Reconstructie van een splijtende affaire

Rehabilitatie van promovendus; grensoverschrijdend gedrag is niet bewezen

Reconstructie promovendus. Foto's Shutterstock, illustratie DUB
Foto's Shutterstock, illustratie DUB

Trots en met een beminnelijke glimlach staat de aankomende doctor april 2024 in de Senaatszaal als hij uit handen van zijn promotor Marc Baldus zijn promotiebul ontvangt. De hoogleraar Biomoleculaire wetenschappen roemt de wetenschappelijke bevindingen op het breukvlak van biologie en scheikunde. Zijn proefschrift zal leiden tot nieuwe inzichten in het vakgebied, zegt hij. Daarna neemt co-promotor Gert Folkers het woord. Hij noemt het laatste promotiejaar een rollercoaster, een moeilijk jaar waarin de promovendus heeft moeten vechten op heel andere terreinen dan op zijn onderzoek. “Jij bent iemand met stevige opinies die niet door iedereen worden gewaardeerd”, vat hij het conflict samen.

Deze reconstructie is gebaseerd op beschikbare bronnen, waaronder een uitgebreid verslag van de rechtszaak Midden Nederland van 27 augustus 2023 waarbij alle partijen aan het woord kwamen. De rechtszaak is aangespannen door de promovendus. Hij wil kunnen terugkeren naar het lab en eist dat zijn naam gezuiverd wordt. Verder maakten we gebruik van het rapport van twee externe adviseurs uit april 2024 over sociale onveiligheid bij het departement Scheikunde en de mail die decaan Isabel Arends van Bètawetenschappen in augustus stuurde naar de onderzoekgroep. DUB was aanwezig bij de promotieplechtigheid. Geen van de benaderde betrokken partijen was bereid met DUB over de zaak te spreken.

Maart 2023 
Het conflict waarin de promovendus een hoofdrol speelt, begint in maart 2023. De promovendus ontvangt een mail van het departementshoofd van Scheikunde. Daarin staat:  “I am afraid I need to inform you that I decided to request you not to enter the [gebouw] nor to make any contacts to laboratory members of the [afdeling] section, with the exception of (voornaam)]. (...) I needed to take this decision as a number of bystanders raised concerns that they and others feel unsafe in your presence, due to a number of incidents. This is a serious allegation. I will investigate these claims and I will ask my secretary to make an appointment with you to hear your view on these matters.” (bron: uitspraak rechtbank Midden Nederland  27 augustus 2023)

De promovendus is verbaasd, staat in de stukken van de rechtbank. Een paar dagen na de mail heeft hij in aanwezigheid van de promotoren een gesprek met de het hoofd van het departement Scheikunde die hem in grote lijnen uitleg geeft over de aard van de anonieme beschuldigingen en vertelt dat een extern bureau een verkennend onderzoek gaat doen. 

April 2023
In april starten twee externe consultancy-adviseurs met het verkennend onderzoek. Hiervoor wordt gesproken met mensen die de klachten hebben ingediend. De adviseurs rapporteren mondeling aan het departementsbestuur. Uit de interviews blijkt dat de collega’s vormen van pesten en roddelen ervaren. Tijdens de rechtszaak somt het afdelingshoofd een aantal klachten op: “Hij bekritiseert mensen in het openbaar, zegt dat anderen met zijn onderwerp aan de haal gaan, laat zich negatief uit over wetenschappers van buiten de EU en zegt tegen vrouwen dat ze niet zwanger moeten worden.” Ook schreeuwt hij tijdens gezamenlijke lunches: door zijn stijl en gespreksonderwerpen voelen collega’s zich onprettig. Een aantal is er zelfs voor in therapie. De opsomming is te lezen in het AD Utrechts Nieuwsblad dat een verslag maakte van de rechtszaak. In het rechtbankverslag staat dat de geïnterviewden aangeven de promovendus aangesproken te hebben op zijn gedrag, maar zonder succes. 

De commissie van de consultancy-adviseurs heeft niet gesproken met de promovendus. De opdracht was om te onderzoeken of er sprake was van een onveilig gevoel bij de klagers. De conclusie is dat er inderdaad sprake is van ervaren ongewenst gedrag.

Mei 2023
De promovendus mag niet meer in het lab in het Bloembergengebouw komen. Hij heeft volgens de leiding van het departement voldoende labwerkzaamheden voor zijn onderzoek gedaan om zijn proefschrift af te ronden, maar zelf vond hij dat hij nog niet klaar is. Hij had graag nog wat experimenten willen doen. Daarnaast voelt hij zich vernederd dat hij niet meer welkom is. Op dat moment heeft hij nog niet gehoord waarvan hij precies beschuldigd wordt. Zelf ziet hij geen overschrijdend gedrag bij zichzelf. Hij heeft een uitgesproken visie op de verhouding man-vrouw. Dat is waar. Hij is van mening dat zwangere vrouwen beter niet in een lab kunnen werken. Volgens hem is een lab geen veilige omgeving voor een zwangere vrouw. De promovendus ziet dat meer als een verschil van opvatting. 

In mei wordt hij uitgenodigd voor een gesprek met de departementsvoorzitter. Daarbij is een vertrouwenspersoon aanwezig. Nog steeds, zegt de promovendus, heeft hij niet gehoord waarvan hij precies wordt beschuldigd. Wel wordt aangegeven dat het verkennend onderzoek heeft aangetoond dat er sprake zou kunnen zijn van grensoverschrijdend gedrag. Hij krijgt twee opties voorgelegd. Of er komt een uitgebreid feitenonderzoek waarbij hij in afwachting van de uitkomst geschorst wordt óf de universiteit biedt hem de mogelijkheid de promotie onder strikte voorwaarden af te ronden. Daarbij zou het labverbod gehandhaafd blijven. 

Juli 2023
De promovendus kiest voor de tweede optie en onderhandelt met de faculteit over de strikte voorwaarden. Daarbij wordt gesteld dat hij schuld moet bekennen, alleen in het weekend beperkt toegang kan krijgen tot het lab, geen congressen mag bezoeken en geen referentiebrieven zal ontvangen na de promotie. De beide partijen komen er niet uit. Met name de eis om schuld te bekennen en het niet mogen ontvangen van een referentiebrief na de promotie was voor de promovendus onacceptabel.

De zaak komt op het bordje van het College van Bestuur. In het verslag van de rechtbank staat dat het bestuur de Commissie Interpersoonlijke Integriteit (CII) verzoekt een formeel feitenonderzoek naar de ongewenste omgangsvormen uit te voeren. De CII heeft deze opdracht aanvaard.

De promovendus ontvangt hierover begin augustus een brief. Daarin staat dat de toegang tot het gebouw en het lab hem ontzegd blijft gedurende het onderzoek van het CII. Hij mag ook geen contact opnemen met (oud-)collega’s en het contact met de promotor en co-promotor dient plaats te vinden buiten de universiteit. Het onderzoek van de CII is dan nog niet begonnen.

September 2023
De promovendus vindt dat hij onrechtvaardig is behandeld. Hem is de toegang tot het gebouw ontzegd zonder dat er een degelijk onderzoek is geweest. Ook is hij zelf niet gehoord. De commissie met de consultancy noemt hij onervaren  en hij stelt in de rechtszaal dat dit soort onderzoek in driekwart van de gevallen ondeugdelijk is. Bovendien is het besluit genomen op grond van anonieme meldingen die in feite oncontroleerbaar zijn. 

Om die reden spant hij een kort geding aan dat in september dient bij de rechtbank Midden-Nederland. Hij eist met onmiddellijke ingang weer toegelaten te worden tot het laboratorium en wil dat het departement een bericht stuurt aan iedereen van de afdeling waarin staat dat “de genomen maatregelen achteraf bezien ten onrechte zijn genomen. Er zijn geen bewijzen, dat de promovendus zich aan incorrect gedrag schuldig zou hebben gemaakt. In het geval hiermee onrust binnen de organisatie is ontstaan of de reputatie van de promovendus mogelijk schade is toegebracht is dit nimmer de bedoeling geweest Dit spijt ons zeer”.

De rechter wijst de claim af. Hij heeft er begrip voor dat de universiteit na het ontvangen van de anonieme meldingen eerst een verkennend onderzoek heeft laten uitvoeren. Dit was bedoeld om te kijken of er inderdaad sprake is van ervaren grensoverschrijdend gedrag. Voor zo’n onderzoek is wederhoor niet noodzakelijk. Het gaat om de sociale veiligheid van medewerkers van de UU. Hij snapt ook dat de UU eerst de uitkomsten van dit onderzoek heeft afgewacht alvorens de Commissie Interpersoonlijke Integriteit aan het werk te zetten. Alleen in uitzonderingsgevallen zal deze commissie bij anonieme meldingen direct aan het werk gaan. De rechter vreest dat er opnieuw ongewenste situaties zullen ontstaan wanneer de promovendus terugkeert op de werkplek. Hij geeft aan dat de UU moet starten met het aangekondigde onderzoek.

November 2023
Hoewel het College van Bestuur het CII volgens het rechtbankverslag in juli heeft gevraagd om een formeel feitenonderzoek en de rechter daar eind september ook op aandringt, start het onderzoek pas in november. De commissie zegt dat de opdracht pas in oktober is aanvaard. In november wordt contact opgenomen met de betrokkenen en in januri 2024 wordt een begin gemaakt met het horen van betrokkenen. Ook de promovendus krijgt een uitnodiging.

April 2024

Ondertussen wordt gewerkt aan de voorbereiding van de promotie. Deze staat gepland voor april. Eerder de maand komt er een rapport van twee experts die onderzoek hebben gedaan naar ongewenst gedrag bij het hele departement Scheikunde. De kwestie rond de promovendus was een van de aanleidingen dit onderzoek te starten. De onderzoekers waren dezelfde die ook het verkennend onderzoek bij de afdeling van de promovendus hebben gedaan.

Uit dit zogeheten signalenonderzoek komt naar voren dat binnen het hele departement sprake is van ongewenst gedrag en dat de mogelijke oorzaken liggen op het gebied van werkdruk, hiërarchische verhoudingen, culturele verschillen en een gebrek aan leidinggevende capaciteiten van de teamleiders. Bij het departement werken 325 medewerkers. De departementsvoorzitter Stefan Rüdiger noemt de kwestie rond de promovendus slechts één voorbeeld van meerdere casussen waarin gevoelens van onveiligheid een rol spelen. Hij vindt het wel een van de meest extreme voorbeelden. 

Een week na de presentatie van het rapport is de promotieplechtigheid. Op dat moment is het resultaat van het CII-onderzoek nog steeds niet bekend. Hij heeft zijn proefschrift dus thuis moeten afmaken op basis van eerder verzamelde data. Ook gelden de voorwaarden nog dat hij van de UU geen aanbevelingsbrieven krijgt, wat voor een vervolgtraject in de wetenschap wel praktisch noodzakelijk is. Bij de promotie blijkt echter dat de promovendus voor zijn schorsing al een baan als postdoc is aangeboden bij een universiteit in Zwitserland. Zijn opponenten tijdens de promotie zijn laaiend enthousiast over de kwaliteit van zijn proefschrift. 

Naar de plechtigheid zijn ook enkele van zijn collega’s gekomen. Zij zitten bij elkaar en knikken hem bemoedigend toe. Over de kwestie willen ze niet veel kwijt. Wel zegt een van hen na afloop: “Het is een ontzettend vervelende zaak die voor veel onrust bij onze afdeling heeft gezorgd. De promovendus heeft zijn promotie nu afgerond en vertrekt. Maar de tweedeling binnen de afdeling blijft nog bestaan. Dat is wel moeilijk.”

reconstructie promovendus Foto: DUB

Mei 2024
De Commissie Interpersoonlijke Integriteit heeft haar onderzoek afgerond en het rapport op 16 mei verstuurd aan het College van Bestuur. Alle betrokkenen zijn daarover geïnformeerd.

Augustus 2024
Eind augustus ontvangen de werknemers van de afdeling een mail van decaan Isabel Arends. De mail is ook in handen van DUB. Daaruit blijkt dat het CII het onderzoek naar de promovendus heeft afgerond. De conclusie is, zo schrijft Arends, dat de CII niet heeft kunnen vaststellen of er inderdaad sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag. Daarvoor worden in de mail drie redenen aangegeven. Zo is er geen ondersteunend bewijs in de vorm van mails, audio-opname en getuigenverklaringen. Ook zijn er geen formele documenten beschikbaar van klachten of verklaringen van getuigen. Tenslotte sluit de commissie volgens Arends niet uit dat bepaalde verklaringen van mensen uit de afdeling op elkaar zijn afgestemd. Verdere uitleg hierover ontbreekt. In de mail staat dat het College van Bestuur de adviezen heeft overgenomen. Arends merkt daarbij op dat het College van Bestuur de uitkomst van het feitenonderzoek betreurt omdat er alleen maar verliezers zijn in dit proces.

Het rapport van het CII is niet openbaar gemaakt en de commissie wil niet reageren op deze specifieke zaak. De promovendus zelf, de promotoren en andere onderzoekers van de afdeling hebben geen inzage gekregen in het rapport. 

De decaan geeft in de mail aan dat het duidelijk is dat de sfeer op de afdeling erg te lijden heeft gehad onder de affaire en dat er maatregelen nodig zijn een veilige werksfeer te creëren. Ze kondigt in de mail aan dat er een stuurgroep zal komen die de afdeling moet helpen de werksfeer te verbeteren. 

Daarnaast ontvangt de promovendus een brief van de Universiteit Utrecht waarin hij weer als volwaardig UU-alumnus zal worden beschouwd, dat hij zijn oude afdeling weer mag bezoeken en dat hij zo nodig referentiebrieven kan krijgen. Hij schrijft DUB dat hij niet wil reageren op uitkomsten van het onderzoek omdat de gebeurtenissen van de laatste 17 maanden hem extreem veel pijn hebben gedaan. Hij wil voorkomen dat oude wonden weer opnieuw geopend worden.  Ook het departementshoofd wil uit privacyoverwegingen niet met DUB praten. 

Ook de Universiteit Utrecht wil niet reageren op de uitkomsten van het onderzoek. Een woordvoerder van de universiteit reageert schriftelijk: “Dit enerzijds om de privacy van betrokkenen te beschermen. Daarnaast willen we voorkomen dat toekomstige melders of beklaagden niet durven melden en/of meewerken aan een CII-onderzoek uit angst dat informatie gedeeld zal worden met de media. Bovendien is het onze inschatting dat het de betreffende onderzoeksgroep, op wie deze casus grote impact heeft, niet ten goede komt om via de media te reflecteren op deze casus.” Binnen de groep worden op dit moment gesprekken gevoerd over welke stappen er naar de toekomst toe nodig zijn. 

 

Advertentie