de Jaknikker gewerkt. Hoe is het om elke dag wakker te worden en weer aan dat boek te moeten zitten?
“Nu kan ik het me bijna niet meer voorstellen, maar eigenlijk is het heel leuk. Het absorberende probleem waarvoor je staat, dat steeds weer verder naar een oplossing brengen, het bewerken en schaven aan de tekst. Zo vliegt de tijd eigenlijk voorbij.

“Schrijven, erna in kroegen zitten, kletsen met Jan en alleman, dan weer terug: ik zou het niet meer kunnen. Ik vind het niet prettig om onderbroken te worden. Ik doe het heus wel eens, maar dan baal ik de volgende dag als een stekker als ik glazig naar mijn laptop zit te staren.

“Tijdens het schrijven is het boek ook nog een rotzooi en is het überhaupt moeilijk voor te stellen dat iemand het wil lezen. Als je te vaak onderbroken wordt, ga je dat ook vinden. Het is alsof je tot je middel in het moeras staat; je wil niet dat de modder stolt.”

Was je ook zo monomaan met je studie bezig?
“Nee, ik ben voor niks anders daartoe te zetten.”

Blijf je schrijven tot je dood?
“Ik denk het wel, ja. Dat vind ik ook wel een van de mooie dingen van schrijverschap, je kan het blijven doen totdat je dement wordt. Er zijn ook echt voorbeelden van schrijvers die pas na hun 65ste de top bereiken: Philip Roth, Wessel te Gussinklo. Ik vind dat wel een mooi vooruitzicht.” 

De dagen worden korter, de kerstvakantie komt eraan. Heb je nog boekentips voor aankomende winter?
“Altijd. The Road van Cormac McCarthy, die is heel duister en winterachtig. Dan Augusto van Alberto Moravia. Dat is juist een heel warm en zonnig boek. En De Mijn van Emile Zola. Een dikkerd, maar wat een fabuleuze roman!”

Login to comment

Reacties

We stellen prijs op relevante en respectvolle reacties. Reageren op DUB kan door in te loggen op de site. Dat kan door een DUB-account aan te maken of met je Solis-ID. Reacties die niet voldoen aan onze spelregels worden verwijderd. Lees eerst ons reactiebeleid voordat u reageert.

Advertentie