Ruim anderhalf keer zoveel eerstejaars Rechten, is dat te behappen?

Een pand van Rechtsgeleerdheid aan het Janskerkhof. Foto: DUB

Waar er vorig jaar nog zo’n 650 studenten begonnen aan de bacheloropleiding rechten, zijn dat er dit jaar 1066. De opleiding zag de groei al aankomen voor 31 mei, de laatste dag dat studenten zich konden inschrijven voor een nieuwe studie. “We rekenden in eerste instantie op 900 nieuwe studenten, dus konden daar al docenten op werven”, zegt onderwijsdirecteur Bald de Vries.

Om de klap op te vangen, worden er gedurende het academisch jaar zo’n tien nieuwe docenten aangenomen. Een aantal van hen is al begonnen. Ook zijn studenten opgedeeld in grotere werkgroepen dan normaal: van 25 naar 30 studenten. Omdat het onderwijs nu online is vanwege het coronavirus, maakt die groepsgrootte wat minder uit, volgens De Vries. “Elk nadeel heb z’n voordeel! Dat komt nu dus toevallig goed uit. We bieden nog steeds kleinschalig, intensief onderwijs; wat we graag willen.”

Aanpassen
Volgens De Vries is de werkdruk voor docenten nu nog wel te behappen, al moeten ze zich wel aanpassen aan de nieuwe situatie. “Er is wat meer nakijkwerk bijgekomen vanwege de grotere groepen, maar dat is nog wel te overzien. Wat lastiger is, zijn de logistieke zaken: al die teamsites creëren, roostering, grip houden op de studenten die je nu minder ziet, dat soort dingen.”

Naast de verdeling in werkgroepen, worden studenten ook verdeeld in groepjes van 12 of 13 man voor hun studiebegeleiding. Eens per week ontmoeten de eerstejaarsstudenten elkaar bij begeleidende mentor- en tutorbijeenkomsten op het Janskerkhof. De rest van het onderwijs is digitaal. Het is een vorm van blended learning: binnen een online omgeving wordt opgebouwd naar de fysieke bijeenkomsten, die weer aansluiten op digitale onderdelen. Het digitale platform brengt alles bij elkaar: studenten kunnen elkaar daar ook opzoeken en bijvoorbeeld oefenen met studievaardigheden en juridische vaardigheden.

Online is vermoeiend
Hoewel de werkzaamheden voor docenten nog te overzien zijn, is de druk duidelijk voelbaar. Zo ook voor Manon Julicher. Ze geeft en coördineert het eerstejaars vak Inleiding Staats- & Bestuursrecht. “Met de riemen die we hebben, roeien we goed, maar het is zeker intensief”, vertelt ze. Het is echter moeilijk in te schatten welk aandeel van de extra druk nu komt door de hele coronasituatie, en welk deel ervan toe te dichten is aan het grote aantal nieuwe studenten, zegt ze.

Van de grote hoeveelheid eerstejaarsstudenten, merkt Yaël (19) eigenlijk weinig. Ze is zelf één van de studenten die dit jaar is begonnen met de studie Rechten. “Normaal zou je waarschijnlijk bomvolle zalen hebben bij hoorcolleges, maar die zijn nu digitaal. Wat ik wel merk, is dat Blackboard vaak vastloopt, omdat het systeem de grote hoeveelheid verkeer niet goed kan hebben.”

De werkgroepen met 30 studenten, heeft docent Julicher opgeknipt in twee. Normaal heeft ze voor zo’n werkgroep anderhalf uur, nu heeft ze voor ieder groepje van 15 studenten ongeveer 45 minuten om de stof door te nemen. “Bij een groep van 15 studenten kun je iedereen een keer aan het woord laten of een vraag laten stellen, maar bij 30 studenten is dat online niet te doen. Zo’n werkcollege met 15 man duurt nu dus drie kwartier, maar in de praktijk ben ik er langer mee bezig, onder andere omdat het digitaal is. In praktijk loop je altijd uit, ook omdat de studenten veel vragen hebben. Dan hol je van groep naar groep en ben je blij als je tussendoor ergens een koekje kunt pakken, bij wijze van spreken.”


Afbeelding: rechtenstudent Yaël (19) is dit jaar begonnen met de bachelor. Bron: eigen foto

Die druk ligt wat Julicher betreft niet (alleen) aan het grotere aantal studenten, maar ook aan het online onderwijs. “Je zou misschien verwachten dat online lesgeven minder intensief is, omdat je thuis achter je scherm zit, maar dat klopt niet. Het is juist ontzettend intensiever. Daar zijn waarschijnlijk genoeg psychologische verklaringen voor. Je moet digitaal veel beter opletten, omdat je studenten niet echt ziet; je kunt niet afgaan op lichaamstaal, je voelt minder goed aan of ze het begrijpen. Daarom moet je eigenlijk meer pauzes tussendoor nemen, maar die ruimte ontbreekt.”

Babbeltjes aan het bureau
Het sociale aspect, waar docenten als Julicher juist veel energie uit halen, valt voor een groot deel weg bij digitaal onderwijs. “Dat is een gemis voor zowel de studenten als de docenten. Tijdens fysieke colleges ben je veel socialer. Een discussie komt veel sneller op gang als studenten gewoon in een u-vorm in de klas zitten. En je mist die informele babbeltjes tussendoor; dat je nog even een actualiteit kunt aanhalen, of dat studenten na het college nog even naar je bureau komen om iets te vragen. Daar is in de online colleges nu minder ruimte voor.”

Er zijn gelukkig nog wel andere dingen mogelijk. Zo hebben Julicher en haar collega’s besloten om buiten het rooster om facultatieve ‘responsiecolleges’ aan te bieden. Bij die responsiecolleges kunnen studenten zelf met vragen komen en is er meer ruimte voor die babbeltjes tussendoor. De colleges zijn niet verplicht; studenten kunnen digitaal aanhaken als ze daar behoefte aan hebben. “Door de aanwezige studenten wordt het goed ontvangen, en van alle docenten hoor ik dat dat de leuke vragenuurtjes zijn”, aldus Julicher.

Bij die responsiecolleges is student Yaël ook aanwezig, maar alsnog mist ze het fysieke, sociale contact. “Ik ben heel, heel blij met mijn drie kwartiertjes mentoraat op woensdagochtend”, verzucht ze. “Ik blijf dan vaak nog de hele dag op de uni hangen met studiegenoten. Dat is het enige moment dat ik via mijn studie echt mensen zie. Via Teams kun je geen vriendschappen opbouwen.”

En of digitaal discussies voeren een beetje lukt? “Lastig. Het grootste probleem is eigenlijk dat niet iedereen even goede wifi heeft. Je merkt dat sommige mensen bijna niet meer deelnemen aan discussies omdat hun verbinding slecht is. Wat ze willen zeggen, zou niet goed overkomen, of het is storend als ze wat zeggen omdat de verbinding vertraging heeft of iets dergelijks. Dat is wel heel erg jammer, want daardoor blijven er mensen achter die eigenlijk mee willen doen. Je komt digitaal gewoon veel minder sterk over, omdat je vastloopt of minder goed verstaanbaar bent.”

Informatiefolders bij de bachelordag van Rechtsgeleerdheid. Foto: DUB

Groei over de gehele linie
Naast Rechtsgeleerdheid is er over de gehele linie een groei van eerstejaars studenten te zien op de Universiteit Utrecht. Rechten is de grootste groeier, gevolgd door Biologie. Maar ook de bacheloropleidingen Liberal Arts & Sciences, Economics & Business Economics en Interdisciplinary Social Sciences groeien dit jaar hard.

Waar deze grote stroom nieuwe studenten vandaan komt, is speculeren. Onderwijsdirecteur Bald de Vries van Rechten: “Vanwege corona starten studenten misschien sneller met hun studie, omdat ze bijvoorbeeld geen tussenjaar nemen om te gaan reizen.” Ook zijn dit jaar de eisen voor instroom vanuit het hbo versoepeld, waardoor er zo’n 270 hbo-studenten zijn begonnen aan de studie Rechtsgeleerdheid. “Dat is veel meer dan normaal. Voorgaande jaren moest je, naast een afgeronde hbo-propedeuse, het eindexamen Nederlands op vwo-niveau hebben gehaald. Die laatste eis is nu losgelaten”, aldus De Vries.

Rechtendocent Julicher denkt dat het wellicht heeft meegespeeld dat de Utrechtse rechtenopleiding goed staat aangeschreven, en dat mensen denken dat rechtsgeleerdheid een ‘veilige’ studiekeuze is. Persoonlijk denkt De Vries dat het ook heeft geholpen dat de UU de plotselinge omschakeling naar online onderwijs in maart dit jaar, goed heeft aangepakt. “Dat heeft wellicht rondgezongen en misschien hebben daarom meer mensen voor Utrecht gekozen. Andere Utrechtse opleidingen doen het ook goed.”

Relevant in deze tijd
Ook Biologie groeit relatief gezien sterk. Vorig jaar startten 330 studenten met de studie, dit jaar 480. Martijn van Zanten, onderwijsmanager van de bachelor, denkt dat die grote groei te verklaren is door de tijd waarin we leven: “Biologie is relevanter dan ooit met de huidige pandemie en een klimaat- en biodiversiteitscrisis. Door het hele land is er groei bij de biologieopleidingen.”

Bij Biologie zijn geen nieuwe docenten aangenomen. “We managen deze hoeveelheid extra studenten door heel hard te werken. Promovendi doen wat extra, docenten lopen op hun tandvlees en we hebben heel veel extra student-assistenten ingezet. Op dit moment roeien we met de riemen die we hebben”, aldus Van Zanten.

Niet al het onderwijs kan bij Biologie digitaal plaatsvinden, omdat er ook practica gedaan worden. Wel zijn de tutorgroepjes nu verkleind naar 20 studenten. Van Zanten: “Dat is beter te doen in de ruimtes die we beschikbaar hebben, en zo is het contact intensiever en kleinschaliger. We laten nu de eerstejaars één keer per week op campus komen. We hebben zo geroosterd dat al het fysieke onderwijs, zoals tutoraat en practica, op dezelfde dag vallen. Op die manier hebben we de reisbewegingen geminimaliseerd. En voor eerstejaarsstudenten is het fijn dat ze elkaar alsnog één keer in de week in het echt kunnen zien. Dan kunnen ze elkaar en de universiteit nog een beetje leren kennen.”

Oktobertelling
Hoeveel meer eerstejaars de UU precies telt, is nog niet bekend. Universiteitskoepel VSNU geeft eind deze maand de cijfers vrij. Het jaarlijkse meetmoment van de studentaantallen is 1 oktober. Vanaf dat punt gaan studenten daadwerkelijk collegegeld betalen en kun je er als onderwijsinstelling op rekenen dat studenten echt voor de opleiding gekozen hebben waar ze zich voor hebben ingeschreven. De periode vóór 1 oktober zijn er nog veel studenten die wel ingeschreven staan maar uiteindelijk niet komen opdagen, of studenten die na een maand besluiten dat de opleiding toch niets voor hen is en weer stoppen.

Advertentie